(Kolonel) Hathi (हाथी ہاتھی Hāthī) is een karakter uit het, door Rudyard Kipling geschreven Jungleboek. Hathi is een Aziatische Olifant die leeft in de Seoni jungle in centraal India.
Een olifant is één van de oudste dieren van de jungle. Door zijn grote levenservaring wordt hij door de andere dieren als leider erkend. Hathi houdt van groot. Hoe groter hoe beter! Hij gaat voor niets of niemand uit de weg.
Kipling vernoemde Hathi naar het Hindi woord voor olifant, hāthī ( हाथी ).
Natuurlijke Olifanten[bewerken | brontekst bewerken]
Hathi is waarschijnlijk een de Indische Olifant, een ondersoort van de Aziatische Olifant. Olifanten zijn grote zoogdieren die behoren binnen de familie “slurfdieren”. De meeste van deze familieleden zoals de mastodonten en mammoeten zijn al lange tijd uitgestorven. De zeekoeien en de klipdassen zijn nog levende familieleden.
In de regel worden er twee soorten olifanten onderscheiden. De Afrikaanse en de Aziatische olifant.
De Aziatische olifant is kleiner dan zijn Afrikaanse familielid ze kunnen op de schouder 2 tot 3,5 meter worden en tussen de 3000 en 5000 kilogram wegen. De Aziatische olifant heeft kleinere oren dan die in Afrika. Ze hebben een bolle rug en hun slurf heeft aan de bovenkant van het einde een “vingertje”. De Afrikaanse olifant heeft er twee (1 boven en 1 onder). Waar de Afrikaanse olifant zijn grote oren gebruikt als koeling, gebruikt de Aziatische olifant zijn slurf.
Gemiddeld wordt een Aziatische olifant in het wild, 60 jaar oud. Het oudste exemplaar bekent, werd 86 in de dierentuin in Taipei, Taiwan.
Aziatische olifanten hebben ook kleinere slag of stoottanden. In tegenstelling tot de Afrikaanse olifant hebben bij de Aziatische olifanten enkel de mannetjes slagtanden. Een vrouwtje heet een koe of vaars en een mannetje noemen we een bul of stier.
Olifanten leven in kuddes. De vrouwtjes en jonge, leven samen onderleiding van een ouder vrouwtje de “matriarch”. Bij de kudde leeft slechts éen mannetje. De andere mannen leven wel in de buurt van de vrouwtjes kudde maar wel in eigen groepen.
Religie[bewerken | brontekst bewerken]
Tijdens een jaarlijks feest van het boeddhisme worden 100 olifanten uitbundig versierd en in een processie door de straten geleid. De belangrijkste olifant Raja, draagt een gouden kist met “de tand van Boeddha”.
De hindoeïstische (wijze) god, Ganesha wordt gezien als beschermer van de wetenschap en heeft een menselijk lichaam en een het hoofd van een olifant met 1 tand. Ganesha is ook de beschermer van de reiziger.
Bedreiging[bewerken | brontekst bewerken]
Olifanten in zowel Afrika als in Azië worden ernstig bedreigd. De grootste bedreiging komt van de mens. Ontbossing en dus het verkleinen van het leefgebied is een van deze bedreigingen. Olifanten zijn grote dieren en hebben grote gebieden nodig om in hun grote hoeveelheden voedsel te voorzien. Stroperij is in Afrika een groot probleem. De handel in slagtanden (ivoor) is wellis waar verboden maar levert nog steeds veel geld op. In Azië worden olifanten vaak in gezet als last dier om de mensen te dienen. Er was toen veel aan gelegen om de olifanten te beschermen. Nu worden er machines gebruikt en verslapt de bescherming. Olifanten in dienst van de mens werden ook niet altijd erg netjes behandeld.
