Johan de Waal
Johan de Waal was een gepensioneerd luitenant-generaal van de Bereden Artillerie (Nederlands Leger) en lid van het Centraal Comité van de Nederlandsche Padvindersorganisatie.
Scouting[bewerken | brontekst bewerken]
Op 5 januari 1911 trad hij toe tot het Centraal Comité van de Nederlandsche Padvindersorganisatie en in maart 1911 tot het Centraal Bestuur van de Nederlandsche Padverkenners.
Levensloop en loopbaan[bewerken | brontekst bewerken]
Hij was een zoon van Engelbertus de Waal, minister van Koloniën van 1868 tot en met 1870. Hij kwam als 10-jarige jongen van Batavia (Nederlands-Indië) naar Nederland, waar hij in Den Haag opgroeide en in Breda ging studeren aan de Koninklijke Militaire Academie. Hij trouwde op 24 mei 1877 in Den Haag met Cornelia Anna Pauline Sutherland, dochter van generaal-majoor J.B.J. Sutherland[1]. Hij doorliep de rangen van het Nederlandse leger en ging op 1 mei 1909 met pensioen als generaal-majoor van de Bereden Artillerie. Bij zijn pensionering kreeg hij de titulaire rang van luitenant-generaal. Na zijn pensionering werd hij lid van het Nederlandsche Roode Kruis en werd daar uiteindelijk ondervoorzitter van het Hoofdcomité in Den Haag; hij was in die hoedanigheid de rechterhand van Prins Hendrik.
Onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]
Hij was onder andere drager van de volgende onderscheidingen[2] :
- Officier in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden (Nederland, 1898)
- Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (Nederland, 1906)
- Commandeur 1e klasse van de Orde van de Dannebrog. (Denemarken, 1901/1904)
- Grootcommandeur van de Orde van de Verlosser (Griekenland, 1914)
- Drager van de Medaille van het Rode Kruis.
- Onderscheidingsteken voor Langdurige Dienst als officier.
Bronnen en referenties
- Website van de familie de Waal en daaraan geparenteerden
- Verschillende landelijke en regionale dagbladen (www.delpher.nl) gedateerd 5 januari 1911 en de dagen erna