Jos Schmutzer

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken


Prof. dr. Josef (Jos) Ignaz Julius Marie Schmutzer
Icon boy scout.svg
De Nederlandse Padvinders klein.png
De Nederlandse Padvinders
Raad der Vereeniging
Geboorteplaats
Wenen ­Oostenrijk
Geboortedatum
11 november 1882
Overlijdensplaats
Utrecht ­Utrecht ­Nederland
Overlijdensdatum
26 september 1946
Bezig met het laden van de kaart...

Jos Schmutzer was een Nederlands-Indische geoloog, ingenieur, suikermagnaat en politicus, tevens was hij lid van de Raad der Vereeniging van De Nederlandse Padvinders.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Hij werd geboren in Wenen, waar zijn in Indië woonachtige ouders (zijn vader was in Nederlands-Indië tot Nederlander genaturaliseerd) op verlof waren. Hij bracht hij zijn jeugd door in Nederlands-Indië. Zijn vader (Gottfried Josef Julius) was eigenaar van de suikerfabriek Gondang Lipuro (gelegen nabij Bantul, circa 20 km ten zuidwesten van Yogyakarta op Java).

Hij haalde zijn HBS-diploma in 1899 in Surabaja en zijn kandidaatsexamen in Delft in 1902. Hij kreeg een beurs om een jaar te studeren aan de École Nationale Supérieure des Mines te Parijs en behaalde uiteindelijk zijn diploma als mijningenieur in Delft in 1904. Schmutzer werd assistent van professor J.A. Grutterink en professor A. Wichmann in 1904/1905. Hij promoveerde in 1910 cum laude (wederom in Delft) op het proefschrift 'Bijdrage tot de kennis der postcenomane hypobyssische en effusieve gesteenten van het Westelijk Müllergebergte in Centraal-Borneo' [1]. In 1911-1912 was hij privaatdocent mineralogie aan de Rijksuniversiteit Utrecht.

Samen met zijn broer (Julius Robert Anton Marie Schmutzer) bestuurde hij vanaf 1912 de Gondang Lipuro Suikerfabriek. De heer Koningsberger, die in 1946 in Utrecht bij het overlijden van Jos Schmutzer zijn 'In memoriam' uitsprak, wijst erop dat Schmutzer werkte "met een voor die dagen in suikerkringen ongewoon verlichte opvatting over de Nederlandsche taak jegens de bevolking van Nederlandsch-Indië ... Op Gondang Lipoero werden alle agrarische toestanden zoo geregeld, dat in de eerste plaats de belangen van de inheemsche bevolking gediend zouden worden."

Hij toonde zijn praktisch inzicht onder andere middels de door hem ontworpen en met zijn broer uitgevoerde omvangrijke Kebonongan irrigatie-werken (ruim 2000 hectare werden bevloeid) die in 1926 in werking werden gesteld. Deze strekten de rijstverbouwende inheemse bevolking tot groot voordeel. Schmutzer en zijn vrouw Lucie Cornelie Amelie Hendriksz spendeerden veel tijd en geld aan de Stichting Jeugdzorg te Batavia (Jakarta) en aan vele andere projecten van sociaal-ethische aard (samen met zijn broer en diens vrouw Caroline Theresia Maria van Rijckevorsel), waarin ze werden geïnspireerd door de encycliek Rerum Novarum. Vanaf 1916 was hij plaatsvervangend lid van de firma E. Moorman & Co te Soerabaja en in deze functie verkreeg hij ook kennis van andere culturen. Schmutzer werd in 1930 te Utrecht benoemd tot hoogleraar kristallografie, mineralogie en petrologie.

Reeds voor de Tweede Wereldoorlog trokken de Schmutzers zich "ten kost van grote persoonlijke financiële offers" het lot aan van "uit Duitschland verdreven christelijke niet-'ariërs', later ook van Spaansche politieke vluchtelingen", alhoewel hun steun bepaald niet was beperkt tot geloofsgenoten. Schmutzer werd na de Duitse inval in Nederland al op 13 juli 1940 gearresteerd, wegens "landesverräterliche Tätigkeit". Na gevangengezet te zijn op verschillende locaties in Nederland, werd hij op last van de Gestapo overgebracht naar de Alexanderplatz te Berlijn; hierna werd hij achtereenvolgens geïnterneerd in Sachsenhausen, Halle en Buchenwald, daar werd hij mishandeld en uitgehongerd.

Teruggestuurd naar Nederland zat hij als gijzelaar vast te Haaren en St. Michielsgestel (Ruwenberg). Hij wist zich in het laatste kamp schuil te houden, totdat hij in chaotische omstandigheden kon vluchten. Hij dook onder en na de bevrijding van het zuiden van Nederland werd hij tot minister benoemd van het Londens kabinet. Ondertussen had hij Russisch geleerd en wetenschappelijke werken op zijn vakgebied vertaald. In de zomer van 1945 nam hij zijn hoogleraarsambt weer op, maar hij stierf in het vroege najaar van 1946.

Scouting[bewerken | brontekst bewerken]

Hij was lid van de Raad der Vereeniging van De Nederlandse Padvinders van voor de Tweede Wereldoorlog tot zijn overlijden in 1946.

Onderscheidingen en eretitels[bewerken | brontekst bewerken]

  • Officier in de Orde van Oranje-Nassau[1]
  • Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw
  • Ridder in de Orde van de Heilige Gregorius de Grote (Zijne Heiligheid de Paus, 1926)
  • Commandeur in de Orde van de Heilige Gregorius de Grote (Zijne Heiligheid de Paus, 1937)

Bronnen en referenties


Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.