Scouting Cay-Noya

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken
Scouting Cay-Noya
Logo Scouting Nederland.svg
Scouting Nederland
Regio Utrechtse Heuvelrug
nr.
 2107 
Amersfoort ­Utrecht ­Nederland
Icon boy scout.svg Alleen jongens
Website
Bezig met het laden van de kaart...

Scouting Cay-Noya is een scoutinggroep in Amersfoort.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

1911 - 1933[bewerken | brontekst bewerken]

In 1911 sprak Ma van den Bergh[1] het spel van scouting met een reisgenoot, kapitein Bouwens, waardoor de basis was gelegd.

Kapitein Bouwens, luitenant Bolten en Rumpel Hamer spanden zich in om de padvinderij in Amersfoort van de grond te krijgen. Er werden pamfletten op de scholen rondgedeeld, die een grote belangstelling opwekte. Er kwam dan ook een grote groep jongeren op af. Zo ontstond in Amersfoort een padvinderstroep met als troepleider Lou Baas Bekking. Amersfoort was hiermee één van de eerste tien gemeenten van het land waar de padvinderij zijn oorsprong had gevonden.

Op 18 maart 1911 werd De Amersfoortsche Padvinders Vereeniging opgericht en ging rond de zomer georganiseerd van start met Troep 1 die een ledental van rond de 70 telde!

Overigens bestond de troep uit zowel jongens als meisjes, de eerste vrouwelijke padvinder was, hoe kon het ook anders, de dochter van Ma van den Bergh.

Vanzelfsprekend werden de activiteiten wel gescheiden van elkaar uitgevoerd, want jongens en meisjes door elkaar dat kon natuurlijk niet goed gaan. Eigenlijk waren het gewoon twee groepen die onder dezelfde naam vielen.

In 1913 scheidden de meisjes zich van de jongens af en werden een zelfstandige organisatie.

Er werd een troephuis in gebruik genomen achter de watertoren bij Klein-Zwitserland maar aangezien het ledental bleef groeien werd er al snel een schitterend troephuis aan de Daam Fockemalaan gebouwd.

De Eerste Wereldoorlog brak in 1914 uit en alhoewel Nederland hier geen actieve rol in speelde, had het wel behoorlijke consequenties voor de padvinderij. Vele Belgen vluchtten in 1914 naar Nederland en moesten worden opgevangen. Het troephuis aan de Daam Fockemalaan werd hier dan ook mede voor gebruikt. Het duurde tot 1919 voordat de padvinders van Troep 1 weer in hun eigen troephuis konden trekken en de ravage die door de Belgen was aangericht konden herstellen.

Door het ontbreken van een troephuis was het ledental teruggelopen, maar ook nu werd er weer behoorlijk aan de weg getimmerd en groeide het ledental zeer snel.

In 1920 werden de welpen en de voortrekkers opgericht en hierdoor veranderde de naam Troep in Groep. Mede hierdoor groeide Groep 1 uit zijn voegen en werd opgesplitst in twee groepen, Groep 1 en Groep 2 (later de Flehitegroep), met ieder ongeveer 50 leden. De hopman van Groep 1 was kapitein Bouwens en de troepleiders waren Lou Baas Bekking en Piet Versteeg.

In de hierop volgende jaren bleef het ledental toenemen en in 1926 werd dan ook Groep 3 (later de Impeesagroep (Amersfoort)) opgericht waarbij de leden uit zowel Groep 1 als Groep 2 kwamen.

Groep 1 droeg een oranje das, Groep 2 droeg een paarse das, Groep 3 ging een das dragen die voor de helft oranje en de andere helft paars was.

1934-1971[bewerken | brontekst bewerken]

In 1934 werd besloten om alle groepen van een naam te voorzien. Landelijk was het natuurlijk niet duidelijk, in iedere plaats heette de Groepen allemaal Groep 1, 2, 3 enz.

Groep 1 schreef een prijsvraag uit om een geschikte naam te vinden. Gradus Cornelis (Cor) Keij, in die dagen een bekende figuur in de padvinderswereld, had de naam Cay-Noya bedacht. Cay-Noya was een zonnegod van een Amerikaanse indianenstam. Al met al was het wel een bijzondere naam die lekker in het gehoor lag. In die tijd is de daskleur ook van oranje naar zonnegeel veranderd. Of dit met de kleur van de zon, of een andere reden had, is niet duidelijk.

