Nederlandsche Bond van Jonge Verkenners (Boy-Scouts)
Bond Voor Jonge Verkenners was een Scoutingorganisatie opgericht 7 januari 1911.
Bij de oprichting werd Griffin Moriarty de hoofdleider (Hoofdverkenner) van de "Nederlandsche Bond van Jonge Verkenners (Boy-Scouts)". In maart 1911 werd er een fusie gepland tussen de bond en Nederlandsche Padvindersorganisatie onder de naam "Nederlandsche Padverkenners". Deze fusie lijkt niet doorgegaan te zijn. In september 1911 had de afdeling ’s-Gravenhage een viertal troepen[1]:
- Troep I Hopman J. J. Hoff, Vaandrig J. A. Caron
- Troep II Hopman G. Opzomer, Vaandrig J. M. Rombouts
- Troep III Hopman R. Reijs, Vaandrig J. J. ten Siethoff
- Troep IV Hopman W. v.d. Hoeven
Waarschijnlijk bestond "De Jonge Verkenners" alleen uit de afdeling ’s-Gravenhage.
In december 1911 ontstaan geschillen tussen Moriarty en het bestuur van "De Jonge Verkenners", mogelijk omdat hij te jong werd geacht voor zijn positie[2] of om andere redenen ongeschikt[3]. Op 19 januari 1912 sluiten twee troepen van de Jonge Verkenners zich aan bij de Nederlandsche Padvindersorganisatie: Troep 1 onder leiding van G. Opzomer en Moriarty leidde de "2e 's-Gravenhaagse troep"[4][2]. De overige troepen sloten zich op 10 maart 1912 aan bij de Nederlandsche Padvindersbond.
Artikel 2 van haar wet luidde:
- Den Jonge Verkenner belooft trouw aan de Koningin, aan zijn meerderen, aan zijn Ouders, aan zijn Vaderland. — Hij moet door dik en door dun hunne partij trekken tegenover hun vijanden of degenen die kwaad van hen spreken.
Haar belofte luidde:
- Ik zal mijn best doen Koningin en Vaderland te eeren en te dienen, mijn naasten te helpen en aan de Wet der Verkenners te gehoorzamen."