Raad der Vereeniging
De Raad der Vereeniging werd in 1927 door De Nederlandsche Padvinders ingesteld.
Aanleiding[bewerken | brontekst bewerken]
De noodzaak voor het instellen van de Raad ontstond toen de organisatievorm van de burgerlijke vereniging werd omgezet in een vereniging met hiërarchische leiding.
Taken[bewerken | brontekst bewerken]
De Raad heeft tot taak het toezicht te houden op de gestes van de leiding, verleent jaarlijks de decharge aan de penningmeester, benoemt de hoofdkwartiercommissarissen en maakt de niet-bindende voordracht op voor de benoeming van de hoofdverkenner door de algemene vergadering. De hoofdverkenner heeft, in afwijking van de organisatievorm zoals deze in Engeland bestaat, waar de stichter van de beweging Lord Baden-Powell een natuurlijk gezag heeft dat een orgaan als de raad overbodig maakt, de raad der vereeniging ingesteld, opdat er een instantie zou zijn, waartegenover de hoofdverkenner verantwoording kan afleggen van zijn daden. [1]. Uiteindelijk kan men zeggen dat de Raad der Vereeniging het hoofdbestuur conform de statuten van De Nederlandse Padvinders controleert.
Samenstelling[bewerken | brontekst bewerken]
Het waren niet de minsten die uiteindelijk bij de oprichting van de Raad en in latere samenstellingen zitting namen. Het ging om ministers van Staat, leden van de Hoge Colleges van Staat, raadsheren en rechters, hoge oud-leger- en marineofficieren, wetenschappers-opvoedkundigen, priesters en predikanten, industriëlen en adellijke personen. Dat bleef zo tot in 1941, toen de padvinderij door de Duitse bezetter verboden werd. Na de Tweede Wereldoorlog wijzigde de aard van de samenstelling op dat vlak niet en koos men voor de grote namen uit de Nederlandse maatschappij van dat moment.
De Raad der Vereeniging was een groep invloedrijke personen, die maatschappelijk wat te betekenen had en die met hun netwerken veel voor de NPV kon betekenen. De klinkende namen van leden zoals Beelaerts van Blokland, Idenburg, Stork en Linthorst Homan waren toen ook regelmatig in kranten en nieuwsberichten terug te vinden. Hun verbinding aan de NPV leverde daarmee ook het nodige aanzien op.
1927, de oprichting[bewerken | brontekst bewerken]
De eerste Raad der Vereeniging in 1927 bestond uit:[2]
- Jhr. mr. dr. C. Beelaerts van Blokland
- Generaal-majoor C.H.M. Collette
- A.W.F. Idenburg, Minister van Staat
- Mr. J.T. Linthorst Homan, Commissaris der Koningin in Drenthe
- D.W. Stork jr.
- Dr. C.J. Vinkesteyn
- Jhr. mr. H.C. van der Wijck
- Hoofdkwartierscommissarissen:
In 1928 werden tot lid benoemd:[3]
- Prof. mr. B.M. Taverne
- Mr. J. van Gelein Vitringa
- Dr. M. Polak, lid van de Hoge Raad der Nederlanden[4]
- Hoofdkwartierscommissaris:
- Mevrouw L.D. van Doorn-Chessell[5]
1929, de eerste wisselingen[bewerken | brontekst bewerken]
In 1929 werden tot lid benoemd:[6]
- Prof. ir. R.L.A. Schoemaker
- Dr. R.G. Posthumus
- J.C. Surie[7] als secretaris van de Raad
en bedankten:
- Jhr. mr. C. Beelaerts van Blokland.
- Jhr. mr. H.C. van der Wijck
- Dr. C.P. Gunning
- Mr. J.T. Linthorst Homan
- D.W. Stork jr.
In 1930 werden tot lid benoemd:[8]
- Ds. W.M.A Kalkman
- Kapelaan G.L.W.A. de Geus
en bedankte:
- Ds. C. Ferguson [9]
In 1931 werd tot lid benoemd:[10]
- Prof. Dr. A. Steger.
en bedankte:
- Kapelaan De Geus
In 1933 werden tot lid benoemd:[11]
- Mr. J. Donner, Lid van de Hoge Raad, Oud Minister van Justitie
- Mr. J.B. Kan, Lid van de Raad van State, Oud Minister van Binnenlandse Zaken
- Ph. Mees
- Jhr. Mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck, Minister van Staat, Voorzitter van de Tweede Kamer
- Luitenant-generaal H.A. Seyffardt.
en bedankte:
- A.W.F. Idenburg[12]
1936, kort voor de wereldjamboree[bewerken | brontekst bewerken]
Begin 1936 bedankt luitenant-generaal H.A. Seyffardt voor zijn lidmaatschap van de Raad. In dezelfde periode werden de volgende leden benoemd:
- Mr. dr. D. Fock, Minister van Staat, oud-gouverneur-generaal van Nederlands-Indië
- Luitenant-generaal b.d. Th.F.J. Muller Massis, lid van de Raad van State
Eind 1936 bestond de Raad uit de volgende leden met de hoofdverkenner, Jean Jacques Rambonnet, als voorzitter:
- Prof. mr. P.J.M. Aalberse, minister van Arbeid;
- J.M. de Booy, directeur van de Bataafsche Petroleum Maatschappij;
- C.J.M. Collette, generaal-majoor der artillerie b.d;
- Mr. J. van Gelein Vitringa, lid van de Hoge Raad der Nederlanden;
- C.J. Hasselman, lid van de Raad van State;
- J.F. Osten, viceadmiraal b.d;
- Prof. R.L.A. Schoemaker;
- Mr. R.J. Verheyen, oud procureur-generaal van Nederlands-Indië
- R. Zuyderhoff, voorzitter van de Algemene Rekenkamer.
