Mien de Gooyer
Mien de Gooyer was commissaresse in de Nationale Hoofdkwartierscommissie van het Nederlandse Padvindstersgilde als vertegenwoordigster van het NJG.
Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]
Zij woonde in 1946 eerst in Den Haag[1] en vervolgens op de Kerklaan 57 in Rijswijk[2]. Zij was betrokken bij de Nederlandse Jeugdgemeenschap (NJG) en de Landelijke Hervormde Jeugdraad (LHJ). De NJG was een koepelorganisatie voor en ondersteunde organisaties die zich bezighielden met vormingswerk ten behoeve van de jeugd op sociaal, cultureel, geestelijk en lichamelijk gebied. De LHJ was als advies- en bijstandsorgaan van de Nederlands-hervormde kerk in de praktijk het ondersteuningsorgaan van provinciale en plaatselijke hervormde jeugdraden en andere (kerkelijke) groeperingen die zich bezig hielden met de maatschappelijke vorming van de jeugd, het ontwikkelen van nieuwe plannen en projecten, het vervaardigen van schriftelijk vormingsmateriaal en het onderhouden van nationale en internationale contacten met organisaties op het terrein van vorming van jongeren.
Scouting[bewerken | brontekst bewerken]
De LHJ stelde in 1948 een sectie Padvinderij[3] in, bestaande uit twee commissies voor de speciale groepen in De Nederlandse Padvinders (NPV) en het Nederlandse Padvindstersgilde (NPG), die tot taak hebben de geestelijke leiding van deze speciale groepen te verzorgen. Mien de Gooyer kwam in maart 1946 bij het NPG als lid van de commissie voor de geestelijke leiding van de Speciale Groepen binnen het NPG[1]. De Speciale Groepen van het NPG waren vergelijkbaar met de X-groepen bij de NPV; groepen met een protestants-christelijke levensovertuiging. De commissie voor de Speciale Groepen in het NPG bestond uit: J. Kijne, Hazepaterslaan 32, Haarlem (voorzitter); C.J.S. Sasse, Oranje-Nassaulaan 50 boven, Amsterdam-Zuid (vice-voorzitter); E. Oskam, Domplein 25, Utrecht (secretaresse); J, Blooker, Gezichtslaan 275, Bilthoven en M.J. de Gooyer, Koninginnegracht 84, Den Haag. Deze commissie werd in 1947 met enkele leden uitgebreid, speciaal voor het Kabouter- en Pionierswerk en bestond toen uit de volgende personen: J. Kijne (voorzitter), I. Barbas, R. Bungenberg de Jong, M. de Gooijer, A.C. Groot (voor pioniersters), C. Keiler (voor kabouters), E. Locher (voor kabouters), E. Oskam (voor pioniersters), C.J.S. Sasse en T. Sasse (voor kabouters)[4]. In augustus van datzelfde jaar gaat zij met een delegatie van het NPG naar Our Chalet in Adelboden[5]. Daarna was zij commissaresse voor de Nederlandse Jeugd Gemeenschap (NJG) in de Nationale Hoofdkwartierscommissie van het NPG[6]. In april 1950 preekte zij op zondagmorgen tijdens het Phoenixweekend van het NPG in Buitenzorg[7].
