Johan van Gelein Vitringa
Johan van Gelein Vitringa was een Nederlandse jurist en lid van de Raad der Vereeniging van De Nederlandse Padvinders.
Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]
Hij [1] studeerde rechten en promoveerde aan de Universiteit Leiden van 1893 tot 1897. Hij trouwde in Arnhem op 28 maart 1901 met Elisabeth Helena van Tienhoven. Na een loopbaan als jurist, rechter (rechtbank) en raadsheer (gerechtshof), werd hij op 8 juni 1923 door de Hoge Raad aanbevolen voor benoeming tot raadsheer bij de Hoge Raad der Nederlanden; zijn benoeming door de Tweede Kamer der Staten Generaal volgde op 23 juni 1923. Hij werd op 1 september 1941 ontslagen op last van Arthur Seyss-Inquart (Rijkscommissaris van Nederland, namens nazi-Duitsland), omdat hij te oud zou zijn.
Scouting[bewerken | brontekst bewerken]
Hij was lid van de Raad der Vereeniging van De Nederlandse Padvinders vanaf 1928.
Onderscheidingen en eretitels[bewerken | brontekst bewerken]
- Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (Koninkrijk der Nederlanden, 1921)