Op 29 maart 1935 werd de Cay-Noyagroep voor de eerste keer getroffen door brand. Het troephuis aan de Daam Fockemalaan brandde volledig af en werd als verloren beschouwd. De brand zou volgens meerdere ooggetuigen zijn ontstaan door een vliegtuigje dat een vuurkogel afschoot die op het dak van het troephuis terecht was gekomen. De piloot had echter aan zijn commandant verklaard dat, toen hij over het troephuis vloog, nog voor hij een lichtkogel afschoot, het vuur reeds uit het gebouwtje sloeg. Waarschijnlijk probeerde de piloot hier zijn eigen straatje schoon te vegen natuurlijk. Gelukkig was het gebouw wel verzekerd, de inboedel helaas niet. Er werd snel actie ondernomen en in datzelfde jaar werd er een nieuw onderkomen gerealiseerd op Laan 1914.

In 1941 werd dit gebouw helaas gevorderd door de Duitse bezetters en na de bevrijding al snel tot woningen ingericht.

De oorlogsjaren waren moeilijke tijden voor de padvinderij, officieel verboden door de bezetter, maar in het geheim werden er opkomsten in kleine groepjes bij mensen thuis gehouden. Ook eiste de bezetter inlevering van vaandel en materialen. Hopman H.J. Alkemade had hier echter hele andere gedachten over en was niet van plan om het vaandel, dat toen al zo’n rijke geschiedenis had, af te geven. Na de bevrijding kwam het dan ook weer tevoorschijn en trad de groep opnieuw in de openbaarheid.

In 1949 betrok de groep een nieuw gebouw aan de Nassaulaan, dat door steun van de toenmalige middenstand gerealiseerd kon worden. De heer Ruitenberg had een groot aandeel in de bouw voor zijn rekening genomen en de heer Bindels had een deel van zijn terrein van het Berghotel ter beschikking gesteld.

Jaren later werd er een onderkomen gevonden in het troephuis in de Bokkeduinen. Helaas werd ook dit, in 1971, door brand verwoest. De Cay-Noyagroep telde op dat moment nog slechts rond de acht welpen, acht verkenners en een handjevol mensen aan leiding/bestuur. Er werd een nieuw onderkomen gevonden in een oude directiekeet op de Vosheuvel. Op zich wel een mooie locatie. De Vosheuvel was een bosgebiedje dat via een landweggetje aan het einde een woonhuis had. Naast dit woonhuis stond nog een stenen koetshuis/varkensstal en daarnaast stond een oude directiekeet waar de bewoner van het huis een tijdje kantoor had gehouden.

Het gebouwtje was wel zeer welkom, maar ook erg sober. Op dat moment was er geen water, gas, elektra of riolering aanwezig. Het werd warm gehouden met een oliekachel, verlicht met petroleumlampen en thee werd er gezet met door de leiding meegebracht water dat op de kachel warm werd gemaakt. Als toilet werd meestal de vierde boom rechts gebruikt. Het gebouw kon verder ook niet op slot, maar eigenlijk was dat ook niet nodig, het lag zo afgelegen dat er eigenlijk verder niemand kwam.

1972-2011[bewerken | brontekst bewerken]

1972

In dit jaar nam schipper Joost van den Berg het groepsleiderschap over van Eric van der Grift. Voor de Cay-Noyagroep is dit het begin geworden van een nieuwe periode. De directiekeet werd voorzien van een elektra-aansluiting en van een wateraansluiting. Ook werden er gordijnen voor de ramen gehangen om doordeweeks de boel af te kunnen schermen en werd er een soort van toilet gebouwd. Er kwam zelfs een heus slot op de deur. Het werd overigens wel ineens een stuk voller in de directiekeet, de loodsen die met Joost van den Berg waren meegekomen moesten er nu natuurlijk ook bij in.

Het maakte voor Joost allemaal niet uit, er moest aan de weg worden getimmerd, Cay-Noya moest weer een begrip in Amersfoort worden. Als men in Amersfoort aan scouting dacht, dan moest men aan Cay-Noya denken. De naam Cay-Noyagroep werd veranderd in Scouting Cay-Noya. Er werd dus weer met pamfletten op scholen gestrooid in de hoop om het ledental weer wat op te krikken. Ook werd een nieuwe troef gespeeld. Joost had bedacht dat nu er toch al loodsen bij de groep waren er nu ook wel zeeverkenners konden komen. Dit was natuurlijk een doelgroep die in Amersfoort maar bij één andere groep terecht zou kunnen, juist, de Karel Doormangroep.

