Touw wordt gemaakt van natuur- of kunststofvezels. De vezels worden gevlochten of geslagen tot lijnen. Lijnen hebben een diameter van 10 millimeter of meer, wanneer ze dunner zijn worden ze koord, garen of draad genoemd. Voor een lange levensduur moet het touw goed onderhouden worden.
Ruwweg wordt touw gemaakt van natuurvezels of kunststof. Het verschil is te zien door een touw bij een vlammetje te houden: kunststof smelt. Tegenwoordig wordt in hoofdzaak kunstvezel gebruikt. Bij het pionieren gebruiken we voornamelijk natuurvezel touw.
Verschillende kunststofvezels zijn lastig te onderscheiden, omdat ze in verschillende kunststofsoorten, vormen en kleuren gemaakt kunnen worden. Ze zijn meestal bekend onder een merknaam (zoals nylon) dan de technische of chemische benaming. Bij Scouting worden vooral de goedkope "basis"vormen gebruikt.
Polypropyleen Polypropyleen (merk: Gripolene): lichtbruin/groen, vezelig, stroef, drijft op water. Dit is het meest gebruikte touw op Scoutingschepen (vallen, landvasten, niet voor schoten) omdat het goedkoop en duurzaam. Het ziet er "klassiek"bruin uit. Het is de vervanger van touw van de natuurvezel manilla. Het touw wordt gemaakt van folie, dat tot vezels gesneden wordt.
Geruwd polypropyleen (merknamen: Spleitex, Hempex): Lichtbruin, bijna wit. Wordt daarom ook wel kunsthennep genoemd. Lijkt erg op de natuurvezel hennep. Krimpvast, dus goed bruikbaar voor sjorwerk dat nat wordt. Rotvast, wat een groot voordeel is als touw niet altijd meteen goed te drogen kan worden gehangen. Redelijk zacht en dus vriendelijk voor de handen bij het knopen van grote projecten. Klein nadeel: de aanschafprijs ligt wat hoger dan gewoon polypropyleen.
Geschikt voor sleeptrossen (drijft op water, rekt).
Knopen gaat moeilijk (glad).
Als het ergens langs schuurt, wordt het snel warm, smelt en geeft harde plekken, zie touwonderhoud.
Polyamide Polyamide (merk: Nylon, Perlon, Enkelon). Wit, rekt, kan slecht tegen zonlicht. Wordt gevlochten gebruikt voor de schoten van Scoutingzeilschepen, waar vroeger katoen werd gebruikt.
Manilla: geel-bruin, ruw, sterk, niet duur. Het wordt geolied voor een langere levensduur. Vroeger was dit het meest gebruikte touw. Inmiddels wordt het grotendeels vervangen door touw van kunststof, vooral polypropyleen dat er ongeveer hetzelfde uitziet. Bij scouting wordt het nog veel als pioniertouw gebruikt omdat het ruwer is. De vezel is afkomstig uit de "stam" (opgerolde bladstengels) van de bananenboom genaamd mMsa textilis.
Katoen (Engels: cotton): wit, zacht, duur. Werd vroeger gevlochten gebruikt voor schoten op zeilschepen. Heeft een korte levensduur en wordt hard, dus is tegenwoordig vervangen door kunststof. De vezels komen van de zaadpluizen van het plantengeslacht Gossypium.
Sisal: wit, goedkoop, vergaat buiten snel. Wordt gebruikt als touw om pakketjes dicht te binden of als goedkoop touw bij manifestaties.
Hennep (Engels: hemp): licht-grijsbruin, voelt zacht aan. Hennep wordt op moderne schepen niet meer gebruikt. Vroeger was het de enige touwsoort en in vissersdorpen lagen dan ook vele henneptuintjes. Later werd het nog gebruikt voor de lijken van katoenen zeilen (verstevigingstouw aan de rand van het zeil) en als opvulling van het hart van staaldraad. In oude schouwburgen en theaters werd vaak henneptouw gebruikt in de hijsinstallatie of trekkenwand. De vezels zijn afkomstig van de hennepplant (Cannabis sativa, inderdaad dezelfde als van hasjiesj en marihuana). Wordt nog gebruikt als paktouw of als goedkoop touw bij manifestaties. De pluizige vezels kun je goed gebruiken als tondel bij het maken van een vuur.
