Vereniging Vrienden van Scouting

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken

De Vereniging Vrienden van Scouting was een vereniging die bestond uit leden die eens lid van scouting waren, en graag lid wilden blijven, maar zonder de verantwoordelijkheden van het tijdrovende leiderschap en wel met de mogelijkheden om af en toe nog eens actief te zijn voor de Beweging en bovendien een sociaal leven te ontwikkelen met gelijkgezinden met dezelfde scoutingachtergrond.

De vereniging werd onder de naam Oud-Padvinders Verbond (OPV) opgericht in de jaren 1920 als onderdeel van de De Nederlandse Padvinders (NPV) en scheidde zich in de jaren 1950 af tot een onafhankelijke vereniging. Hoewel er plannen waren om in 1973 mee te gaan in de fusie van landelijke scoutingverenigingen tot Scouting Nederland, duurde het uiteindelijk nog tot 2004 voordat het werkelijk zover was.

Geschiedenis[bewerken]

Ontstaansgeschiedenis van de Oud-Padvinders[bewerken]

Zie voor meer achtergrondinformatie het artikel Old Scouts

Old Scouts[bewerken]

De Vereniging Vrienden van Scouting heeft haar wortels in de Old Scouts-beweging. Deze beweging ontstond na de Eerste Wereldoorlog, toen vele oud-leiders en -voortrekkers niet, of minder goed in staat bleken om actief bij de scoutingbeweging betrokken te blijven. Er werd besloten tot de nieuwe speltak met de naam Old Scouts. Dit voorbeeld vond in vele landen navolging, waaronder in Nederland.

Oud-Padvinders Verbond[bewerken]

De NPV, waar een groot deel van de Nederlandse scoutinggroepen bij waren aangesloten, introduceerde de Oud-Padvinders. Ze werden voor het eerst genoemd in de NPV-spelregels van 1927. De nieuwe tak kreeg de naam Oud-Padvinders Verbond (OPV). Ook het motto werd van de Britten overgenomen: 'I'll Repay' (letterlijk: "Ik zal [het] terugbetalen"), ofwel: Ik zal de vereniging terugbetalen door als oud-padvinder iets terug te doen voor de Beweging die mij in mijn jonge jaren zoveel heeft geleerd en zoveel plezier heeft bezorgd.

In Nederland was de OPV hoofdzakelijk op districtsniveau georganiseerd. De leden deden veel werk op de achtergrond en verleenden hun diensten als instructeurs, beoordelaars, juryleden bij bv. patrouillewedstrijden. Er waren er werkzaam in de organisatie van de Wereldjamboree 1937, die in Nederland plaatsvond. Tijdens dit kamp werd een speciale bijeenkomst voor de Oud-Padvinders gehouden. Zij werden door Robert Baden-Powell toegesproken. De Chief Scout verklaarde dat de eerste en belangrijkste taak van de Oud-Padvinders behoorde te zijn de verwerkeling van het OPV-motto en dat zij op die wijze zeer waardevolle steunpilaren zouden zijn van de Beweging.

Toen in september 1939 de Tweede Wereldoorlog begon, riep Nederland zijn strijdkrachten onder de wapens. OPV-ers namen vaak de plaatsen in van leiders die werden opgeroepen en huis, haard en groep moesten verlaten. Toen Nederland was bezet en in april 1941 de Duitse bezetter het Nederlandse Scouting en Guiding ontbonden en verboden, bleven de OPV-ers contact houden. In de bevrijdingsperiode van september 1944 tot en met en na mei 1945 speelden zij een niet onbelangrijke rol toen Scouting weer bovengronds verscheen. De OPV werd ook weer nieuw leven ingeblazen. OPV-ploegen vormden zich om groepen of in districten. Het Nationaal Hoofdkwartier van de NPV benoemde een nieuwe assistent-hoofdkwartiercommissaris voor de oud-padvinders en in districten waar OPV-ers actief waren, werd een ADC-OPV (assistent-districtscommissaris) aangesteld.

De Oud-Padvinders worden onafhankelijk[bewerken]

Het jaar 1935 werd het moment genoemd vanaf wanneer de Vierde Tak van scouting onafhankelijk begon te worden van de scoutingbeweging. In dat jaar reorganiseerde de Deense scoutingorganisatie zich en scheidden de Deense oud-padvinders zich af om als St. Georgs Gilden I Danmark onafhankelijk verder te gaan. De Chief Scout van de Deense scoutingbeweging adviseerde tijdens de 11de Internationale Conferentie om overal ter wereld de Vierde Tak de vrijheid te geven om, naar Deens voorbeeld, een onafhankelijke, landelijke organisatie te vormen.

