Hij kwam uit Esch (Noord-Brabant)[1] en behoorde tot een familie van textielfabrikanten uit Tilburg (wollenstoffenfabriek Janssens-De Horizon). Zijn familie was eigenaar van het landgoed De Halse Barrier in Vught.
Na zijn dienstplicht in 1918 en 1919 bij de infanterie werd hij aspirant-officier bij de veldartillerie; in 1922 werd hij reserveofficier met de rang van luitenant. Hij trouwde met Johanna Strengers op 29 juni 1929. Regelmatig werd hij opgeroepen voor oefeningen en werd uiteindelijk in 1938 bevorderd tot kapitein. In augustus 1939 werd hij gemobiliseerd om na de Nederlandse nederlaag in mei 1940 met groot verlof gestuurd te worden. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij opnieuw ingedeeld als reserveofficier bij de veldartillerie.
Directeur sociale zaken van de Hollandsche Kunstzijde Unie te Breda in 1938 en later
Lid van de Raad van Bestuur van de steenfabriek in Udenhout in 1945 en later
Bestuursfunctie bij Staatsbosbeheer
Voorzitter van de R.K. Vereniging van Werkgevers in de Brabantse Steenindustrie te Tilburg in 1966 en daaromtrent
Scouting
Installatie van F. Janssens als D.C. van de Kath. Verkenners van het bisdom Breda op 19 mei 1935