Algemeene Nederlandsche Vereeniging van Boy-Scouts: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 28: | Regel 28: | ||
De vereniging werd opgericht door afdelingen uit Wageningen, Zaandam, Groningen, Alkmaar, Breda, Leeuwarden, Haarlem en Rotterdam. Meteen sloten afdelingen uit Lochem, Almelo en Winschoten aan. Volgens de statuten van de organisatie werd elke aangesloten plaatselijke vereniging vrijgelaten haar wet en belofte of verklaring zelf te formuleren op zodanige wijze als zij het met het oog op de plaatselijke toestanden en omstandigheden wenselijk achtte, wanneer die redactie slechts niet strijdig was met de ideeën van de Boy-Scoutbeweging, als in de statuten neergelegd. | De vereniging werd opgericht door afdelingen uit Wageningen, Zaandam, Groningen, Alkmaar, Breda, Leeuwarden, Haarlem en Rotterdam. Meteen sloten afdelingen uit Lochem, Almelo en Winschoten aan. Volgens de statuten van de organisatie werd elke aangesloten plaatselijke vereniging vrijgelaten haar wet en belofte of verklaring zelf te formuleren op zodanige wijze als zij het met het oog op de plaatselijke toestanden en omstandigheden wenselijk achtte, wanneer die redactie slechts niet strijdig was met de ideeën van de Boy-Scoutbeweging, als in de statuten neergelegd. | ||
De secretaris was dr. [[K.H. de Raaf]], Ochterveltstraat 62, Rotterdam. De heer de Raaf was ook de secretaris van de [[Vereeniging van Rotterdamsche Padvinders]]<ref>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010031473:mpeg21:a0032 Lichamelijke opvoeding. Nieuwe Rotterdamsche Courant 25-03-1911]</ref> | |||
{{Bron | {{Bron |
Versie van 3 mei 2022 11:43
De Algemeene Nederlandsche Vereeniging van Boy-Scouts was een padvindersvereniging uit begin van de padvindershistorie in Nederland.
Geschiedenis
De vereniging werd opgericht door afdelingen uit Wageningen, Zaandam, Groningen, Alkmaar, Breda, Leeuwarden, Haarlem en Rotterdam. Meteen sloten afdelingen uit Lochem, Almelo en Winschoten aan. Volgens de statuten van de organisatie werd elke aangesloten plaatselijke vereniging vrijgelaten haar wet en belofte of verklaring zelf te formuleren op zodanige wijze als zij het met het oog op de plaatselijke toestanden en omstandigheden wenselijk achtte, wanneer die redactie slechts niet strijdig was met de ideeën van de Boy-Scoutbeweging, als in de statuten neergelegd.
De secretaris was dr. K.H. de Raaf, Ochterveltstraat 62, Rotterdam. De heer de Raaf was ook de secretaris van de Vereeniging van Rotterdamsche Padvinders[1]