In 1973 werden de zeeverkenners dan ook opgericht. De eerste bak, de Dolfijnen, kwam er gezellig bij in de directiekeet. De eerste zeeverkenner was zijn zoon Chris. Er worden vele acties gehouden om maar wat geld binnen te krijgen om materialen te kunnen kopen. Oliebollen met oud en nieuw, ontbijtkoeken, honderden zo niet duizenden werden er deur aan deur verkocht. Zelfs de Cay-Noyabalpennen die er nog lagen uit een ver verleden, werden aan de man gebracht met daarbij een gratis lot. (loten mochten niet worden verkocht in verband met de kansspelbelasting) en natuurlijk de collectes van Jantje Beton, het inzamelen van oud papier, Heitje voor een karweitje en het rondbrengen van reclamefolders en dergelijke

Iedere kans werd aangegrepen om de kas maar te spekken. Want wat heb je aan zeeverkenners zonder een boot, landverkenners zonder tenten en pionierhout? Al met al wisten ze het voor elkaar te krijgen dat de eerste lelievlet in 1973 aangekocht kon worden. De boot werd rood met geel geschilderd en gedoopt tot Cay-Noya 1. De zeeverkenners konden nu echt het water op! Er was wat dat betreft nog wel een probleem, want op de Vosheuvel was wel de Barneveldse beek te vinden, maar die was nu niet echt geschikt om op te gaan zeilen. De Eem was eigenlijk geen optie, want daar was die andere zeeverkennersgroep al actief en de Eem en zeilen is ook niet alles. Nee, het moest spannender het moest grootser. Er werd contact gelegd met de beheerder van Het Raboes, een jachthaven gelegen waar de Eem de Randmeren in stroomt. Natuurlijk waren er geen financiën om liggeld te betalen en ach, het ging maar om één klein bootje. De beheerder was ook de beroerdste niet en de Cay-Noya 1 mocht aan de Eemzijde bij de haven liggen. Het was wel wat onhandig om er te komen, een behoorlijk stuk over basaltblokken en tussen struiken door ploeteren, maar dat maakte allemaal niet uit. In de wintermaanden moest de boot voor onderhoud natuurlijk ergens in de buurt van het gebouw liggen en hier werd dan ook een plekje voor gevonden op het terrein van het Sint Elisabethziekenhuis. De groep groeide al behoorlijk en de directiekeet begon meer op een harington dan op een clubhuis te lijken. In 1975 werd er door de bewoners van het woonhuis op de Vosheuvel een deel van het koetshuis/varkensstal afgestaan. De boel werd opgeknapt, de verdiepingsvloer werd verstevigd en de zeeverkenners gingen de bovenverdieping, toepasselijk Het Kraaienest genoemd, bevolken en de Nairana stam doopte de benedenverdieping om tot Het Galjoe”, en namen daar hun intrek in. De welpen en de landverkenners hadden nu wat meer lucht in de directiekeet, alhoewel dat door het groeiende ledental nog steeds krap bleef.

De Vosheuvel veranderde dit jaar ook behoorlijk qua inrichting. Het rustige boerenlandweggetje werd omgeruild voor een geasfalteerde weg, er werd een parkeerplaats aangelegd en er werden twee scholen voor speciaal onderwijs gebouwd. Ook werd de bestaande boerderij omgebouwd tot kinderboerderij met de benodigde weilanden en wandelpaden. Ineens was Scouting Cay-Noya gesitueerd in een omgeving waar iedere dag veel mensen kwamen, om te recreëren of voor hun werk. Nadeel hiervan was natuurlijk dat er strakker met de regels omgegaan moest worden en dat er meer maatregelen tegen vandalisme genomen moesten worden. Het voordeel was natuurlijk dat de groep zich nog sterker kon profileren en aan de weg kon timmeren.

