Ernest Lamers
Ernest Lamers was rechter bij diverse gerechtshoven, directeur-generaal van het gevangeniswezen bij het Ministerie van Justitie en lid van het hoofdbestuur van de Katholieke Verkenners.
Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]
Na zijn doctoraatsexamen in 1927 was hij tot 1935 eerst waarnemend-griffier en later subsituut-griffier van de arrondissementsrechtbank in Den Bosch. Vervolgens was hij tot 1938 substituut-griffier aan de arrondissementsrechtbank in Den Haag. Hij was van april 1938 tot 1954 rechter in de arrondissementsrechtbank in Amsterdam. Van juni 1931 tot juni 1934 was hij ook plaatsvervangend auditeur-militair bij de Krijgsraad in Den Bosch. Verder was hij secretaris van het hoofdbestuur van het katholiek verbond voor kinderbescherming, lid van het centraal comité voor kinderbescherming en ondervoorzitter van de Rooms-katholieke Reclasseringsvereniging.
Gedurende de oorlog was mr. Lamers o.m. werkzaam bij de juridische sectie bij de staf van de commandant der Binnenlandse Strijdkrachten, onder de schuilnaam mr. Van den Bosch.
Hij was van 1945 tot 1948 eerst rechtsgeleerd raadsheer en later vicepresident van het bijzonder gerechtshof in Amsterdam. In 1946 werd hij als rechter eveneens belast met de leiding van de afdeling gevangeniswezen van het ministerie van Justitie. Op 16 januari 1948 wordt hij benoemd tot directeur-generaal van het gevangeniswezen[1]. In 1958 werd mr. Lamers tevens raadslid in het hoog militair gerechtshof.[2]. In 1966 wordt hij benoemd tot president van het Hoog Militair Gerechtshof en tot rechter-plaatvervanger in het Haagse Gerechtshof.[3] Hij neemt afscheid van het Hoog Militair Gerechtshof in 1972[4].
Mr. Lamers heeft tal van publicaties op zijn naam staan in binnen- en buitenland. Hij was gedelegeerde van Nederland in internationale congressen voor strafrecht en criminologie en algemeen rapporteur in het eerste wereldcongres voor de voorkoming van misdrijven en de behandeling van delinquenten.
Scouting[bewerken | brontekst bewerken]
Vanaf 1919 of eerder is hij secretaris van de afdeling Den Bosch van de NPV[5][6]. Hij was deelnemer aan de eerste Nederlandse gilwelltraining in Ommen. Hij was diocesaan commissaris voor het bisdom Den Bosch en lid van het hoofdbestuur van de Katholieke Verkenners van april 1930 tot medio 1933. In 1934 stond hij een padvinder bij die beschuldigd werd van het overtreden van de Wapenwet, omdat hij een mes op zak had[7]. Tijdens de Wereldjamboree 1937 zat hij in de kampdienst "Pers, Propaganda en Verkeer".
Onderscheidingen en eretitels[bewerken | brontekst bewerken]
- Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (Koninkrijk der Nederlanden)[8]
- Commandeur in de Orde van Sint-Gregorius de Grote (Zijne Heiligheid de Paus)[8]
- Commandeur in de Kroonorde (België)[8]
- Commandeur in de Orde van de Eikenkroon (Luxemburg)[8]
Bronnen en referenties
- ↑ Directeur-generaal van het gevangeniswezen Mr. E.A.M. Lamers benoemd Het Parool, 12 februari 1948
- ↑ MRE.LAMERS PRESIDENT HOOG MILITAIR GERECHTSHOF De Volkskrant, 21 mei 1966
- ↑ Algemeen Dagblad, 21 mei 1966
- ↑ Mr Lamers verlaat militair gerechtshof De Volkskrant, 11 juli 1972
- ↑ INGEZONDEN STUKKEN. Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche Courant, 21 mei 1924
- ↑ De Padvinder, jaargang 5, 1919, nummer 50, 1919
- ↑ Rechtszaken. Kantongerecht 's Bosch. EEN PADVINDER MAG GEEN MES DRAGEN. Nieuwe Tilburgsche Courant, 5 december 1934
- ↑ 8,0, 8,1, 8,2 8,3 Kanselarij der Nederlandse Orden: Index gedecoreerden, Achternaam: Lamers