Afdeling Brastagi: verschil tussen versies

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Groep |Naam=Afdeling Brastagi |Levensbeschouwing=openbaar |Plaats=Brastagi |Land=Nederlands-Indië |Open voor=beide |Opgericht=1942-08-10 |Oprichter=Helena van Braningen-Schreuer |Opgeheven=1945-08-25 }} '''{{PAGENAME}}''' was een scoutinggroep in interneringskamp Brastagi op Sumatra tijdens de Tweede Wereldoorlog. == Achtergrond == Nederlandse burgers en militairen werden in de Tweede Wereldoorlog in Zuidoost Azië door de Japanners geïnterneerd i...')
 
k (Robot: cosmetische wijzigingen)
 
(8 tussenliggende versies door 3 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
{{Groep
{{Groep
|Logo=Logo Brastagi.png
|Naam=Afdeling Brastagi
|Naam=Afdeling Brastagi
|Levensbeschouwing=openbaar
|Levensbeschouwing=openbaar
Regel 7: Regel 8:
|Opgericht=1942-08-10
|Opgericht=1942-08-10
|Oprichter=Helena van Braningen-Schreuer
|Oprichter=Helena van Braningen-Schreuer
|IsOpgeheven=ja
|Opgeheven=1945-08-25
|Opgeheven=1945-08-25
|GeenCat=ja
}}
}}
'''{{PAGENAME}}''' was een [[scoutinggroep]] in interneringskamp Brastagi op Sumatra tijdens de Tweede Wereldoorlog.  
'''{{PAGENAME}}''' was een [[scoutinggroep]] in interneringskamp Brastagi op Sumatra tijdens de Tweede Wereldoorlog.


== Achtergrond ==
== Achtergrond ==
Nederlandse burgers en militairen werden in de Tweede Wereldoorlog in Zuidoost Azië door de Japanners geïnterneerd in kampen. Enkele van deze kampen waren alleen voor krijgsgevangenen, andere hadden zowel burgerlijke als militaire geïnterneerden en weer anderen waren exclusief bestemd voor burgers. Oudere jongens werden soms in aparte kampen ondergebracht. In veel van deze kampen begonnen de scouts met ondergrondse bijeenkomsten. Militairen in de werkkampen langs de Birma spoorlijn en in kampen in Nederlands Indië richtten stammen op en in de burgerkampen begonnen scoutingvrijwilligers met het organiseren van activiteiten voor de daar aanwezige kinderen.  
Nederlandse burgers en militairen werden in de Tweede Wereldoorlog in Zuidoost Azië door de Japanners geïnterneerd in kampen. Enkele van deze kampen waren alleen voor krijgsgevangenen, andere hadden zowel burgerlijke als militaire geïnterneerden en weer anderen waren exclusief bestemd voor burgers. Oudere jongens werden soms in aparte kampen ondergebracht. In veel van deze kampen begonnen de scouts met ondergrondse bijeenkomsten. Militairen in de werkkampen langs de Birma spoorlijn en in kampen in Nederlands Indië richtten stammen op en in de burgerkampen begonnen scoutingvrijwilligers met het organiseren van activiteiten voor de daar aanwezige kinderen.


==Geschiedenis==
== Geschiedenis ==
Kamp Brastagi s watijdens de Tweede Wereldoorlog s een gemengd Japans interneringskamp op Noord-Sumatra, 60 km ten zuiden van Medan aan het Toba-meer. Het kamp was ondergebracht in het gebouwencomplex van de Planters School Vereeniging Brastagi  In de kostschool was accommodatie voor 200 kinderen. De vrouwen en kinderen die op de hoogvlakte rondom Brastagi en Kaban Djahe verbleven, gingen aan het begin van de oorlog naar het complex om te vluchten voor het oorlogsgeweld. Op 16 april 1942 werd het door de Japanners als interneringskamp geopend en toen waren er 939 mannen, vrouwen en kinderen gevangen. De kampleiding was Nederlands. Na de eerste chaotische weken vond iedereen een  plekje. Vrouwen en meisjes sliepen bij elkaar in de voormalige klaslokalen en kinderslaapzalen, jongens ouder dan 8 jaar sliepen apart
Kamp Brastagi was tijdens de Tweede Wereldoorlog s een gemengd Japans interneringskamp op Noord-Sumatra, 60 km ten zuiden van Medan aan het Toba-meer. Het kamp was ondergebracht in het gebouwencomplex van de Planters School Vereeniging Brastagi  In de kostschool was accommodatie voor 200 kinderen. De vrouwen en kinderen die op de hoogvlakte rondom Brastagi en Kaban Djahe verbleven, gingen aan het begin van de oorlog naar het complex om te vluchten voor het oorlogsgeweld. Op 16 april 1942 werd het door de Japanners als interneringskamp geopend en toen waren er 939 mannen, vrouwen en kinderen gevangen. De kampleiding was Nederlands. Na de eerste chaotische weken vond iedereen een  plekje. Vrouwen en meisjes sliepen bij elkaar in de voormalige klaslokalen en kinderslaapzalen, jongens ouder dan 8 jaar sliepen apart<ref>[https://www.japanseburgerkampen.nl/Brastagi.htm Brastagi (japanseburgerkampen.nl)]</ref><ref>Brastagi kampbewoners 1942-1945</ref>.