1976

Na wat onderhandelen met de gemeente kon de groep de beschikking krijgen over een oude boerenschuur die aan het begin van het pad op de Vosheuvel stond. Het pand verkeerde ook in een niet zo’n beste staat, maar alles was welkom om de ledengroei te behuizen. Na enige opknapwerkzaamheden was het pand goed bruikbaar. Veel materialen om dit te bewerkstelligen kwamen van Bouwbedrijf Carel van Batenburg, die uit renovatieprojecten her en der voor de groep spullen verzamelde. Zo bestond het plafond en de tussenwanden uit allemaal kastdelen. In de boerenschuur werden de landverkenners en de zeeverkenners gehuisvest. De Nairanastam had hierdoor de beschikking over Het Galjoen en Het Kraaienest en de welpen over de gehele directiekeet. Iedereen had nu de ruimte die ze eigenlijk op dat moment wel nodig hadden. Ook werd dit jaar de tweede lelievlet, de Cay-Noya 2 aangeschaft, samen met een heus motorbootje. De landverkenners gingen dit jaar voor het eerst naar het buitenland op kamp, naar Grand Bru in België.

De aanwas bij de welpen bleef ook gestaag doorgaan en schipper Van den Berg besloot om een tweede horde op te richten. Om het plaatje land/zee compleet te krijgen werden dit de Zeewelpen. Het spelaanbod zou dan ook meer watergericht moeten worden en ook de stereisen werden hier wat meer op het waterwerk gericht.

In vier jaar tijd had schipper Van den Berg het voor elkaar gekregen om van een groepje van rond de 20 leden in één gebouw en nagenoeg geen materiaal, een groep te bouwen van ruim 100 leden, in drie gebouwen, die verdeeld waren over twee hordes, twee troepen en een stam. Daarnaast was ook het materiaal fors uitgebreid met een hoeveelheid aan tenten, pionierhout, een grote tent van 10 x 5 meter en twee lelievletten.

1977

Twee lelievletten was natuurlijk veel te weinig voor het aantal zeeverkenners en de stam om mee te varen. Het was dan ook dat de stam de boten vaak op zondag gebruikte en de verkenners op de zaterdag. Maar het streven was natuurlijk om iedere bak en de stam de beschikking over een eigen boot te geven. Door de hoeveelheid leden was er met acties dan ook sneller meer geld bijeen te brengen. Daarnaast was er binnen de groep ook een grote motivatie om de doelen te realiseren. In dit jaar werd dan ook de derde lelievlet aangeschaft, de Cay-Noya 3.

Het ledental van de landverkenners groeide ondertussen ook behoorlijk door en de troep werd eigenlijk te groot. Dit deed de schipper besluiten om de 15-jarige landverkenners in een voor Cay-Noya nieuwe speltak te stoppen. De Rowans waren geboren. Ze vonden hun onderkomen op een deel van de zolder in de boerenschuur.

De ligplaats op Het Raboes werd te klein en was te onhandig nu er meerdere boten kwamen te liggen. Er werd een nieuwe ligplaats gevonden aan het Randmeer aan de rand van een boerenland. Hier werd een kleine steiger gebouwd zodat de boten een mooi plekje hadden gekregen.

1978

De vloot was nog steeds niet compleet en er worden zelfs twee vletten in één keer aangeschaft, de Cay-Noya 4 en de Nairana. Na al die jaren had de stam dan ook eindelijk een eigen boot.

Een ander opmerkelijk fenomeen was de oprichting van Sherpa’s (meiden van 15-16 jaar) binnen de groep. Natuurlijk wel vreemd want tenslotte was Cay-Noya een jongensgroep. Deze dames wilde dan ook eigenlijk gewoon in de welpenleiding, maar hadden daar nog niet de gevraagde leeftijd voor bereikt. Om ze niet kwijt te raken aan een andere groep werd er dus een tijdelijke Sherpa-speltak opgericht. Op deze manier konden ze al worden gevormd naar de Cay-Noya tradities en toen ze oud genoeg waren starten als welpenleidster. Op dat moment werden de Sherpa’s dus ook weer opgeheven.

1979

Er werd besloten om met de Rowans te stoppen. Of eigenlijk bleef er nog maar één over omdat de rest de stamleeftijd had bereikt en er waren geen landverkenners die konden doorstromen. Die ene Rowan mocht vervroegd mee naar de Nairanastam.

Natuurlijk werd het wel weer eens tijd om iets nieuws op te gaan zetten en zo geschiedde.

