Adolf Kolpinggroep
Adolf Kolpinggroep was een scoutinggroep in Bergen op Zoom.
Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]
In 1930 telde de stad vijf parochies[1]. Op 23 april, de dag van Sint Joris, was het officiële, landelijke startsein van het rooms katholiek verkennerswerk en drie van de vijf parochies richtten nog datzelfde jaar een verkennersgroep op. Dat ging niet zomaar zonder voorbereiding. Het idee werd besproken binnen de parochies, mensen werden er voor gezocht en die moesten eerst een cursus volgen in het toen gloednieuwe Mollerlyceum.
In de St Josephparochie had men alle zaken als eerste op orde. Het Kolpingswerk was in deze parochie goed georganiseerd en vanuit deze organisatie kwam men in de maand mei tot de oprichting van een verkennersgroep. De naam werd heel toepasselijk Adolf Kolpinggroep en ook de kleur van de groepsdas was hiermee in overeenstemming: geel met een zwarte rand. P. Lint werd de eerste hopman en M. Touw werd zijn vaandrig. Aalmoezenier De Weert vertegenwoordigde de geestelijkheid. Het troephuis werd vanzelfsprekend een lokaal in de Vetpan (Burg van Hasseltstraat). De groep begon naast verkenners vrijwel meteen ook met welpen. Truus Horsten werd de eerste akela en mej. De Groot, dochter van advocaat De Groot, werd haar assistent. Een paar jaar na de start had de verkennerstroep al vier patrouilles van zes verkenners: Houtduiven, Zwaluwen, Koekoeken en Eekhoorns.
De groep kreeg in 1935 een andere behuizing. Een voormalige kozijnenfabriek op adres Nieuwstraat 5 werd ingericht als hun blokhut. De welpen zaten boven en de verkenners beneden. En op de balustrade kwam een leiderskamer. De verkenners van deze groep waren echte pioniers. De Kloof van de fa. Daverveldt naast het landgoed Boslust was zo’n beetje het buitendomein van de groep en hierop verscheen een door hun gepionierde, houten seintoren. Deze toren was blijkbaar zo goed, dat de Duitsers deze tijdens de bezetting gebruikt hebben als uitkijktoren. Diezelfde Duitsers verboden op 2 april 1941 echter alle padvindersactiviteiten. Groepshuizen werden verzegeld en het dragen van uniformen werd verboden. Onder de dekmantel van het Adolf Kolpingwerk kon de groep nog even doordraaien, maar dat hield een keer op.
Na de Tweede Wereldoorlog ging de groep terug naar de St. Josephstraat en veranderde ook de groepsnaam in St. Josephgroep. Hopman Touw bleef in functie en probeerde snel het oude peil terug te krijgen van voor de oorlog. Hopman Touw vertrok in 1948 en hopman Van Poll nam zijn taak over tot in 1955. Door zijn vertrek hield de verkennerstroep tijdelijk op te bestaan. In 1960 werden de verkenners heropgericht en gingen spoedig draaien in een leegstaand huis achter de Rooms-katholieke begraafplaats aan de Mastendreef. Het huis is er nu niet meer, maar daar staan nu nog twee leilinden. De welpen bleven al die tijd doordraaien. Vanaf 1947 was Lenie de Kok al akela en dat zou ze blijven doen tot augustus 1970. Op 19 februari 1959 werd ze zelfs ADC-W en onder andere daarvoor werd ze in 1962 onderscheiden een Gouden Jakobsstaf, een onderscheiding van de Nationale Padvindersraad. Bij haar vertrek in 1970 kreeg ze zelfs een Zilveren Jacobsstaf. Dat was toentertijd een uitzonderlijk hoge onderscheiding. De welpen verhuisden in 1966 naar de Kleine Kerkstraat, waar ook de gidsen van de St. Josephparochie hun domicilie hadden. Op 17 januari 1968 bij de stadsfusie ging de horde op in een nieuwe horde I van de Centrumgroep, maar daarover later meer. De verkennerstroep was toen al één jaar ter ziele.
Speltakken[bewerken | brontekst bewerken]
De groep had de volgende speltakken:
- Welpen- ... tot ... jaar
- Verkenners- ... tot ... jaar
Activiteiten[bewerken | brontekst bewerken]
De groep deed mee aan ... en organiseerde ...
Bronnen en referenties