In 1915 overleed zijn vader, Joannes Hermanus van Leeuwen. In 1923 hertrouwde zijn moeder (Hendrika Gerarda van Poelgeest) en in 1930 overleed zij. Tussen 1932 en 1939 woonde hij op diverse adressen in Den Haag. In 1939 vertrok hij naar Kromhout 102 (nu 108[1]) in Dordrecht, dit was en is een gebouw van het Leger des Heils.
Hij werd begraven op begraafplaats Zeister Bosrust[2].
Rond september 1928 werd hij algemeen secretaris van de Nederlandsche Christelijke Pontaniersvereeniging „Oranje Nassau" (voorheen padvinders)[3]. Het centraal bureau hiervan was gevestigd aan de Van Egmondstraat 68 in Den Haag, hier heeft hij ook gewoond tot 1932[4]
Vervolgens was hij hoofdverkenner van de Nederlandsche Christelijke Padvindersvereeniging.
Op 1 november 1933 werd hij 2e voorzitter van de Unie van Nederlandsche Padvinders[5].