Nel van den Berg, de vrouw van de schipper, had in het Scouting Magazine een artikel gelezen over de Beavers. Een speltak van 5 tot 7 jarigen die in Canada erg populair bleek. Via een bevriende scoutingkennis die uit Canada kwam wist ze het themaboek “Friends of the forest” te bemachtigen, dat ze meteen in het Nederlands is gaan vertalen. Scouting Cay-Noya zag het één en ander ook wel zitten en gaf haar hun fiat. Vervolgens is ze aan de gang gegaan om leiding te werven, een ruimte te zoeken en een uniform te verzinnen. Na de zomervakantie van 1979 was het een feit, de eerste Beverkolonie van Nederland was geboren. De Bevers hadden hun onderkomen gevonden in de voorzijde van Het Galjoen die door de eigenaar van het gebouw hiervoor ter beschikking werd gesteld. (Hierdoor was nu dit gehele gebouw in gebruik gekomen van Cay-Noya) De nodige aanpassingen en het opknapwerk werd voornamelijk door de stam verricht.

Scouting Cay-Noya had nu dus twee speltakken die bij Scouting Nederland eigenlijk niet bestonden, de Bevers en de Zeewelpen.

1980

De zesde lelievlet wordt aangekocht, de Cay-Noya 5. De Nairanastam helpt in de zomer een aantal weken bij de Paralympics, de Olympische Spelen voor gehandicapten. Op zich natuurlijk een vrij bijzondere gebeurtenis, want hoe vaak krijg je de kans om te helpen en aanwezig te zijn op Olympische Spelen?

Er worden drie nieuwe gebouwen aangekocht die in afwachting van een locatie worden opgeslagen aan de overzijde van de Vosheuvel.

1982

De boerenschuur was al vanaf het begin in een niet zo’n goed staat, maar begon eigenlijk gevaarlijk te worden. De buitenmuren stonden vervaarlijk uit het lood en er hoefde niet heel veel te gebeuren om het fout te laten gaan. Daarnaast was de boerderij waar de schuur bij hoorde al een aantal jaren omgedoopt tot kinderboerderij en die wilde op die plek graag een nieuwe schuur bouwen. Natuurlijk waren er al drie nieuwe gebouwen aangekocht, maar het wachten was op de vergunning om deze op een stuk gemeentegrond neer te mogen zetten. Gelukkig was het eindelijk zover. Van de gemeente mocht de groep een stuk grond pachten aan de rand van het bosgebied. Geweldig nieuws natuurlijk, drie gebouwen erbij was geen overbodige luxe. Helaas werd de feestvreugde alweer snel getemperd, want één van de drie gebouwen was uit de opslag gestolen. De overgebleven gebouwen werden natuurlijk wel geplaatst en werden al gauw bestempeld als 1e en 2e troephuis. In het 1e troephuis kwamen de landverkenners en het 2e troephuis werd in gebruik genomen door de zeeverkenners. Op dit moment beschikte de groep over bijna 180 leden, vier gebouwen, zes speltakken in de leeftijdscategorie van 5 tot 22 jaar en een vloot van zes lelievletten.

Eind jaren tachtig verliet het bedrijf PFW Amersfoort en bleven er 4 kleine en 4 grote bouwunits over op het terrein. Een verkennerouder (Gerrit Blom), werkzaam bij PFW, realiseerde zich dat deze misschien bruikbaar konden zijn voor de groep en stelde voor deze te schenken. Zo gebeurde, dat met de verkoop van 3 kleine units, het transport bekostigd werd en de resterende 5 units samen het derde troephuis vormde. In een later stadium is er door de groep nog een puntdak op gezet, zodat het gebouw ook een eenheid met de andere twee gebouwen vormde. De helft van dit gebouw werd in gebruik genomen door de Zeewelpen en de andere helft door de Bevers. De landwelpen hadden nu de gehele directiekeet ter beschikking en de Nairanastam het gehele Galjoen.

1990

In 1990 besloot Ard van den Berg om de naam en het uniform van de Zeewelpen aan te passen. Dit omdat de tenaamstelling een ander spelaanbod deed verwachten dan dat er daadwerkelijk werd aangeboden (dit was voornamelijk een gewoon welpenprogramma). Hij is aan het zoeken gegaan naar een passende naam en kwam toen uit op twee namen die (er van uitgaande dat Cay-Noya een zonnegod is) enig raakvlak met de groep hadden. Hij kwam tot de namen Itzamma en Ix Chel. Itzamma (ook wel geschreven als Itzamna) was de Mayaanse oppergod van de hemel die was gehuwd met Ix Chel, de oppergodin van aarde en de maan. De naam Itzammahorde werd de nieuwe naam.

