Pom van Voorthuisen
Adrianus Everardus (Pom) van Voorthuisen is bekend als leider van drie grote kampvuren tijdens 5e Wereldjamboree in 1937 in Vogelenzang.
Scouting[bewerken | brontekst bewerken]
In juli 1915 werd hij bevorderd tot patrouilleleider van de Haviken bij de Baron van Pallandttroep[1][2]. Rond 1920 was hij vaandrig bij hopman Jan Schaap van de Baron van Pallandtgroep in Den Haag en voortrekker bij de Cariboustam[3]. Hier werd hij later ook Baas. Zijn Scoutingnaam is Hiawatha. In 1921 wordt het eerste kampeercentrum ‘Kamp Eerde’ in gebruik genomen op landgoed Eerde bij Ommen. Er kon gekampeerd worden bij de Hooge Oever, op Ada’s Hoeve, Zeesse en het huidige Landgoed De Wolfskuil. De kampstaf bestond uit 6 man. Hopman schaap en 5 voortrekkers van de Caribou’s, onder wie Titus Leeser en Pom van Voorthuisen[4].
Later werd Pom Akela. Hij volgde samen met Titus Leeser in 1924 de 11e Gilwelltraining voor welpenleiders in Gilwell Park. Hij was daarmee een van de eerste Akela Leaders (Gilwell) in Nederland en werd cursusstaf in Ommen. Hij droeg de Gilwellkralen met twee wolventanden. Hij was fulltime staflid en verbleef op landgoed Eerde. Hij gaf in zijn vrije tijd leiding aan de Scoutinggroep in Ommen, eerst als Akela en later als Hopman.
Begin jaren ’30 woonde hij met zijn vrouw in Utrecht. Pom was met zijn vrouw welpenleiding bij de 6e Utrechtse groep[5]. Zij stopte in 1933. Daarnaast was hij assistent districtscommissaris Welpen tot 1932 en werd oubaas van de Mustangs, de stam van de groep[6]. Hij bleef oubaas tot februari 1939[7]. Hij werd in april 1935 assistent districtscommissaris Voortrekkers en ze woonden toen in Bilthoven[8]. Later werd hij assistent Hoofdkwartierscommissaris Voortrekkers[9]. In 1935 ging hij met 22 voortrekkers naar de Rover Moot in Zweden[10].
Pom was staflid bij het Nationale Kamp in 1932. Tijdens de 5e Wereldjamboree in 1937 in Vogelenzang was hij kampvuurleider van de drie grote kampvuren. Hij stelde ook de Internationale Wereld Jamboree 1937 zangbundel samen[7]. Rond de tijd van de Wereldjamboree in Vogelenzang behoorde hij tot de staf van Gilwell Ada’s Hoeve. In maart 1938 verhuisde het gezin naar Enschede.
Na de Duitse bezetting werd Scouting nog even toegestaan. Er waren wel steeds minder mogelijkheden om het normale programma te doen. Eind 1940 leverden Piet Telder en Pom hun volmachten in en traden uit de padvindersbeweging[11]. Naast AHKC was hij toen ook assistent districtscommissaris voortrekkers in district Enschede. Gilwell Ada’s Hoeve werd door de bezetter na het verbod op Scouting in beslag genomen en gebruikt als trainingslocatie door de Nationale Jeugdstorm.
Volgens de kleinzoon van Pom hield hij zich in de oorlog bezig met kleinschalige verzetsactiviteiten, zoals de verspreiding van illegale kranten. Tegen het eind van de oorlog, toen ze Enschede moesten verlaten na het bombardement, vond het gezin onderdak op Landgoed Eerde bij Baron van Pallandt. Verschillende bekenden van de baron doken hier onder, onder wie Jef Last. Ook beeldhouwer en scout Titus Leeser woonde met zijn gezin op het landgoed.
Na de Tweede Wereldoorlog keert hij terug naar de padvinderij. In 1954 was hij assistent hoofdkwartiercommissaris Training. In 1957 (Wereldjamboree te Sutton Coldfield) was hij lid van de contingentsstaf en belast met de Nederlandse 'show' in de Arena van de JIM. Daarvoor was onder andere de Enschedese Padvinders Mars Band (EPMB) in zijn geheel mee naar Engeland gekomen. Deze band was jaren daarvoor door hem opgericht en behoorde tot de beste padvindersbands van Nederland.
Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]
Hij werd vernoemd naar zijn vader, die huisschilder was. Het gezin Van Voorthuijsen bestaat uit Pom als oudste zoon en vier broers. Het gezin vestigt zich in 1913 in Den Haag. Zijn jongste broer overlijdt in 1916 op 2-jarige leeftijd.
Pom trouwde in 1928 in Groningen met Geeske van der Velde[12] en ze kregen een zoon en dochter.
ZIjn laatste adres was Statenlaan 56 in Den Haag[13]. Hij overleed daar op 4 februari 1980.
Onderscheidingen en eretitels[bewerken | brontekst bewerken]
- Hij kreeg op Sint Jorisdag 1954 een Zilveren Vlaamse Gaai tijdens een bijeenkomst op het Muiderslot[14].
- In 1962 werd hij Ridder in de Orde van Oranje-Nassau voor zijn werk als Assistent Hoofdkwartierscommissaris bij de NPV[15].
Bronnen en referenties
- ↑ De Padvinder, jaargang 1, 1915, Deel: Zomernummer, nummer 5, 1915
- ↑ De Verkenner, jaargang 24, 1938, nummer 9, 1938
- ↑ "De huifkar"; algemeen maandblad van en voor voortrekkers der Nederlandsche Padvindersbeweging, jaargang 2, 1934, nummer 13, 1934
- ↑ Weest Paraat, jaargang 31, 1948-1949, nummer 8, 1949, 1949-05 - Pag. 29 | Delpher
- ↑ Weest Paraat, jaargang 17, 1933, nummer 2, 1933, 1933-02 - Pag. 7 | Delpher
- ↑ Weest Paraat, jaargang 16, 1932, nummer 6, 1932, 1932-06 - Pag. 31 | Delpher
- ↑ 7,0 7,1 Weest Paraat, jaargang 22, 1937, nummer 7, 1937, 1937-07 - Pag. 5 | Delpher
- ↑ Weest Paraat, jaargang 19, 1935, nummer 4, 1935, 1935-04 - Pag. 26 | Delpher
- ↑ Weest Paraat, jaargang 25, 1939, nummer 5, 1939, 1939-05 - Pag. 16 | Delpher
- ↑ Weest Paraat, jaargang 19, 1935, nummer 7, 1935, 1935-07 - Pag. 14 | Delpher
- ↑ Weest Paraat, jaargang 26, 1940, nummer 11, 1940, 1940-12 - Pag. 27 | Delpher
- ↑ Nieuwsblad van het Noorden, 11 juni 1928 - Art. 114 | Delpher
- ↑ De Telegraaf, 6 februari 1980 - Art. 214 | Delpher
- ↑ Twentsch Dagblad Tubantia, 23 april 1954
- ↑ Koninklijke onderscheiding | Nationaal Archief