William Frederick de Bois Maclaren was publicist, zakenman en districtscommissaris voor de regio Rosneath in Dunbartonshire, Schotland. Het meest bekend is hij omdat hij in 1919 Gilwell Park schonk aan de scoutingorganisatie.
Aanschaf Gilwell Hall en landgoed[bewerken | brontekst bewerken]
Op voorspraak van P.B. Nevill, de vertegenwoordiger van Robert Baden-Powell, kocht De Bois Maclaren Gilwell Hall inclusief het omliggende landgoed (53 acre, ongeveer 21,2 hectare), vlakbij Epping Forest bij het plaatsje Chingford. De prijs was destijds 7.000 Britse ponden, wat in 2010 neerkomt op 1 miljoen pond (ongeveer 1,15 miljoen euro). Hij schonk het geheel aan de scoutingorganisatie onder de naam Gilwell Park. Ook schonk hij nog eens 3.000 pond om het Witte Huis op het landgoed te restaureren.
Opening Gilwell Park[bewerken | brontekst bewerken]
Toen Gilwell Park officieel werd geopend op 26 juli 1919, knipte mevrouw Maclaren gele en groene linten (de scoutingkleuren) door en hing ze op in de deuropening van het Witte Huis.
Onderscheiding[bewerken | brontekst bewerken]
Robert Baden-Powell onderscheidde De Bois Maclaren met de Zilveren Wolf als teken van dankbaarheid.
Tartan van MacLaren op de Gilwelldas[bewerken | brontekst bewerken]
Om De Bois Maclaren te eren droeg de Gilwellstaf de Maclarendas, een das gemaakt van stof met de tartan van de familie Maclaren. Echter om de kosten te drukken werd deze das later vervangen door een duifgrijze das met een warmrode voering met een klein stukje stof van de tartan MacLaren op de punt van de das. Deze das werd later de Gilwelldas, gedragen door alle gilwellians. Tegenwoording is de das meer beige dan duifgrijs.