Van jongs af was Hans Kresse, de enige zoon van een in het Concertgebouworkest spelende Duitse violist en een Nederlandse telefoniste, gegrepen door de tekenkunst. Na de scheiding van zijn ouders in 1923 woonde hij bij zijn moeder, die in 1931 naar Haarlem verhuisde. Hij had geen enkele tekenopleiding genoten en probeerde als typisch natuurtalent allerlei genres uit. De tekststrip Eric de Noorman verscheen voor de eerste keer op 5 juli 1946 in de Vlaamse krant Het Laatste Nieuws. Deze krant zou daarmee doorgaan tot en met verhaal 67 in 1964.
Hij behoorde samen met Marten Toonder (tekenaar van Tom Poes), Piet Wijn (tekenaar van Douwe Dabbert), Pieter Kuhn (tekenaar van Kapitein Rob), Dick Matena en Jan Kruis (tekenaar van Jan, Jans en de kinderen) tot Nederlands belangrijkste striptekenaars van de 20e eeuw.
In 1938 debuteerde de jonge Kresse als striptekenaar met 'Tarzan van de apen' in De Verkenner. In 1940 tekende hij het westernverhaal 'Tom Texan', eveneens voor De Verkenner, totdat dit blad in april 1941 door een Duits verschijningsverbod werd getroffen. Verder tekende hij illustraties voor het in 1940 uitgegeven boekje Lassowerpen en touwdraaien .