Joop Ranneft

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken


Govert Johan (Joop) Ranneft
Govert Johan Ranneft.png
 Zwerfmeeuw / Zwervende meeuw 
Icon boy scout.svg
Nederlandsche Padvindersorganisatie.png
Geboorteplaats
Velsen ­Noord-Holland ­Nederland
Geboortedatum
1 juni 1894
Overlijdensplaats
Haarlem ­Noord-Holland ­Nederland
Overlijdensdatum
27 maart 1978
Bezig met het laden van de kaart...

Joop Ranneft was natuurkundige, schrijver, fantasierijk en onverwoestbaar optimistisch. Hij was hoofdcommissaris van de Vereeniging Nederlandsch Indische Padvinders en woodcraftpadvinder.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Hij diende bij de Koninklijke Marine als officier en was gelegerd in Vlissingen. Hij werd benoemd tot luitenant ter zee 3e klasse op 11 oktober 1916. Hij vertrok in 1919 naar Nederlands-Indië. Als marineofficier reisde hij veel en hield in tal van ver gelegen landen projectielezingen over de Nederlandse padvinders. Hij werd leraar in Bandung. Hij was schrijver van jongensverhalen en had veel succes door zijn levendige fantasie en welversneden pen.

Hij trouwde in 1932 met Akela Sieglinde Ragna Siegrid Douwes Dekker (geboren 22 oktober 1911 in Batavia) van de 2e Gilwell-Dagogroep uit Bandung. Tijdens hun verlof in 1934 werd op 30 januari dochter Olave Joan in Den Haag geboren.

In augustus 1945 was hij geïnterneerd in Tjimahikamp 4, in West-Java bij Bandung[1] Dit kamp was eerst een krijgsgevangenkamp, pas eind januari 1944 werd het een burger-mannenkamp. Hij verlaat in 1947 Nederlands Indië.

Scouting[bewerken | brontekst bewerken]

In 1913 werd hij scout en sloot zich aan bij De Jutters in Den Helder, waar hij vaandrig en later hopman werd. In 1916 verliet hij de Helderse groep en richtte hij de 1e Vlissingse groep op. Hij stond bekend als Zwerfmeeuw, later Zwervende meeuw. In februari 1918 was hij in Zwolle, om bij de start van het scoutingjaar een presentatie te geven. Hij vertrok in 1919 naar Nederlands-Indië en werd daar actief, eerst als Technisch Commissaris en later als Hoofdcommissaris bij de Vereeniging Nederlandsch Indische Padvinders (NIPV). Hij werd vertegenwoordiger van het blad De Padvinder in Nederlands-Indië.

Tijdens een verlof in Nederland in 1926/1927 nam hij deel aan de Internationale Conferentie in Kandersteg, volgde Gilwellcursusen in Ommen en Gilwell Park en kreeg de kralen voor Deputy Camp Chief (DCC)[2] uitgereikt. Door hem kwam binnen de NIPV een grote reorganisatie tot stand. Er werd een Gilwellcentrum, tevens hoofdkwartier opgericht op landgoed Dago bij Bandung en de NIPV werd gesplitst in een jongenstak ‘de Padvindersbond’ en een meisjestak ‘het Meisjesgilde’, ieder met eigen spelregels. De beweging werd via Nederland internationaal erkend. Het eerste leidersblad verscheen en de eerste Gilwellcursussen werden gegeven. De organisatie groeide van 2.000 naar 20.000 leden in 1940. Na zijn terugkeer van het verlof was hij vier maanden leraar natuurkunde, maar daarna werd hij door de Gouverneur-generaal ter beschikking gesteld aan de NIPV. In zijn verlof 1933/34 bezocht hij de Jamboree te Gödöllö, Hongarije.

In 1934 ontving hij Lord en Lady Baden-Powell tijdens een bliksembezoek aan Semarang en werd het leiden van het hoofdkwartier overgenomen door hopman Polis als secretaris Algemeen Hoofdkwartier. Hij kon daardoor zich als hoofdcommissaris richten op de vereniging. Als hoofdcommissaris bezocht hij met een contingent van 100 scouts de Wereldjamboree 1937. Hij vervulde deze rol tot de bezetting van Nederlands-Indië door de Japanners.

Na de Tweede Wereldoorlog werd hij (in 1946) benoemd tot waarnemend hoofdcommissaris van de NIPV. Hij nam deel aan de Wereldjamboree in Moisson, Frankrijk.

Onderscheidingen en eretitels[bewerken | brontekst bewerken]

  • Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (1935, Koninkrijk der Nederlanden)[3]
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.