Achtsjorring
De achtsjorring is een type sjorring die bij het pionieren wordt gebruikt om drie sjorbalken zo aan elkaar vast te maken dat ze later een driepikkel kunnen vormen. De sjorring dankt zijn naam aan zijn uiterlijk, je vormt “achten” bij het leggen van de sjorring. Het voordeel van een driepikkel is dat je geen sjorbalken in de grond hoeft te slaan. Je kan je constructie dus gewoon op de grond zetten en eventueel verplaatsen. Leg de drie sjorbalken voor je gaat beginnen naast elkaar. Of je de onderkant van de balken gelijk legt, hangt af van het soort driepikkel dat je wilt maken:
Leg de balken naast elkaar, met de onderkanten zoals hoger beschreven. Als je een hulppaaltje onder de balken legt, krijg je meer ruimte om de sjorring te maken. Begin met een timmermanssteek om één van de buitenste palen te leggen. Let er hierbij op dat je touw recht uit het oog vertrekt.
Sla vervolgens het touw afwisselend over en onder de balken heen en werk ‘naar boven toe’. Dat is het gemakkelijkst, omdat je het touw dan tussen de balken kunt leggen. Als je naar onder toe werkt, moet je telkens het hele touw tussen de balken door trekken. Leg om iedere balk drie slagen, de timmermanssteek niet meegeteld. | |
Begin daarna te woelen en leg de slagen mooi naast elkaar tot er tussen de balken geen plaats meer is om nog een woeling bij te leggen. Er is dus geen vast aantal woelingen bij deze sjorring. Doe dit tweemaal tussen de palen, eindig de sjorring met een mastworp op een buitenste paal en vermijd daarbij de paal waarop je bent begonnen. | |
Als je bij het rechtzetten van de driepikkel merkt dat de sjorring te los is, wat er niet noodzakelijk op wijst dat de sjorring slecht is, sjor er dan drie horizontale verstevigingbalkjes tussen. Daardoor krijg je vier driehoeken, wat de driepikkel ongelofelijk stevig maakt. |