Aanvankelijk reageerden de meeste nationale scoutingorganisaties negatief op dit plan. Ook de NPV sprak zich uit tegen het plan. De Denen gaven echter niet op. Eind jaren '40 werden OPV-ers van andere landen uitgenodigd naar Denemarken te komen om met het Deense systeem kennis te maken. Ook leden van de Broederschap van Oud-Padvinders (NPV) bezochten Denemarken. Sommigen waren zeer onder de indruk van wat zij hadden gezien, o.a. dat de kringbijeenkomsten gehouden werden in zeer formele avondkleding. Hetgeen op anderen weer een afschrikwekkende uitwerking had. In 1951 werd in Denemarken opnieuw een internationale bijeenkomst belegd voor oud-padvinders. De aanwezigen - waaronder zich ook oud-padvinders van de NPV bevonden - besloten om zich af te scheiden van hun landelijke organisaties en dit leidde in 1952 tot een feestelijke oprichtingsvergadering van de International Fellowship of Former Scouts and Guides (IFOFSAG). Toen echter de Nederlandse separatisten weer thuis kwamen, bleek dat zij geen poot aan de grond kregen bij het Nationaal Hoofdkwartier. De Nederlandse Broederschap van Oud-Padvinders begon scheuren te vertonen. De hele kwestie werd door de besturen van de NPV betiteld als 'het gezeur van een aantal volwassenen'. De scheuring in de gelederen van de Broederschap van Oud-Padvinders werd echter wel duidelijk. Zij die wilden blijven, zij die onafhankelijkheid wensten. Welnu, zo de NPV, wie dan de Beweging wilde verlaten en onafhankelijk verder wenste te gaan moest dit dan maar doen.

De Oud-Padvinders en de oprichting van Scouting Nederland[bewerken]

Wie de beweging verliet om lid te worden van de IFOFSAG, was geen lid meer van de NPV. Zij waren niet langer vertegenwoordigd in het Nationaal Hoofdkwartier van de NPV in Den Haag noch in de districtsbesturen. Zij hadden tot dan toe altijd alle publicaties, tijdschriften enzovoort van de NPV ontvangen, maar kregen die niet meer. Zij bleven verstoken van wat zich verder in de NPV afspeelde. Na hun uittreding verdween al spoedig het ideaal van Baden-Powell die de Old Scouts altijd had gezien als een instituut dat steun zou verlenen aan het actieve werk. De Broederschap van Oud-Padvinders en Oud-Padvindsters, zoals de Nederlandse tak van IFOFSAG ging heten raakte meer en meer verwijderd van het actieve werk. Raakte totaal in de vergetelheid en in latere jaren wisten zij, die hun actieve taken moesten neerleggen niet eens meer dat de OPV bestond en zij zich daarbij konden aansluiten. Men kende haar bestaan niet meer.

Dit werd pijnlijk duidelijk toen er eind jaren 60 - onder druk van de subsidieverstrekkende minister Marga Klompé - fusiebesprekingen ontstonden tussen de vier verschillende nationale scoutingverenigingen in Nederland (NPV, de KV, de NG en het NPG). Er waren onderhandelingen op nationaal-, gewestelijk- en districtsniveau. De heftigste tegenstand tegen de fusie kwam tijdens de openbare districtsvergadering van mensen die voor de vertegenwoordigers van de vier verschillende scoutingverenigingen volslagen onbekend waren. Dit bleken vertegenwoordigers van de OPV/IFOFSAG te zijn. De overgrote meerderheid van de aanwezigen had daar nog nooit van gehoord. Gezien de vele problemen die al opgelost moesten worden, zat men op deze mensen beslist niet te wachten.

Er waren echter ook OPV-ers die meenden dat deze fusie de mogelijkheid bood tot een herstel van de situatie van voor 1953 en een terugkeer tot Scouting. Doch een poging daartoe leed schipbreuk door de houding van de eerstgenoemde protesterende OPV-ers. Zij die de fusie in goede banen moesten leiden en het moeilijk genoeg hadden, hadden weinig behoefte aan deze onbekende lastpakken. De Broederschap van Oud Padvinders en Oud Padvindsters bleef dan ook buiten de fusie die op 6 januari 1973 leidde tot het ontstaan van Scouting Nederland. De OPV wijzigde haar naam in Vereniging Vrienden van Scouting, een nationaal en internationaal omstreden naam.

