Juliette Gordon Low
Juliette Gordon Low, geboren Juliette Magill Kinzie Gordon was de oprichtster van de Girl Scouts of the USA in de Verenigde Staten van Amerika.
Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]
Haar vader was katoenhandelaar, William Washington Gordon II van de W.W. Gordon & Company. Haar moeder was schrijfster Eleanor (Nellie) Lytle Kinzie. Ze trouwde in 1886 met William Mackay Low, van wie ze in de jaren 1890 had willen scheiden. De wet stond alleen een scheiding toe, als er bewezen overspel was gepleegd. De verhouding van haar man zou schande over haar uitroepen. Ze hield de verhouding van haar man liever geheim. Het echtpaar leidde vanaf 1902 een volledig apart leven. William Low overleed in 1905.
In 1923 ontdekte Low dat ze borstkanker had. Ze hield het echter geheim en ging zoveel mogelijk door met haar activiteiten. Ze ondergring in het geheim enkele operaties. In 1925 zeiden artsen dat ze nog maar zes maanden te leven had. Ze reisde naar Liverpool omdat een arts daar aan een nieuwe manier werkte om kanker te behandelen met een infuus met een speciaal lood. De behandeling hielp niet en ze kreeg op haar 66ste verjaardag last van loodvergiftiging. Weer ging ze de oceaan over om in de VS te horen dat ze niet lang meer had te leven. Ze trok in haar ouderlijk huis en verbleef daar tot ze op 17 januari 1927 overleed.
Scouting[bewerken | brontekst bewerken]
Na het overlijden van haar man begon ze te reizen. In mei 1911 ontmoette ze Robert Baden-Powell tijdens een feest. Ze raakte geïnspireerd door zijn Boy Scoutsprogamma. De twee raakten bevriend en brachten veel tijd samen door. Low werd actief bij de Girl Guides en startte met een groep nabij haar huis in Schotland. Tijdens een winter in Londen richtte ze twee groepen op in Londen.
In 1912 reisde ze terug naar de Verenigde Staten met het doel om daar de padvindstersbeweging te introduceren. Daar richtte ze de eerste twee Amerikaanse Girl Scoutgroepen op. Ze betrok iedereen bij haar activiteiten: familie en vrienden en ze plaatste advertenties in de kranten en tijdschriften. Met haar eigen sociale netwerk, en met wat hulp van Baden-Powell, kwam ze in contact met verschillende dames die geïnteresseerd waren in scouting voor meisjes. Louise Carnegie was er daar een van (zij was de echtgenote van Andrew Carnegie).
In 1913 gaf ze het handboek How Girls Can Help Their Country uit. Dat was gebaseerd op het handboek How Girls Can Help to Build Up the Empire van Agnes Baden-Powell en het boek Scouting for Boys. Low verbouwde een deel achter haar ouderlijk huis in Savannah en vestigde er het eerste hoofdkwartier van de Girl Guides in de VS.
In die tijd waren in de Verenigde Staten meer initiatieven om jeugdorganisaties (voor jongens én meisjes) te beginnen, die gebaseerd waren op de scoutingbeweging. De Camp Fire Girls waren de belangrijkste concurrent van Low’s ideeën. Ze was ervan overtuigd, dat ze met de steun van Robert en Agnes Baden-Powell de erkenning zou krijgen die ze voor ogen had. De Camp Fire Girls waren opgezet door de voorzitter van de Boy Scouts of America, James E. West. West was een voorstander van de traditionele rolpatronen van mannen en vrouwen. Zelfs na tussenkomst van Baden-Powell waren de Camp Fire Girls niet bereid in te gaan op de uitnodiging van Low om de twee verenigingen samen te voegen.
