Alida Margaretha Buitendijk
Alida Buitendijk was een Nederlandse zoöloge en leidster bij het Nederlandsche Meisjesgilde en het Nederlandse Padvindstersgilde in Leiden.
Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]
Zij werd geboren als dochter van Pieter Buitendijk, scheepsarts, en Marrigje de Graaf. Zij bezocht in Leiden de lagere school en de meisjes-HBS met 5-jarige cursus. Daarna studeerde zij biologie aan de Leidse universiteit, waar zij bij haar ouders bleef wonen. Door haar vooropleiding kon zij niet de gewone universitaire studie voltooien, maar moest genoegen nemen met de middelbare akte, die zij op 15 december 1926 verwierf. Tijdens haar studie toonde zij grote interesse voor de systematische zoölogie, vooral met de bedoeling een prijsvraag te beantwoorden, die in 1926 door de Nederlandsche Entomologische Vereeniging was uitgeschreven. Haar belangstelling voor de zoölogie erfde zij van haar vader. Zij ging werken bij het Natuurhistorisch Museum op 1 oktober 1930 als schrijfster 2e klasse. Al snel bleek dat haar wetenschappelijke belangstelling en aanleg een betere positie zou moeten krijgen; pas op 1 januari 1937 werd zij bevorderd tot laborante en op 31 januari 1938 tot assistente in vaste dienst. Haar werd in de afdeling Geleedpotigen, het toezicht opgedragen over alle niet tot de insecten behorende groepen geleedpotigen (oa krab- en kreeftachtigen). Op 1 januari 1944 werd zij bevorderd tot conservator van de nieuw gevormde afdeling Arthropoda non Insecta, een functie die zij tot haar dood behield. Zij was een onderzoekster van uitzonderlijke bekwaamheden. Haar publicaties waren zeer zorgvuldig opgezet en met grote accuratesse uitgewerkt. Haar bijdrage aan haar veld van wetenschap zijn van grote betekenis. Zij leefde voor ‘haar’ museum en – haar andere hobby – de padvinderij. Door haar vroege dood bleven enkele door haar begonnen grote projecten, zoals een revisie van de familie der krabachtigen, onvoltooid. De bewerking van de krabben voor de serie Fauna van Nederland werd door haar beëindigd en werd helaas niet gepubliceerd. Zij vermaakte haar gehele zoölogische bibliotheek en een aanzienlijk geldbedrag aan het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie. Van haar vermogen werd het Alida M. Buitendijk Fonds opgericht, bedoeld om wetenschappelijke reizen van stafleden van het Museum geheel of gedeeltelijk te bekostigen. Zij was ongehuwd.
Scouting[bewerken | brontekst bewerken]
In het voorjaar van 1930 werd zij benoemd tot assistent-padvindstersleidster bij het NMG[1]. Haar leidstersnaam was Guido. Ze schreef artikelen over de natuur in De Padvindster vanaf de zomer van 1931[2] tot aan de Tweede Wereldoorlog. In 1932 was zij kabouterleidster met de titel Oehoe[3].
Onderscheidingen en eretitels[bewerken | brontekst bewerken]
Bronnen en referenties