Statuten en spelregels (NPV, 1933)

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken

De Statuten en spelregels van De Nederlands(ch)e Padvinders zijn als volgt samen te vatten.

Statuten (1933)[bewerken | brontekst bewerken]

Doel[bewerken | brontekst bewerken]

De vereeniging stelt zich ten doel het verbeiden van het spel "Het Verkennen voor Jongens", volgens de regels van "Boy Scouts International Bureau", en daardoor mede te werken aan de opvoeding der mannelijke Nederlandsche jeugd tot flinke en nuttige Staatsburgers, in het bijzonder wat karaktervorming, zedelijke en lichamelijke ontwikkeling betreft. Zij plaatst zich op het standpunt, dat dit doel de erkenning van eenig religieus beginsel vooropstelt.

Middelen[bewerken | brontekst bewerken]

De vereeniging tracht haar doel te bereiken langs wettigen weg en wel door:

  • a. het aankweeken van liefde voor eigen land, tucht en eerbied voor het gezag;
  • b. het ontwikkelen van plichts- en verantwoordelijkheidsgevoel, gehoorzaamheid en zelfvertrouwen;
  • c. het opwekken van riddelijkheid, naastenliefde en hulpvaardigheid, door het bewijzen van diensten aan anderen en aan de gemeenschap;
  • d. het oefenen der zintuigen en het ontwikkelen van het opmerkingsvermogen;
  • e. het verhoogen van de lichamelijke vaardigheid en hygiĕne;
  • f. het oefenen in kamp- en veldleven, met opwekking van liefde tot de natuur;
  • g. handenarbeid, zoomede openlucht- en andere spelen en oefeningen
  • h. alle andere wettige middelen die aan het doel bevorderlijk kunnen zijn.

De vereeniging wenscht den internationalen vrede te bevorderen door het onderhouden van vriendschappelijke betrekkingen met overeenkomstige organisaties buiten Koninkrijk der Nederlanden.

Vlag[bewerken | brontekst bewerken]

De verenigingsvlag was de Nederlandse vlag met een groene padvinderslelie in het midden van de witte baan.

Organisatie[bewerken | brontekst bewerken]

De N.P.V. was lokaal georganiseerd in padvindersgroepen die bestonden uit (maximaal) één welpenhorde, één verkennerstroep en één voortrekkersstam. Alle leden (jeugd en leiding) heetten padvinder. Regionaal was het land verdeeld in districten die landelijk onder het Nationaal Hoofdkwartier vielen.

Speltakken[bewerken | brontekst bewerken]

