Willem Pieter Cornelis Knuttel
Willem Pieter Cornelis Knuttel was vice-president van en kinderrechter in de arrondissementsrechtbank in Amsterdam en districtscommissaris van Drenthe bij de Nederlandse Padvinders.
Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]
Willem was een zoon van dr. Willem Pieter Cornelis Knuttel (1854-1921), onderbibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Zijn moeder, Elize Fabius (1857-1944), was schrijfster. Zij waren, als volle neef en nicht, op 19 maart 1883 in het huwelijk getreden en kregen, naast Willem nog een zoon, de conservator, museumdirecteur, kunstpedagoog, publicist en kunstcriticus Gerhardus Knuttel Wzn en een dochter de kunstschilder Elize Knuttel. De architect Gerhardus Knuttel was zijn volle neef.
In 1916 haalde hij zijn doctoraal examen rechten aan de Universiteit Leiden[1]. Hij werd per KB op 22 maart 1922 aangesteld als ambtenaar bij het kantongerecht in Assen[2]. Vervolgens werd hij kinderrechter in Amsterdam per 1 september 1934[3].
Scouting[bewerken | brontekst bewerken]
Hij werd met Pinksteren 1922 Hopman van groep 1 in Assen[4][5]. Hij nam de troep over van hopman Cevaal[6]. Maar waarschijnlijk was hij al eerder actief binnen scouting, zijn moeder Elize Knuttel-Fabius vertaalde in 1918 tot 1923 verhalen voor De Padvinder[7]. Hij was in verschillende jaren hoofdleider van het Noordelijk Pinksterkamp[8][9][10][11] van de noordelijke provincies in Diever. De Assertroep groeide en werd daarom gesplitst. Hij werd de hopman van Troep I en hopman De Vries van Troep II[12]. De troepen in Assen hebben een troepmuseum ter ondersteuning van de klasse- en insigne-eisen[13]. Eind 1926 neemt hij vakantie[14]. Hij verlaat Troep I uit Assen omdat het leiderschap te veel tijd vergde en werd in mei 1929[15] districtscommissaris[16][17] en de naam van de troep werd de Hopman Knutteltroep. Eind 1930[18] gaf hij zijn DC-schap op en zijn leiderschap van de voortrekkers van Groep 1 ook. Hij werd actief als invalleider bij de Groningse Medusagroep. In 1948 hield hij een lezing over massajeugd waarvan verslag gedaan was in Weest Paraat[19].
Onderscheidingen en eretitels[bewerken | brontekst bewerken]
- Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (Koninkrijk der Nederlanden, 1961)[20]
- Eregroepsleider van Groep 1 (Assen)[18]
Bronnen en referenties
- ↑ Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage, 2 juni 1916
- ↑ Goudse Courant, 23 maart 1922
- ↑ Nieuwe Leidsche Courant, 10 augustus 1934
- ↑ De Padvinder, jrg 8, 1922, no 25, 21 december 1922
- ↑ De Padvinder, jrg 9, 1923, no 18, 13 oktober 1923
- ↑ De Padvinder, 13 oktober 1923
- ↑ De Padvinder, jrg 4, 1918, no 42, 1918
- ↑ De Padvinder, 5 juli 1924
- ↑ De Padvinder, 1925-07
- ↑ De Padvinder, 1926-06
- ↑ De Verkenner, 1929-07
- ↑ De Padvinder, 1926-03
- ↑ De Padvinder, 1926-04
- ↑ De Padvinder, 1926-10
- ↑ De Verkenner, 1929-05
- ↑ De Verkenner, 1928-09
- ↑ De Verkenner, 1929-11
- ↑ 18,0 18,1 De Verkenner, 1930-11
- ↑ Weest Paraat, 1948-08
- ↑ Historische Kring Laren
