Jan Henri Druif
Jan Henri Druif was bodemkundige, hopman en voorzitter van Delftsche Studentenclub van Oud-Padvinders
Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]
Zijn opleiding genoot hij aan de Landbouwhogeschool te Wageningen, de Technische Hogeschool te Delft, de Rijksuniversiteit Utrecht (doctoraal) en de Technische Hogeschool te Hannover (Duitsland). Hij promoveerde in 1927 aan de universiteit van Utrecht op een proefschrift getiteld: Over het ontstaan der Limburgsche löss in verband met haar mineralogische samenstelling. Hij kreeg een baan als agrogeoloog bij het Deli research station in Medan en begon daar te werken op 15 augustus 1929. Hij kreeg de opdracht de bodems van Deli in kaart te brengen.
Jan trouwde in 1924 met Anna Maria Hubertina Ceulemans (1896-1950). Zij kregen 3 kinderen. In Medan was de familie Druif een bekende familie in het sociale leven van de Oostkust van Sumatra. Druif was een fervent voetballer en scheidsrechter, lid van de Nederlands-Indische Voetbalbond, lid van voetbalclub OSVB in Medan, hij schreef drie boeken over voetbal en de regels ervan, en was scheidsrechter. Hij was ook vrijwilliger bij de brandweer. In 1939 werd hij benoemd tot bodemkundige aan het Instituut voor Bodemkunde in Buitenzorg (Bogor).
Tijdens de Japanse bezetting (1942-1945) werd hij geïnterneerd in diverse kampen. Mogelijk was hij geïnterneerd in kamp 4e en 9e bataljon in Tjimahi. Dit kamp lag in het noordelijk stadsdeel[1].
In 1946 werd hij overgeplaatst naar de afdeling Makassar (ZW. Celebes) van het Algemeen Proefstation. Hij trouwde met Johanna Catharina van der Mull (geboren in 1910 te Ternate, Molukken, overleden 2003 te Zutphen, Gelderland). In de jaren 1950-1951 was hij wetenschappelijk ambtenaar eerste klasse bij het Laboratorium voor Delfstofkunde van de afdeling (faculteit) Mijnbouwkunde van de Technische Hogeschool Delft[2]. Hij voerde verschillende bodemonderzoeken uit in het oostelijk deel van Indonesië, waaronder een onderzoek in Timor, en West-Papoea in 1941 en 1953. Hij verliet Indonesië in 1958. Daarna verhuisde hij naar Suriname. Hij overleed in Suriname op 11 februari 1970. Hij gaf toen les aan de De Stichting De Vrije School[3]. [4] Hij werd begraven op de begraafplaats Voorsterallee in Zutphen[5].
Scouting[bewerken | brontekst bewerken]

Hij was net als Piet Winkler Prins, met wie hij Delftsche Studentenclub van Oud-Padvinders oprichtte, lid van 3e Rotterdamsche Troep[6]. Hij schreef een reeks artikelen in Het Padvindersblad over de geologie van de Veluwe[7]. Verder schreef hij een aantal ingezonden brieven in dat blad[8]. Vanaf 1917 was hij Hopman van Troep 8 in Den Haag[9][10][11].
Bronnen en referenties
- ↑ Waarschijnlijk Tjimahi
- ↑ Jaarboek van de Technische Hoogeschool te Delft, 1951, 1951
- ↑ Digital Soil Mapping
- ↑ Vrije Stem: onafhankelijk weekblad voor Suriname 14-02-1970
- ↑ Graftombe.nl
- ↑ Het padvindersblad; weekblad, officieel orgaan van de Nederlandsche Padvinders Organisatie en van den Nederlandschen Padvinders Bond, jrg 2, 1915-1916, no 14, 03-09-1915
- ↑ Het padvindersblad; weekblad, officieel orgaan van de Nederlandsche Padvinders Organisatie en van den Nederlandschen Padvinders Bond, jrg 2, 1915-1916, no 19, 08-10-1915
- ↑ De Hollandsche Lelie. Jaargang 28
- ↑ De padvinder; algemeen orgaan voor de Vereeniging "De Nederlandsche Padvinders", jrg 6, 1920, no 3, 1920
- ↑ De padvinder; algemeen orgaan voor de Vereeniging "De Nederlandsche Padvinders", jrg 7, 1921, no 30, 24-09-1921
- ↑ De padvinder; algemeen orgaan voor de Vereeniging "De Nederlandsche Padvinders", jrg 2, 1917, no 24, 1917