In 1938 zijn ook lid[13]:
en [14]
- Pangéran Adipati Ario Koesoemo Joedo, Oud-lid van de Raad van Nederlands-Indië
- A. Oosterlee, Directeur-generaal van Vorming buiten Schoolverband van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
- A.H. van Leeuwen
Niet meer lid is:
- R. Zuyderhoff
In 1939 is ook lid:[15]
- Prof. dr. J. Schmutzer, Professor aan de Universiteit te Utrecht
In 1940 is ook lid:[16]
- A. Pierson
- Mr. dr. R.H. de Vos van Steenwijk
1946, na de Tweede Wereldoorlog[bewerken | brontekst bewerken]
In 1946 bestond de Raad uit de volgende leden:[17]
- Prof. mr. P.J. Aalberse, Minister van Staat, lid van de Raad van State
- F. de Boer, Directeur van de Stoomvaart Maatschappij „Nederland”
- Mr. dr. J. Dutilh, Agent van de Nederlandse Handels Maatschappij te Rotterdam
- Mr. dr. E.M. van Kleffens, Minister zonder portefeuille
- Pangéran Adipati Ario Koesoemo Joedo, Oud-lid van de Raad van Nederlands-Indië
- Luitenant-generaal mr. H.J. Kruls
- Dr. h.c. L. Neher, Directeur-generaal der Posterijen
- A. Oosterlee, Directeur-generaal van Vorming buiten Schoolverband van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
- Prof. mr. J. Oranje, Professor aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
- Viceadmiraal b.d. J.F. Osten, Oud-commandant van de Zeemacht in Nederlands-Indië
- Dr. h.c. A. Plesman, Directeur van de K.L.M.
- Prof. dr. J. Schmutzer, Professor aan de Universiteit te Utrecht
- Mr. A.J. van Soest, Directeur der Belastingen
- Mr. dr. R.H. de Vos van Steenwijk
- Als adviserende leden hadden zitting in de Raad:
- waarnemend-hoofdcommissaris: W.C. Roest van Limburg
- penningmeester: A.H. van Leeuwen
In 1949 namen afscheid van de Raad[18]:
- Pangéran Adipati Ario Koesoemo Joedo
- Prof. dr. G. v.d. Leeuwen
- Mr. A.J. van Soest
In 1951 werden lid[19]:
- Mr. H. Jochems te Den Haag,
- Mr. H.P. Linthorst Homan, Commissaris der Koningin in Friesland
- Jhr. H.G.A. Quarles van Ufford, Voorzitter van de Nederlandse Redersvereniging
Vanaf ongeveer 1955 voorzitter:[20]
Rond 1957 was lid:
- Mr. J. Klaasesz[21] Commissaris der Koningin in Zuid-Holland
Bronnen en referenties
- ↑ WERELDJAMBOREE 1937 Van de Ned. Padvinders Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 31 december 1936
- ↑ De Verkenner, jaargang 14, 1928, nummer 5, 1928
- ↑ De Verkenner, jaargang 14, 1928, nummer 6, 1928
- ↑ De Verkenner, jaargang 14, 1928, nummer 8, 1928
- ↑ De Verkenner, jaargang 15, 1929, nummer 5, 1929
- ↑ De Verkenner, jaargang 16, 1930, nummer 5, 1930
- ↑ De Verkenner, 1929-02
- ↑ De Verkenner, jaargang 17, 1931, nummer 5, 1931
- ↑ De Verkenner, jaargang 16, 1930, nummer 7, 1930
- ↑ De Verkenner, jaargang 18, 1932, nummer 5, 1932
- ↑ De Verkenner, jaargang 19, 1933, nummer 11, 1933
- ↑ De Verkenner, jaargang 19, 1933, nummer 7, 1933
- ↑ Weest Paraat, jaargang 24, 1938, nummer 2, 1938
- ↑ Weest Paraat, jaargang 24, 1938, nummer 4, 1938
- ↑ Weest Paraat, jaargang 25, 1939, nummer 5, 1939
- ↑ Weest Paraat, jaargang 26, 1940, nummer 1, 1940
- ↑ Weest Paraat, jaargang 28, 1945-1946, nummer 6, 1946
- ↑ Weest Paraat, jaargang 32, 1949-1950, nummer 3, 1949
- ↑ Weest Paraat, jaargang 33, 1950-1951, nummer 4, 1951
- ↑ Twentsch Dagblad Tubantia 22 juni 1955
- ↑ Herdenkingsbijeenkomst lord Baden Powell De Volkskrant, 1 februari 1957