Piet Winkler Prins
Piet Winkler Prins was een van de oprichters of eerste leden van de Vereeniging van Rotterdamsche Padvinders, de Delftsche Studentenclub van Oud-Padvinders, de Delftsche Zwervers en de Kralingsche Troep 10.
Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]
Hij was een van de drie zonen van de bekende Kralingse medicus Vincent Winkler Prins. Deze zat met onder andere John Goddard in het bestuur van de Vereeniging van Rotterdamsche Padvinders[1]. Hij ging Werktuigbouwkunde studeren aan de Technische Hogeschool in Delft. Wanneer hij daar precies startte en eindigde is onbekend, maar hij haalde zijn propedeutisch examen voor de zomervakantie van 1916 en zijn kandidaats in januari 1921. In 1924 ging hij werken bij de Nederlandsche Koloniale Petroleum-Maatschappij (Standard Oil Company of New Jersey). In 1928 vertrok hij naar Nederlands-Indië als waarnemend-ingenieur derde klasse bij de Indische Centrale Aanschaffingsdienst. In 1930 werd hij ingenieur tweede klasse en trouwde hij in Batavia met Hendrina Henriette Theodora de Bruïne. In 1934 ging zijn dienst en daarmee hij ook over naar het toen gevormde afdeling Nijverheid van het ministerie van Economische Zaken. In 1935 scheidde hij van zijn vrouw. In augustus 1936 ging hij met verlof naar Nederland [2][3]. Op 29 april 1937 overleed hij in Rotterdam[4].
Scouting[bewerken | brontekst bewerken]
Piet was lid van troep III van de Vereeniging van Rotterdamsche Padvinders[5]. Bij de oprichting op 8 november 1915 werd hij de secretaris van de Delftsche Studentenclub van Oud-Padvinders[6]. Toen die club uitdoofde en het boek Rovering to Success verscheen, raakte hij in 1920 betrokken bij de oprichting van de Delftsche Zwervers. Ondertussen was hij in 1918, bij de oprichting, gevraagd als hopman van de Kralingsche Troep 10. In 1924 ging hopman P.J. Winkler Prins van Rotterdam naar Haarlem[7].