Zussen Arntzenius

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken


De Zussen Arntzenius, Péronne en Constance, waren leidsters van de Eerste Nederlandsche Meisjes Gezellen Vereeniging, schrijvers, fotografen en wereldreizigers. Zij waren verder belangrijk in de verspreiding in Nederland van de ideeën van Ernest Thompson Seton (Woodcraft Indians), Luther Gulick en Charlotte Vedder Gulick (Camp Fire Girls of America).

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Péronne en Constance waren kinderen van Abraham Arntzenius, griffier van de Tweede Kamer, en jkvr. Constance Boddaert. In totaal kregen hun ouders zes kinderen[1]. Zij werden op 20 mei 1883 geboren samen met Paul als een drieling. Hun moeder heeft uiteindelijk deze bevalling niet overleefd en overleed in hetzelfde jaar. Het gezin werd opgevangen door Willem Bastiaan Tholen en zijn vrouw. Tholen was een kunstschilder die de kinderen regelmatig afbeeldde op zijn schilderijen. Paul werd later zelf ook kunstschilder. De andere kinderen waren Robert (geboren 1879), Liesbeth (geboren 1881) en Dora (geboren 1882). Liesbeth en Dora staan afgebeeld op het bekende schilderij "De gezusters" van Willem Bastiaan Tholen.

In 1911 verscheen een Nederlandse vertaling van het boekje "How To Play Indian" geschreven door Ernest Thompson Seton met aanwijzingen voor jongens hoe zich te organiseren als een indianenstam en te leven als indianen. De zussen raakten in de ban van Setons boeken en hun aandacht werd steeds meer getrokken naar het continent achter de Atlantische horizon. Al snel waren ze "indiaantje aan het spelen", kampeerden, leerden te overleven in de natuur met beperkte materiële middelen, eerst in hun achtertuin, later tijdens reizen door het land. Zo raken ze ook betrokken bij de Eerste Nederlandsche Meisjes Gezellen Vereeniging. Vanaf 1914 werkten de zussen aan het idee om hun droom van een Amerikaanse reis te verwezenlijken. Toen ze hoorden over een jaarlijkse bijeenkomst van een relatief nieuwe organisatie genaamd The Campfire Girls in de V.S., een meisjesorganisatie lijkend op, maar onafhankelijk van de Woodcraft League, namen ze contact op met de jonge organisatie. Zij werden prompt uitgenodigd door de presidente Charlotte Vedder Gulick om als gasten deel te nemen aan Camp WoHeLo aan het meer van Sebago, Cumberland County, in de bossen van Maine. De zussen aarzelden niet lang en voeren op 25 juli 1914 met de SS Rotterdam naar New York[2]. Toen kort daarop de Eerste Wereldoorlog uitbrak konden zij niet direct terug naar Nederland[3]. Constance nam in 1915 het op zich om een vertaling te publiceren van geselecteerd materiaal uit Seton's geschriften[4]. Tijdens hun kampeerreis door New York State in 1919 gingen ze langs bij Ernest Thompson Seton op zijn landgoed in Greenwich, ten noorden van New York City, en maakten kennis met de gevierde auteur. In 1922 hadden ze een postadres in New York[5]. Toen de zussen in 1922 Ernest Thompson Seton weer ontmoetten in Californië, nodigde hij hen uit om naar zijn landgoed te komen om volksliederen te vertolken tijdens een "Woodcraft Indians" verkennerscursus die hij gaf. Tijdens het filmen van zijn film White Fang (1925), maakten zij kennis met Larry Trimble, een trainer van honden voor films, acteur en regisseur. Zij woonden een enige tijd op de ranch van Larry in Burbank bij Hollywood en hielpen bij het trainen van de honden. Zij kregen daar ook les in film en fotografie. De zussen konden hun reizen financieren door de kosten tot een minimum te beperken. Als ervaren padvindsters kampeerden zij in de open lucht, in een tent, en wanneer de wilde dieren dit nodig maakten of het weer kouder werd, in hun auto. Tijdens hun eerste reis over land kochten de zussen in New York City een nieuwe Ford Model T Pick-up voor $ 600. Als ze langer op een bepaalde plaats bleven, maakten ze een tent aan de auto vast waarin ze op een houtkacheltje kookten, aten en gezellig met bezoekers praatten. Ze hadden ook voldoende technische kennis opgedaan om hun auto te kunnen onderhouden en repareren als die stuk ging. De zussen beperkten hun uitrusting tot een minimum. Zij lieten er zich op voorstaan, dat zij door de minst bewoonde en meest woeste gebieden ongewapend reisden, omdat zij meenden, dat de liefde tot het dier de beste bescherming tegen het dier is[6]. Ook maakten ze samen per auto een reis van Kaapstad naar Mombasa[7]. Tussen hun reizen gaven zij in Nederland lezingen met lichtbeelden over hun reizen. In 1931 kostte zo'n lezing ƒ 50[8](vergelijkbaar met € 1000 in 2023). De zussen schreven samen in 1931 "Op bezoek bij mensch en dier : kampeerreizen door de Vereenigde Staten", het boek heeft een voorwoord van J.J. Rambonnet[9][10][11]. De zussen verbleven al enige tijd in Monterrey, Mexico voordat Constance daar in 1941 overleed[12][6]. Péronne reist alleen verder en overleed in 1953 bij Hollywood in de Verenigde Staten.


Datum gebeurtenis
20 mei 1883 Geboorte van Péronne (21:00u), Constance (21:30u) en Paul (22:00u) in Den Haag
25 juli 1914 Vertrek van Constance en Péronne uit Den Haag naar New York
10 augustus 1915 Vertrek van Constance en Péronne uit New York naar Den Haag
8 oktober 1919 Vertrek van (Constance ? en) Péronne uit Den Haag naar New York
08 september 1920 Vertrek van Constance en Péronne uit New York naar Den Haag
21 september 1920 Aankomst van Constance en Péronne uit New York in Den Haag
9 januari / 7 februari 1922 Vertrek van Constance en Péronne uit Den Haag naar New York
15 november 1924 Vertrek van Constance en Péronne uit New York naar Nederland
18 februari 1925 Aankomst van Constance en Péronne uit Los Angeles in Den Haag
12 mei 1926 Vertrek van Constance en Péronne uit Nederland naar New York
1 oktober 1927 Vertrek van Constance en Péronne uit New York naar Nederland
24 november 1928 Vertrek van Constance en Péronne uit Den Haag naar Kaapstad
15 oktober 1929 Aankomst van Constance en Péronne uit Kaapstad in Den Haag
2 mei 1938 Vertrek van Constance en Péronne uit Den Haag naar New York
16 januari 1941 Overlijden van Constance in Monterrey, Mexico
27 november 1953 Overlijden van Péronne in Hollywood, VS

Scouting[bewerken | brontekst bewerken]

Péronne en Constance waren leidsters van de Eerste Nederlandsche Meisjes Gezellen Vereeniging. Ze waren gast op diverse scoutingkampen waaronder de negende Gilwell-reunie op 5 en 6 september 1931[13] Zij legden contacten met Ernest Thompson Seton en de Camp Fire Girls of America en verspreiden de ideeën hiervan in Nederland.

Onderscheidingen en eretitels[bewerken | brontekst bewerken]

Category edit nl.svg Dit artikel is een beginnetje. U wordt uitgenodigd op Bewerk te klikken om uw kennis aan dit artikel toe te voegen.

Bronnen en referenties

Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.