Activiteiten na 1973[bewerken]

Toch zouden ook in de VVS altijd mensen zijn die doelstelling bleven onderschrijven en daadwerkelijk in praktijk brachten en die aansluiting als Vierde Tak bij Scouting Nederland bleven propageren, waarbij veel steun werd ontvangen van de Britse Scouts Association. Dit werd ze in de VVS niet altijd in dank afgenomen. In tegendeel.

Zij waren het die in gebieden, waar de VVS totaal onbekend was, nieuwe leden wisten te trekken, b.v. in Amsterdam - waar 7 nieuwe Kringen werden opgericht - in Haarlem en de Zaanstreek ieder 1 nieuwe Kring. (Voordien was de VVS daar niet bekend.) Voorop stond in deze Kringen de Actieve Steun aan Scouting Nederland. De nieuwe Kring Haarlem werd 'wereldberoemd' door het eens in de vier jaar organiseren van de Haarlem Jamborettes, die deelnemers uit heel Europa en daarbuiten trokken. Op een gegeven moment vormden deze nieuwe kringen meer dan 1/3 van het totaal landelijk ledental van de VVS.

In Rotterdam was een 'oude' Kring die zich bezig hield met het beheer van een door buitenlandse groepen veel gebruikt Buitencentrum in Capelle a/d IJssel. In Nijmegen ontstond in die tijd een Kring die tijdens de jaarlijkse Vierdaagse een kamp organiseerde voor de binnen- en buitenlandse Scouts die aan dit evenement deelnamen.

Zo werd actieve steun aan de actieve Beweging niet alleen gepropageerd doch ook in de praktijk gebracht. Toch liep dit uit op een teleurstelling, toen bleek dat in de VVS het nieuwe Scouting landelijk niet werd gewaardeerd onder het motto 'Scouting is geen Padvinderij meer'. Er waren kringen van de VVS die zuiver nostalgische sociale gezelligheidsclubs wensten te zijn en te blijven. Zij waren er fel op tegen dat zij, die actieve steun verleenden aan activiteiten van Scouting Nederland, daarbij in uniform liepen. Grote schade werd aangericht toen de voormalige hoofdcommissaris van de NPV, Jacques Zaneveld, het voorzitterschap van de VVS op zich nam en met een vernieuwd bestuur aantrad. Tijdens een algemene ledenvergadering in Ede kwam het tot grote, beschamende ruzie. Gevolg hier van was bv dat drie Amsterdamse actieve 'jongeren kringen' uit de VVS stapten, omdat zij hun werk ook zonder die ruziënde oudjes wel konden doen.

Van de zeven Amsterdamse kringen bleven er twee over die zich als 'gezelligheidsclubs' ook in de 'nostalgie' begaven. Er kwamen zo goed als geen nieuwe leden bij en het langzame uitsterven begon. Ook landelijk zakte de VVS weer terug in het bloedeloze bestaan der onbekendheid.

Toen in 1973 Scouting Nederland ontstond werd bepaald dat - tenzij men een leidende taak had - men slechts tot en met zijn 23ste jaar lid kon blijven van de Beweging. Gevolg was dat in veel groepen deze 23-plussers toch bleven hangen zonder dat ze tot SN behoorden. Scouting Nederland maakte ze wel attent op de VVS. Maar die was ze meestal onbekend. Zo ze, ter kennismaking wel eens een kringbijeenkomst bezochten, hadden zij meestal geen zin zich bij de 'club van oude mensen' aan te sluiten. Er was van die kant dus zo goed als geen aanwas van nieuwe VVS-leden. Wel ontstond in Dieren een juniorenkring genaamd Tender. Er werd propaganda voor gemaakt, doch het resultaat was nihil.

Toetreding tot SN in 2004[bewerken]

Aan het begin van de 21ste eeuw ontstond er binnen Scouting Nederland het verlangen om de 23-plussers toch op te nemen in de Beweging en ontwierp een Vierde Tak Plusscouts. De langzaam uitstervende VVS onderhandelde inmiddels met Scouting Nederland. Uiteindelijk werd de Vrienden van Scouting in 2004 toegelaten tot Scouting Nederland.

Na invoering van de nieuwe speltak bij het huidige Scouting Nederland groeide aantal Plusscouts snel tot ruim 3000. Veel scoutinggroepen gingen eigen nieuwe speltak Plusscouts starten of oude seniorenstammen werden tot Plusscoutkring omgevormd.

Zo kwamen na vijftig jaar, waarvan dertig jaar VVS, de Nederlandse 'oud-leden' eindelijk weer thuis.


Datum Gebeurtenis
1 januari 2004 Toelating van De Vereniging Vrienden van Scouting tot Scouting Nederland
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.