De Nederlandsche Christelijke Vereeniging van Padvinders
De Nederlandsche Christelijke Vereeniging van Padvinders (NCVP) was een Nederlandse protestants-christelijke padvindersorganisatie van 1935[1] tot 1946.
Geschiedenis[bewerken]
Zij kwam voort uit de landelijke Christelijke Jongemannen Padvinders Vereeniging in Nederland. Tot de oprichters behoorden onder andere dr. W.M. van Popta, Joh. J. Buitendijk en ds. W.M.A. Kalkman. Zowel de CJMV-padvinderij als de NCVP waren aan de NPV gelieerd in federatief verband. Een belangrijk kenmerk van de NCVP was dat zij zich niet aan een bepaalde 'kerk' wilden verbinden. Ook de binding met het CJMV bleef op federatieve basis behouden, ook als was die band minder sterk dan vóór 1927. De NCVP werkte nauw samen met de NPV waaronder ook voor de Wereldjamboree bij Vogelenzang in 1937.
De oprichting van de NCVP in 1935 leverde een statutenwijziging op en een andere verhouding met de CJMV. In 1936 werd ook de naamsverandering officieel: van Christelijke Jongemannen Padvinders Vereeniging in Nederland[2] in Nederlandsche Christelijke Vereeniging van Padvinders.
In de jaren vlak voor de Wereldjamboree 1937 gaan de Vierkantsjongens op in De Nederlandsche Christelijke Vereeniging van Padvinders[3][4].
In 1938 werd de eerste Bijzondere Eisen-groep binnen de NCVP opgericht voor de jongens van het blindeninstituut Sonneheerdt bij Ermelo[5].
Als de Duitse bezetter in april 1941 de padvinderij in Nederland verbiedt, treft dit ook de NCVP-padvinders.
Na de Tweede Wereldoorlog ontvingen de NCVP-groepen een brief van de Nederlandsch hervormde Kerk, afdeling Jongerenwerk, waarin werd meegedeeld dat zij graag het leiderschap van de NCVP wil overnemen. De NCVP besloot daar geen gehoor aan te geven en in plaats daarvan in 1946 helemaal op te gaan in de Nederlandse Padvinders (NPV). In september 1945 sloot de NCVP zich volledig aan bij de NPV, wat op 1 januari 1946 effectief werd. In mei 1946 werd de NCVP officieel ontbonden[6]. Binnen de NPV kregen de NCVP-groepen een aparte status als X-groepen.
Ledenaantallen[bewerken]
- Eind 1938 waren er 34 afdelingen met in totaal 88 groepen met 3962 leden. Het grootst aantal leden waren in Amsterdam en Den Haag, elk ongeveer 600 leden[7]. Volgens een andere telling waren er 1510 welpen, 1615 verkenners, 355 voortrekkers, 434 leid(st)ers en 125 bestuursleden, in totaal dus 4089 leden, 127 meer dan in 1937[8].
- Eind 1939 waren er 3905 leden[9].
- Op 1 januari 1940 hield de NCVP een toogdag in Haarlem[10]. De daarvoor gehouden toogdag was in Utrecht met ruim 1000 padvinders.
Bronnen en referenties
- ↑ Weest Paraat, jaargang 19, 1935, nummer 6, 1935
- ↑ Nederlandsche Staatscourant, 19 mei 1936
- ↑ De Standaard, 19 december 1936
- ↑ De Nederlander, 30 december 1936
- ↑ Inventaris van het archief van de Vereniging Christelijk Blindencentrum Sonneheerdt te Ermelo
- ↑ Leidsche Courant, 15 mei 1946
- ↑ De Standaard, 26 maart 1938
- ↑ De Standaard, 20 juli 1939
- ↑ De Standaard, 26 februari 1940
- ↑ De Standaard, 28 december 1939