1991

Op 1 oktober 1990 krijgt de groep voor de derde keer te maken met brand in een gebouw. Het gehele Galjoen, inclusief alle materialen en het complete groepsarchief gingen hierbij verloren. De stam moest noodzakelijkerwijs hun opkomsten gaan houden in een piepklein leiderskamertje in het 3e troephuis. De afbraak van de resten van het gebouw en het sorteren in de containers namen zij zelf ter hand om zoveel mogelijk kosten te sparen, in de hoop dat die gelden voor een nieuw gebouw gebruikt zouden kunnen worden. Helaas was er wat onduidelijkheid over de verzekering en was het onduidelijk hoe en wanneer er iets nieuws zou kunnen komen.

1993

De verzoeken van de jeugd bleven maar komen, het leek wel of iedereen bij de welpen van de groep wilde komen. Beide hordes zaten overvol met een ledental van rond de dertig welpen. Daarnaast was er een wachtlijst van rond de 25 aanmeldingen. Er moest dus iets gaan gebeuren en Ard van den Berg, de toenmalige groepsvoorzitter besloot om een 3e horde op te richten. Op die manier zou een groot deel van de wachtlijst in één keer weggewerkt zijn. Om leiding te werven besluit hij een reünie van oud-stamleden en oud-welpen te houden, in de hoop dat hij daar wat leiding zou kunnen vinden. En het bleek effectief, er werd leiding gevonden en de horde kon van start gaan. De naam die voor deze horde werd gekozen was Ix Chelhorde, een naam die afgeleid was aan de relatie met Itzamma. De Ix Chelhorde vond zijn onderkomen in de ruimte van de Itzammahorde waar zij op de zaterdagmiddag opkomst draaide. (De Itzammahorde draaide ’s morgens).

1994

Eindelijk was het dan zover, het nieuwe gebouw was klaar. Een prachtig gebouw dat de eerste jaren betiteld werd als Villa Nairana, maar vanzelfsprekend de naam Het Galjoen had gekregen. Het gebouw was in principe bedoeld voor de Nairanastam, maar aangezien de groep er sinds vorig jaar een 3e horde bij had gekregen, bood de stam de bovenverdieping hiervoor aan. Hierdoor had de Ix Chelhorde ook een eigen spelruimte gekregen.

1995

Dit jaar is de wereldjamboree in Nederland, de stam heeft hier veel ondersteunend werk verricht. Ook de zeeverkenners gaven ondersteuning bij activiteiten vanuit het eiland De Zegge bij Zeewolde.

1996

Het gaat goed met de groep, de gebouwen waren nu helemaal voor elkaar, het materiaal was redelijk op orde en het ledental was nagenoeg maximaal. Helaas was de bezetting in de leidingteams erg minimaal. Zo minimaal zelfs dat er besloten wordt om de Ix Chelhorde op te heffen. De welpen worden verdeeld over de andere twee hordes. De bovenruimte in Het Galjoen komt hierdoor weer vrij en wordt een ruimte voor algemeen groepsgebruik, maar was vanzelfsprekend meestal in gebruik door de stam.

Maar het is ook het jaar dat de landverkenners op zomerkamp gaan naar Kensmore in Schotland. Een uitwisseling met de Schotse scouts die het jaar ervoor in Nederland waren, een zomerkamp om nooit te vergeten.

1997

De landwelpen (met Erwin de Kruijff als teamleider) hebben besloten om zich meer op het water te gaan oriënteren. De naam landwelpen wordt dan ook aangepast in Aquahorde en de groene welpenbloesjes worden verruild voor blauwe. Het programma wordt aangepast met meer waterwerk erin.

Nadat een eerdere poging, een aantal jaren eerder, binnen de groep niet het gewenste resultaat had opgeleverd, richtte Ard van den Berg de vereniging Boomstam der Nairanastam op. Een opzichzelfstaande vereniging die wel hele nauwe banden met de groep had. Je kon hier namelijk alleen lid van worden als je geïnstalleerd Nairanastamlid was geweest. Op dit moment telt de Boomstam rond de zeventig leden.

