Willem Driessen was burgemeester van Koog aan de Zaan, Westzaan en Den Helder, kantonrechter in Zaandam en bestuurslid van de Nederlandse Padvindersorganisatie en De Nederlandse Padvinders.
Hij werd op 11 juli 1886 geboren. Zijn ambtsloopbaan begon hij als adjunctcommies ter secretarie te Bussum. Hij werd op 9 juli 1913 tot burgemeester van Westzaan benoemd. Hij vervulde die functie tot 26 februari 1918, om onmiddellijk daarna als regeringscommissaris voor de graaninzameling in Noord-Holland op te treden. Op 25 juli 1919 werd hij tot burgemeester van Koog aan de Zaan benoemd, waarna hij met ingang van 15 november 1928 benoemd werd tot burgemeester van Den Helder[1].
Hij zat in februari 1911 in de commissie van de districtsafdeling van de Nederlandse Padvindersorganisatie in 't Gooi[2]. Hij was eerste secretaris van het hoofdbestuur en districtscommissaris van Noord-Holland van de Nederlandse Padvindersorganisatie. En na de fusie was hij lid van het hoofdbestuur van De Nederlandse Padvinders.
In mei 1928 werd Driessen, als erevoorzitter van de Commissie tot Stichting van het Molenmuseum, benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Hij was tevens drager van het Kruis van Verdienste van het Rode Kruis.