De Nederlandsche Padvindersorganisatie

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken
De Nederlandsche Padvindersorganisatie
Afkorting
 NPO 
Nederlandsche Padvindersorganisatie.png
Icon girl guide.svgIcon boy scout.svg Meisjes en Jongens
Nederland
Opgericht
7 januari 1911
Opgeheven
11 december 1915
Opgegaan in
 De Nederlandse Padvinders 
(Foto)boek geschreven door Gos. de Voogt in 1913 met de eerste foto's van padvinders uit England en Nederland

De Nederlandsche Padvindersorganisatie (NPO) was een Nederlandse landelijke padvindersorganisatie voor jongens én meisjes.

Ontstaan en ontwikkeling[bewerken | brontekst bewerken]

De NPO werd op 7 januari 1911 opgericht met 8 troepen in Amsterdam onder leiding van Gos de Voogt en dr. G.W.S. Lingbeek. De heer de Voogt was in de winter van 1910 in Engeland, waar hij in aanraking kwam met de al circa drie jaar bestaande "Boy-Scout Movement". In augustus kwam een troep Engelse Boy-Scouts uit Oxford naar Nederland. Deze boy scouts stonden onder leiding van scoutmeester (troepleider) Bern. S.M. Blythe . Dit groepje was enige dagen in Amsterdam en dat gaf de doorslag bij de heer de Voogt om de Boy-Scout beweging ook in Nederland bekend te maken. In de zomer verscheen een aantal dagbladartikelen over de beweging van zijn hand. Het duurde tot november 1910 toen de "right man" gevonden werd met de naam, ervaring en positie. Dat was de heer Lingbeek uit Den Haag, oud-leider van de 1e Transvaal Ambulance en hoofd van de Nederlandse Ambulance in Turkije. Ze maakten een schema voor de Nederlandse Boy-Scoutbeweging, waarvoor ze geen betere naam wisten te bedenken dan "Padvinders-Beweging". Het schema volgde geheel de lijn van de Engelse stichter Robert Baden-Powell[1].

De vereniging bleef niet lang één en onverdeeld. De meningen over de richting en op welke grondslag verder gestuurd moest worden liepen uiteen en het bleek lastig op in goede harmonie te blijven. Het resultaat van de strubbelingen was een splitsing maart 1911 en een verandering in het bestuur. Naast de NPO ontstond de Nederlandsche Padvindersbond (NPB) en ook nog enkele kleinere verenigingen[2]. De splitsing vond zijn oorsprong tijdens een poging om een fusie aan te gaan met de Jonge Verkenners in Den Haag. De fusiepoging mislukte en de naam Jonge Verkenners werd veranderd in De Nederlandsche Padverkenners. De heer Lingbeek stapte uit de NPO. In 1912 werd de NPB opgericht en de heer Lingbeek en de heer Ellis stapten in het bestuur en de heer de Voogt schrijft: "Alle begin is moeilijk. Zonder daad is er geen begin. De Padvinderij is niet Nederlands is beweerd, maar voetbal en tennis is dat ook niet en de Padvinderij kan zich geheel aanpassen aan de Nederlandse volksaard, wanneer men maar mee wil helpen in die richting opbouwend en niet afbrekend en vooral het woord verdraagzaamheid in de praktijk wil toepassen[3].

Het was toegestaan dat meisjes lid waren van de NPO en de NPO was in vergelijking met de NPB minder nationalistisch ingesteld. De NPO had in maart 1912 al meer dan 4.000 leden. In juni 1913 was de NPO al actief in 41 plaatsen[4]. in Nederland en in Suriname. De vereniging fuseerde in 1915 onder leiding van prins Hendrik met de Nederlandsche Padvindersbond (NPB) tot de Vereeniging De Nederlandsche Padvinders (NPV).

Troepen[bewerken | brontekst bewerken]

De troepen die bij het NPO waren aangesloten, droegen diverse kleuren dassen afhankelijk van de oprichtingsvolgorde, zo droeg elke elke eerste troep in een stad/district een paarse das. Dit in tegenstelling tot de troepen die aangesloten waren bij het NPB, die droegen allemaal een groene das. De kleuren waren[5]:

Troep 1 2 3 4 5 6 7 8
Kleur Paars Blauw Kaki Groen Oranje Bruin Rood Grijs
Leiding Schol Quenee Konijnenburg Robbers IJzerman Balster Rosemond Woortman

Afdelingen[bewerken | brontekst bewerken]

Rond 1913 had de NPO afdelingen, dat zijn plaatselijke organisaties van één of meer troepen, in de volgende plaatsen en gebieden: Amsterdam, Amersfoort, Appingedam, Assen, Baarn, Blaricum, Brummen, Bussum, Curaçao, Delft, Eibergen, Eindhoven e.o, Enkhuizen, Ede, Ginneken, Den Haag, Gendringen, Hattem, Hilversum, Hoorn, Den Helder, Kampen, Leerdam, Leiden, Maastricht, Maassluis, Medemblik, Middelburg, Naarden, Neede, Nijmegen, Purmerend, Rhenen, Rotterdam, Roermond, Schiedam, Sloten, Suriname, Tiel, Tilburg, Utrecht, Vlaardingen, Venlo, Waalwijk, Watergraafsmeer, Zierikzee, Zutphen en Zwolle.