1999

Het ledental van de zeeverkenners bleef gestaag doorgroeien. Op initiatief van schipper Charl de Kruijff werd dan ook een 7e vlet (de 1425) gekocht en zelf afgebouwd en afgelast.

2002

Scouting Nederland heeft eindelijk doorgekregen dat er voor de welpenleeftijd ook behoefte is aan waterwerk en richt de speltak Dolfijnen op. Hierdoor verandert de naam Aquahorde in Dolfijnen en worden er vier aluminium kano’s aangekocht en zelf door de leiding afgebouwd. De speltak is hierdoor helemaal volwassen geworden en uitgerust om ook daadwerkelijk iets op het water te gaan doen. Een geweldige aanvulling op het waterwerk binnen de groep. 2007

Dit jaar werd de oude sleepboot de Makke Beer van de zeeverkenners vervangen door de nieuwe Makke Beer II.

2009

Het lot is de groep niet goed gezind en voor de zoveelste keer breekt er brand uit in de gebouwen. Het gebouw van de Itzammahorde en de Bevers brandt volledig uit en het gebouw van de Zeeverkenners heeft dusdanig veel schade dat het ook moet worden afgebroken. De Itzammahorde en de Zeeverkenners vinden een tijdelijk onderkomen boven in Het Galjoen en de Bevers nemen hun intrek op de benedenverdieping (samen met de stam). Het ruimtegebrek en het tekort aan leidinggevenden heeft zijn weerslag op het ledenaantal dat hierdoor wat is gekrompen.

2010

De Bevers en de Itzammahorde krijgen de beschikking over een noodgebouw dat is neergezet op de plek van het oude gebouw, de Zeeverkenners blijven gedeeltelijk in Het Galjoen. Wel is er voor hen een noodgebouw voor de opslag van de materialen en het bootonderhoud neergezet.

2011

Scouting Cay-Noya viert het 100-jarig bestaan. Een eeuw waarin de groep vanuit niets is gegroeid tot wat het nu is. Vele branden doorstaan, en de nodige ups en downs tegengekomen. Ontzettend veel mensen hebben zich ingezet en het zou dan ook ondoenlijk zijn om al die namen hier neer te zetten. Wat niet weg neemt dat al deze mensen hebben bijgedragen om duizenden jongeren uit Amersfoort en omgeving een mooie, leuke en zinnige invulling van hun vrijdag en zaterdag te geven.

2012 tot heden[bewerken | brontekst bewerken]

2016

Scouting Cay-Noya heeft eindelijk het geld bij elkaar om met de nieuwbouw van de drie door brand verwoeste gebouwen te gaan vervangen. Onder leiding van Arnold van Barreveld (stichtingsvoorzitter) werd begonnen eerst met de sloop van de gebouwen en verplaatsen van de noodgebouwen.

2018

Op 1 september wordt het complete nieuwbouwproject feestelijk geopend door de burgemeester van Amersfoort. Een riant onderkomen voor de Bevers, Itzammahorde, landverkenners en Zeeverkenners.

2019

De Bevers van Cay-Noya bestaan 40 jaar.

2020

Het was een apart jaar met opkomsten die soms online gegeven werden. Met een enthousiast leidingteam is het gelukt om er toch een mooi jaar van te maken voor alle jeugdleden. Het aantal leden is sinds 2015 alleen maar aan het groeien en de groep zit daarmee weer op het niveau van voor de brand van 2009.

Speltakken[bewerken | brontekst bewerken]

Tot op heden is het lidmaatschap van voor jeugdleden inclusief de stam alleen toegankelijk voor mannen; de leidingteams van de speltakken zijn wel voor vrouwen toegankelijk behalve bij de stam. Bij de scoutinggroep zitten leden van 5 tot 22 jaar. De jongere jongens beginnen bij de bevers die vanaf hun zevende kunnen doorstromen naar de dolfijnen of welpen.

Activiteiten[bewerken | brontekst bewerken]

De groep doet mee aan ... en organiseert ...

Bronnen en referenties


Category edit nl.svg Dit artikel is een beginnetje. U wordt uitgenodigd op Bewerk te klikken om uw kennis aan dit artikel toe te voegen.
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.