  • Welpenhorde (ook bij zeeverkenners en luchtverkenners) met:
    • Welpen, van 8-11 jaar. Maximaal 24 welpen.
    • Nesten, met elk 6 welpen.
    • Gids, door de welpenleider aangewezen voor het leiden van een nest.
    • Helper, door de welpenleider aangewezen in overleg met de gids, om de gids te helpen en bij afwezigheid te vervangen.
    • Gidsenraad, bestaat uit leiders, gidsen en helpers. De gidsenraad dient voor contact van de leiders met de welpen en instructie. Zij bestuurt niet.
    • Welpenleider (WL) (aanspreek: Akela), leidt de horde met de AWL's. Hij/zij moet minstens 21 jaar zijn.
    • Assistent-welpenleider (AWL) (aanspreek: Baloe, Baghera, enzovoort), minstens 18 jaar voor een mannelijke, 17 jaar voor een vrouwelijke leider. Bij meer dan 3 nesten is meer dan één AWL gewenst.
    • Welpeninstructeur, is mogelijk en kan zijn een verkenner, voortrekker, padvindster of pionier.
  • Verkennerstroep (zeeverkenners: wacht, luchtverkenners: eskader). Splitsing in een junioren- en seniorentroep is mogelijk.
    • Verkenners, van 11-17 jaar (juniorentroep 11-15 jaar, seniorentroep 15-17 jaar)
    • Patrouilles (zeeverkenners: bak, luchtverkenners: bemanning), maximaal 6 patrouilles, van elk 6-8 verkenners. Bij alle activiteiten treedt de patrouille als eenheid op.
    • Patrouilleleider (PL) (zeeverkenners: bootsman, luchtverkenners: eerste piloot), door de verkennersleider aangesteld op voorstel van de patrouille en de troepraad.
    • Assistent-patrouilleleider (APL) (zeeverkenners: kwartiermeester, luchtverkenners: tweede piloot), gekozen door de patrouilleleider met goedkeuring van de verkennersleider om hem te helpen en te vervangen.
    • Troepleider (zeeverkenners: opperbootsman, aangespreek opper, luchtverkenners: chef piloot). De verkennersleider kan in overleg met de troepraad één verkenner als troepleider aanstellen.
    • Troepraad (luchtverkenners: vliegersraad), bestaat uit PL's, APL's en eventueel een troepleider. De VL/AVL treden adviserend op. De troepraad behandelt de interne leiding en beheer van het geld en beslist onder verantwoordelijkheid van de verkennersleider.
    • Ereraad (bij zeeverkenners scheepsraad), bestaat uit PL's en eventueel een troepleider. De VL/AVL treden adviserend op. De ereraad behandelt het gedrag van troepleden en het aannemen en ontslaan van verkenners en beslist onder verantwoordelijkheid van de verkennersleider.
    • Verkennersleider (VL) (aanspreek: hopman, zeeverkenners aanspreek: schipper, luchtverkenners aanspreek: skipper), leidt de troep met de AVL's. Hij is minstens 21 jaar en vrouwen alleen in zeer bijzondere gevallen.
    • Assistent-verkennersleider (AVL) (aanspreek: vaandrig, zeeverkenners aanspreek: stuurman, luchtverkenners: gezagvoerder, aanspreek skipper), minstens 18 jaar. Bij meer dan 4 patrouilles is meer dan één AVL gewenst. Vrouwen alleen in zeer bijzondere gevallen.
  • Voortrekkersstam (zeeverkenners: loodsenstam). Bij voorkeur minstens 6 leden.
    • Voortrekkersgasten (VTG) (zeeverkenners: loodsgast), zijn nog niet geïnstalleerde voortrekkers van minstens 16 jaar. Een voortrekkersgast kan een borg kiezen die hem met instructie helpt om voortrekker te worden.
    • Voortrekkers (VT) (zeeverkenners: loods), 16-22 jaar.
    • Senior-voortrekkers (SVT) (zeeverkenners: senior-loods), een verlenging met twee jaar (23-24 jaar) is mogelijk mits hij werkt als borg voor een voortrekkersgast of bij de verkenners leider of instructeur is of een dergelijke taak verricht op maatschappelijk gebied of ander jeugdwerk.
    • Ploegen (zeeverkenners: loodsenbak), kunnen gevormd worden. De samenstelling en leiding (ploegleider of loodsbootsman) wisselen in verband met het werk dat de ploeg wil doen.
    • Stamraad, bestuurt de stam en bestaat uit de geïnstalleerde voortrekkers en leiders. De (assistent) voortrekkersleiders hebben een adviserende stem, maar besluiten worden genomen onder verantwoordelijkheid van de stamleider.
    • Stamleider (zeeverkenners: opperloodsbootsman, aanspreek opper). De stamraad kan een voortrekker als stamleider kiezen.
    • Assistent-stamleider (zeeverkenners: loodsbootsman, aanspreek bootsman), kan door een stamleider gekozen worden in overleg met de stamraad.
    • Voortrekkersleider (VTL) (aanspreek: oûbaas, zeeverkenners: loodsenleider, aanspreek schipper, luchtverkenners: aanspreek skipper), gekozen door de stam. Hij moet minstens 30 jaar zijn.
    • Assistent-voortrekkersleider (AVTL) (aanspreek: baas, zeeverkenners: assistent loodsenleider, aanspreek stuurman, luchtverkenners: gezagvoerder, aanspreek skipper), kan door de voortrekkersleider gekozen worden in overleg met de stamraad. Hij moet minstens 25 jaar zijn.

Groepen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Groep
    • Groepsraad, bestaat uit de leiders en besluit over groepszaken. De groepsleider is de voorzitter.
    • Groepsleider (GL), gekozen uit de leiders. Een vrouw is niet toegestaan. Hij moet toezicht houden op de onderdelen van de groep, waarbij de verantwoordelijkheid van de leiders zo min mogelijk wordt aangetast.
    • Groepscommissie (GC), bestaat uit de groepsleider, ouders en andere belangstellenden. Leiders zijn geen lid. De leden worden benoemd door de groepsleider met goedkeuring van de plaatselijke commissie. De commissie helpt bij het verkrijgen van geldmiddelen, groepslokalen en kampeerterreinen, bij het voeren van propaganda en beheert geld dat binnenkomt van anderen dan de leden.
    • Stichting moet worden opgericht als de groep eigendommen heeft. Het bestuur bestaat uit de groepsleden en de leden van de groepscommissie.