De eigenschap dat natuurvezel vergaat geeft een ecologisch voordeel bij kortdurend gebruik.
Binnen de klimsport worden diverse touwen gebruikt, voor diverse doeleinden.
Voor scouting is eigenlijk de verdeling tussen Dynamisch touw en Statisch touw van toepassing.
Dynamisch touw heeft een bepaalde rek welke de valsnelheid van een klimmer enigszins compenseert.
Statisch touw is voorgerekt, waardoor het weinig tot niet meer uitrekt. Statisch touw is niet geschikt als klimtouw (levensgevaarlijk), maar wordt gebruikt voor tokkelbanen, speleologie (abseilen) en traverses (horizontale oversteek).
In de klimsport wordt alleen nog maar gebruik gemaakt van kunststofvezels vanwege de betere bestandheid tegen schuren en breuk.
LET OP: Koop nooit tweedehands klimmateriaal of klimtouw, omdat niet duidelijk is of dit materiaal al veel heeft geleden en je leven afhankelijk is van de staat waarin je klim materiaal verkeert.
Binnen de watersport worden diverse touwen gebruikt, voor diverse doeleinden. Het is hierbij belangrijk dat de juiste eigenschappen voor de juiste toepassing worden gebruikt.
Landvasten: Touw waarmee een schip wordt vastgelegd aan de kade of steiger. Dit touw moet sterk zijn en goed bestand tegen schavielen (schuren) en rekken. Het touw moet ook drijven, zodat het niet in de schroef van het schip kan komen. Een rekbaar touw vangt de klappen op van het deinen van het schip.
Ankerlijn: Touw waarmee het anker wordt vastgelegd. Dit touw moet sterk zijn en kunnen rekken. Het touw moet goed tegen water kunnen en zinken.
Schoten: Touw waarmee de zeilen worden bediend. Dit touw moet soepel zijn en goed in de hand liggen. Gevlochten touw is hiervoor geschikt.
Vallen: Touw waarmee de zeilen worden gehesen. Dit touw moet sterk zijn en niet rekken.
Vezels worden in elkaar gedraaid tot garens. Veel garens worden in elkaar gedraaid (geslagen) tot strengen (kardelen). Een aantal strengen wordt geslagen tot een lijn of tros. Een lijn kan links of rechts geslagen zijn. Dit is te zien door hem recht voor je te houden. Wijzen de strengen naar boven naar rechts, dan is het rechtsgeslagen, naar links dan linksgeslagen. Bij iedere stap wordt afwisselend geslagen. Zijn de strengen rechts geslagen (wat meestal het geval is) dan zijn de garens links geslagen en de vezels weer rechtsgeslagen. Als er meer dan 3 of 4 strengen gebruikt worden, ontstaat een opening in het midden van de lijn die opgevuld wordt door een rechtdoorlopende streng: het hart. De ruimte tussen de strengen heet tieren.
Touwen werden vroeger geslagen op een lijnbaan die net zo lang was als de lijn. In de vroegere visserdorpen vond je daarom deze heel lange, smalle lijnbanen.
Om een bos rechtdoor lopende garens (het hart) worden stroken garens gevlochten. Deze constructie is kwetsbaarder en ingewikkelder en wordt dus vooral gebruikt bij mooi en duur touwwerk. Het geeft een goede grip met je handen en is daarom bij uitstek geschikt voor schoten op zeilschepen.
Bij verschillende groepen worden de touwen gemarkeerd; nadat ze getakeld zijn worden de uiteinden van de touwen in een potje met verf(*) gestoken van een bepaalde kleur. De redenen voor deze markeringen kunnen heel divers zijn. Afhankelijk van het doel van de markering, kan een kleurcode handig zijn om te herkennen...
... van welke scoutinggroep het touw is (wanneer je bijvoorbeeld vaak gezamenlijke evenementen organiseert)
... hoe oud het touw is (wanneer de kleurcode aangeeft in welk jaar hij is aangeschaft)
... hoe lang het touw is (wanneer je veel verschillende lengtes hebt voor verschillende toepassingen)
... van welke patrouille het touw is (wanneer elke patrouille verantwoordelijk is voor het eigen touw)
Dit kan het beste met textielverf gedaan worden want dan blijft het touw soepel, lakken worden hard en gaan brokkelen.