Statuten[bewerken | brontekst bewerken]

Doel[bewerken | brontekst bewerken]

Artikel 3. de Vereeniging, onafhankelijk van godsdienstige gezindten of staatkundige partijen, stelt zich ten doel mede te werken tot opleiding van de Nederlandsche jeugd, tot goede en flinke staatsburgers, door bij hen aan te kweeken tucht en eerbied voor het gezag, te versterken het plichts- en verantwoordelijksgevoel tegenover individu en maatschappij en op te wekken vaderlandsliefde, ridderlijkheid in het besef van hulpvaardigheid jegens alle menschen, om zoodoende, almede door algemeene ontwikkeling, te geraken tot deugdelijke karaktervorming.

Padvinders(sters)[bewerken | brontekst bewerken]

Artikel 6. Padvinders(sters) zijn zij, die den vollen leeftijd van 12 jaar wel, doch dien van 18 jaar nog niet hebben bereikt en bij de Organisatie zijn aangesloten.

  1. het met goed gevolg doorlopen hebben van een zekeren proeftijd, te regelen door het Plaatselijk Comité;
  2. het afleggen van de navolgende belofte:
"Ik zal ernstig trachten:
a. mijn plicht te doen tegenover God, Koningin en Vaderland,
b. iedereen te helpen, waar ik kan,
c. de Padvinderswet te gehoorzamen."

Zij zijn vrijgesteld van het betalen van contributie. Zij dragen het internationale Padvinders (Boy Scouts) insigne, dat door het Hoofd-Comité wordt verstrekt. De Padvinderswet wordt bij Huishoudelijk Regelement vastgesteld.

Padvinders 1911 Amsterdam.jpg

Wet[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Het woord van een padvinder is altijd te vertrouwen.
  2. Een padvinder is trouw aan zijn geloof, het Vaderland, aan de Koningin aan zijne ouders en vrienden.
  3. Een padvinder heeft tot plicht anderen te helpen en voor anderen nuttig te zijn.
  4. Een padvinder is een vriend voor allen en een broeder voor alle andere padvinders, tot welken stand ook behoorende.
  5. Een padvinder is altijd beleefd en ridderlijk.
  6. Een padvinder is een dierenvriend zonder overdrijving.
  7. Een padvinder is gehoorzaam aan allen die boven hem' gesteld zijn.
  8. Een padvinder is altijd opgewekt en goedlachs.
  9. Een padvinder is spaarzaam

(1911)

  1. Het woord van een padvinder is altijd te vertrouwen.
  2. Een padvinder is trouw aan de Koningin, aan het Vaderland, aan zijn ouders en vrienden.
  3. Een padvinder heeft tot plicht, anderen te helpen en voor anderen nuttig te zijn.
  4. Een padvinder is een vriend voor allen en een broeder voor alle andere Padvinders, tot welken stand ook behoorende.
  5. Een padvinder is altijd beleefd en ridderlijk.
  6. Een padvinder is een dieren-vriend, zonder overdrijving.
  7. Een padvinder is gehoorzaam aan de orders der Troep- en Patrouille-leiders.
  8. Een padvinder is altijd opgewekt en goedlachsch. Hij vloekt nimmer.
  9. Een padvinder is spaarzaam.

Belofte[bewerken | brontekst bewerken]

Ik zal ernstig trachten

  1. Mijn plicht te doen tegenover God, Koningin en Vaderland
  2. Iedereen te helpen waar ik kan.
  3. De P.V. wet te gehoorzamen[6].

(1911)

  1. Ik zal mijn plicht doen tegenover mijn God en tegenover mijn Koningin.
  2. Ik zal mijn best doen, iedereen te helpen waar ik kan.
  3. ik zal de Padvinderswet gehoorzamen

Bestuur[bewerken | brontekst bewerken]

De eerste Centrale Commissie (het Hoofdkwartier van de Nederlandsche Padvindersorganisatie) bestond uit de volgende personen:

In de loop van 1911 werd A.E. Dudok van Heel vice-voorzitter en vanaf 1912 de voorzitter.

Bestuur na de splitsing[bewerken | brontekst bewerken]

De tweede Centrale Commissie (het Hoofdkwartier van de Nederlandsche Padvindersorganisatie) bestond uit de volgende personen[7]:


In maart 1915 was de samenstelling:[8]

Dagelijks Bestuur
Overige leden
Districtscommissarissen

Heroprichting[bewerken | brontekst bewerken]

Na de fusie van de NPO en de NPB, stapten in april 1916 J.J.H. Martijn en een aantal andere leiders en verkenners uit de NPV. Vervolgens richtten zij een nieuwe NPO op[9]. Deze organisatie bestaat nog in 1932[10] en mogelijk ook nog in 1936[11]. De Haagse troep 2, met de naam De Pioniers was hierbij aangesloten[12].

Bronnen en referenties

  1. De padvinders in woord en beeld, door Gos. de Voogt 1913, blz. 1
  2. De padvinders in woord en beeld, door Gos. de Voogt 1913, blz. 2
  3. De padvinders in woord en beeld, door Gos. de Voogt 1913, blz. 4
  4. De Padvinder, 4 oktober 1913
  5. Padvinders, 100 jaar scouting in Nederland, door Jan van der steen 2010, blz 51
  6. De Nederlandsche Padvinders-Organisatie Coauteur Dudok van Heel, A.E. 1915
  7. :De padvinders in woord en beeld, door Gos. de Voogt 1913, blz 4
  8. De Padvinder, jaargang 1, 1915, nummer 1, 1915
  9. De Padvinder, jaargang 2, 1916, nummer 15, 1916
  10. Nationaal Padvinderskamp Intermezzo voor bezinning Het Vaderland, 9 augustus 1932
  11. BRAND IN PADVINDERS-CLUBHUIS De brandweer was het vuur spoedig meester De Tijd 8 januari 1936
  12. VEREENIGINGEN. Padvinderij. Haagsche Courant, 5 april 1930
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.