Districten[bewerken | brontekst bewerken]

  • Districten en onderdisctricten (districten konden klein zijn, soms niet meer dan enkele gemeenten).
    • Districtscommissaris (DC) (aanspreek: zijn vroegere functie), geeft leiding aan het district. Hij wordt benoemd door het (landelijk) bestuur op advies van alle ADCs's en ODC's van het district. Hij is de vertegenwoordiger van het (landelijk) bestuur en wordt bijgestaan door één of meer:
    • Assistent-districtscommissarissen (ADC), benoemd door het (landelijk) bestuur.
    • Onder-Districtscommissarissen (ODC), benoemd door het (landelijk) bestuur.
    • Districtsleiders voor welpen (aanspreek: akela) en verkenners (aanpreek: hopman), kunnen aangesteld worden als een district uit meer dan 7 groepen bestaat.
    • Medewerkers zonder volmacht (meestal werkzaam in de groepen). Een helpster moet minimaal 16 jaar zijn, de anderen minimaal 18 jaar.
      • Helpster, voor het verlenen van hulp bij de oprichting of leiding van een horde.
      • Instructeur, voor instructie aan padvinders.
      • Beoordelaar, voor het beoordelen van klasse-, stereisen of insignes. Leiders en instructeurs mogen worden benoemd, maar ze mogen geen padvinders beoordelen die ze zelf hebben opgeleid.
      • Groepsgeestelijke.
      • Groepsdokter, voor instructie van hygiëne en E.H.B.O of medische keuring.
      • Insignesecretaris, die de administratie verzorgt van alle insignes in het district.
    • Plaatselijke Commissie (PC), met leden die worden benoemd door het (landelijk) bestuur op voordracht van de DC. Een leider of DC kan geen lid zijn van een PC. De PC geeft bijstand en advies voor DC en ODC's, geeft richtlijnen, helpt groepen bij het verkrijgen van terreinen, groephuizen en financiën, bevorderen van- en oprichten van groepen, propaganda, toezicht op groepsfinanciën en eigendommen.
    • Stichting, moet worden opgericht als het district eigendommen heeft. Het bestuur hiervan bestaat uit DC, ODC of ADC, de leden van de PC en één of meer groepsleiders van de groepen in het district.
    • Districtsvoortrekkersraad (DVTR), met tenminste één voortrekker per stam. Voor onderling overleg, uitbrengen van advies over voortrekkerszaken aan ADC's, standpunten uitbrengen voor de nationale voortrekkersraad en het organiseren van gezamelijke activiteiten. De raad komt meestal eens per drie maanden bijeen.
    • Commissies voor zeeverkennersgroepen, als het district zeeverkenners heeft. De leden worden benoemd door het (landelijk) bestuur op voordracht van de DC. De commissie oefent toezicht uit en stelt voorschriften vast voor de veiligheid.

Landelijk[bewerken | brontekst bewerken]

  • Nationaal Hoofdkwartier (NHK)
    • Hoofdverkenner of Hoofdcommissaris (HC) is de leider van de vereniging, bijgestaan door:
    • Hoofdkwartiercommissarissen (HKC).
    • Assistent-hoofdkwartiercommissarissen (AHKC).
    • Koninklijk commissaris, kan op voorstel van het bestuur door de Raad der Vereniging worden aangeboden aan een lid van het Koninklijk Huis.
    • Bestuur, bestaat uit HC en HKC's. De voorzitter is de HC.
    • Centraal bureau, voert de besluiten uit.
    • Raad der Vereniging, controleert het bestuur.
    • Nationale Voortrekkersraad (NVTR), bestaande uit voortrekkers van de districts-voortrekkersraden. Voor onderlinge kennisname van voortrekkersactiviteiten en uitbrengen van advies over voortrekkerszaken aan de HKC-VT.

Bronnen en referenties

  • Statuten 1933
  • Spelregels 1957
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.