De Girl Guides groeide snel, maar de Camp Fire Girls groeide sneller. Low trok naar Engeland om advies in te winnen bij de Girl Guides U.K.. In 1913 keerde ze terug naar de Verenigde Staten met de overtuiging om van de Girl Guides een nationale organisatie te maken. Ze startte een nationaal hoofdkwartier en begon aan een wervingstoer om de nodige financiën binnen te halen. Terug in Savannah kwam ze er achter dat de Girl Guides hun naam hadden veranderen in Girl Scouts. Het woord Scouts deed meer denken aan de geschiedenis van de Amerikaanse pioniers. James West maakte bezwaar tegen de naamsverandering. Het zou de Boy Scoutsvereniging schaden; hij was bang dat oudere Boy Scouts de beweging zouden verlaten. Baden-Powell steunde Low om in de VS de naam Girl Scouts te gebruiken, maar in het Verenigd Koninkrijk zou het Girl Guides blijven. In 1913 opende Low het nationale hoofdkwartier van de Girl Scouts of the USA in Washington D.C. Het werd het informatiepunt voor meisjesscouts vanuit de hele VS. Rond deze tijd ontwierp ze ook het embleem van het klaverblad, waar ze ook patent op aanvroeg. Wederom kwam James West in het verweer en claimde het klaverblad voor de Boy Scouts. Low keerde nogmaals terug naar het VK waar ze uit handen van prinses Louise de ‘Tanks Badge’ ontving. Low kreeg het voor elkaar om prominente Amerikaanse vrouwen als Susan Ludlow Parish (peettante van Eleanor Roosevelt), Mina Miller Edison (vrouw van Thomas Edison) en Bertha Woodward (vrouw van de Democratische fractieleider in het Huis van Afgevaardigden) over te halen om beschermvrouwe van haar beweging te worden. Ze had vele donateurs maar betaalde misschien wel de meeste kosten uit eigen zak.
Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog huurde Low een kasteel in Schotland en ving er Belgische vluchtelingen op. Ze keerde weer terug naar de VS in 1915, waar op 10 juni de eerste vergadering van de landelijke raad werd gehouden onder de nieuwe naam Girl Scouts en Low werd gekozen tot eerste voorzitster van de organisatie. Toen de VS bij de oorlog betrokken werden, breidde de Girl Scoutsbeweging verder uit. Het hoofdkwartier verhuisde in 1916 van Washington D.C. naar New York. Low reisde weer naar Europa en zamelde geld in voor een tehuis voor gewonde soldaten waar ze drie avonden in de week als vrijwilligster werkte.
Met het einde van de Eerste Wereldoorlog nam de interesse voor de Girl Scouts en Girl Guides toe. Dit was het moment dat Olave Baden-Powell de International Council of Girl Guides and Girl Scouts in het leven riep. De raad kwam voor het eerst bij elkaar in Londen. Low vertegenwoordigde de Girl Scouts uit de VS. Ze wilde hierna meer tijd besteden aan de promotie van de internationale beweging en trad in 1920 af als voorzitter van de Girl Scouts U.S.A. Samen met Olave Baden-Powell hielp ze een stuk grond van 26 hectare om te vormen naar een kampeerterrein voor de Girl Guides. Ze bezocht zoveel mogelijk internationale bijeenkomsten en betaalde waar kon de reiskosten van anderen. Hoewel ze geen voorzitter meer was, bleef ze betrokken bij de Girl Scouts U.S.A. Zo werkte ze mee aan de eerste film over de Girl Scouts, The Golden Eaglet en speelde er een rolletje in. ijdens de Girl Scout Week in 1920 strooide ze flyers uit een vliegtuig boven New York. In diezelfde week werd voor de eerste keer de Founders Day gevierd als eerbetoon aan haar en alles wat ze voor de beweging had gedaan. Sinds die week is 31 oktober (haar geboortedag) Founders day voor de Amerikaanse Gidsenorganisatie.
In 1923 werd ze ziek en overleed in 1927. De dag na haar overlijden werd ze door een erewacht van Girl Scouts naar de kerk gedragen, waar een rouwdienst werd gehouden. Ruim 250 Girl Scouts verlieten die dag voortijdig hun scholen om de dienst bij te wonen. Ze werd in Girl Scoutuniform ten grave gedragen. In haar borstzakje zat een briefje met de tekst;
- 'Je bent niet alleen de eerste, maar ook de beste Girl Scout die er is.'
Op haar grafsteen op Laurel Grove Cemetery staat geschreven;
- 'Ons resten geloof, hoop en liefde, maar de grootste daarvan is de liefde.’
Nalatenschap en eerbetoon[bewerken | brontekst bewerken]
Juliette Gordon Low wordt op vele manier herdacht
- In 1948 werden postzegels met haar beeltenis uitgegeven
- Haar geboortehuis in Savannah wordt door scouts van over de hele wereld bezocht en is een National Landmark geworden[1]
- Scoutingterrein Camp Juliette Low in Cloudland (Georgia) draagt haar naam
- In 1999 vernoemde het stadsbeuur van Savannah een veerboot naar haar
- Sinds 2016 is in het Westwinds Metro Park in de plaats Holland in Ohio de start van het eerste officiële Girl Scout Trail in haar nagedachtenis