Voor de oorlog was er al een Scoutinggroep in Brastagi. Na de Japanse bezetting stopten de Scoutingactiviteiten. In het geheim vormde Akela Helena van Braningen-Schreuer met Jan Kelderman en nog een aantal jongens de Pionierstroep met de patrouilles Arenden en Panters. Om de jongens en meiden in het kamp wat om handen te geven lukte het haar van de Nederlandse kampleiding toestemming te krijgen ‘officieel’ met Scoutingactiviteiten te starten. Scouting werd in principe door de Japanners verboden, maar soms wel oogluikend toegestaan. Gedurende de oorlog waren ze soms strenger en soms meegaander. Op 10 augustus 1942 werd de Afdeling Brastagi opgericht. Veel volwassenen die actief werden als leidster waren ook voor de oorlog actief bij een groep. Het afdelingsbestuur werd gevormd door Hopman Jacobus Meijerink, Oehoe Oomen-van Baarle (kabouters), Akela Jo Hoek-Tieskens (welpen), Akstra Willemien de Lavalette-van Noort (padvindsters) en Akela van Braningen als secretaresse. Voor de jongens waren er 2 welpenhordes en twee jongenstroepen: de Pioniers en de Rimboejagers. Voor de meisjes werd gestart met 2 kabouterkringen en twee meisjestroepen: Skoth en Opino. Ze hadden khaki uniformen maar de patrouillelinten waren het enige Scouting kenmerk. Mevrouw Corver-van Doorn werd Akela bij de welpen en Viert Driessen werd actief als Oehoe bij de kabouters samen met Toewiet Yvonne Sieben, die ook voor de oorlog kabouterleidster was in Brastagi. Guus Schut wordt op 1 september 1942 als padvindster geïnstalleerd bij de Skoth groep in Brastagi. Ze werd hier ook patrouilleleidster.  Zij vertegenwoordigd de Skoth groep bij de installatie van Vaantje Maria Scheuer-Sluyter en is daarna nog 6 maanden pionierster.  Een aantal padvindsters van de Opinotroep, waaronder Effie Eichholtz worden op 2 december 1942 geïnstalleerd. Ineke Streefland werd als kabouter actief bij het volkje Heuvelmannetjes. Haar naam was kabouter Vrolijkheid. Van haar is een boekje bewaard gebleven met tekeningen en gedichtjes. Oehoe Elisabeth Maschhaupt en Hibou Els te Hasseloo-Märkelbach waren kabouterleidster en schrijven hierin.
Voor de oorlog was er al een Scoutinggroep in Brastagi. Na de Japanse bezetting stopten de Scoutingactiviteiten. In het geheim vormde [[Akela (Welpen)|Akela]] Helena van Braningen-Schreuer met Jan Kelderman en nog een aantal jongens de Pionierstroep met de [[patrouille]]s Arenden en Panters. Om de jongens en meiden in het kamp wat om handen te geven lukte het haar van de Nederlandse kampleiding toestemming te krijgen ‘officieel’ met Scoutingactiviteiten te starten. Scouting werd in principe door de Japanners verboden, maar soms wel oogluikend toegestaan. Gedurende de oorlog waren ze soms strenger en soms meegaander. Op 10 augustus 1942 werd de Afdeling Brastagi opgericht. Veel volwassenen die actief werden als leidster waren ook voor de oorlog actief bij een groep. Het afdelingsbestuur werd gevormd door [[Hopman]] Jacobus Meijerink, [[Oehoe]] Oomen-van Baarle ([[kabouters]]), Akela Jo Hoek-Tieskens ([[welpen]]), Akstra Willemien de Lavalette-van Noort ([[padvindsters]]) en Akela van Braningen als secretaresse. Voor de jongens waren er 2 welpenhordes en twee jongenstroepen: de Pioniers en de Rimboejagers. Voor de meisjes werd gestart met 2 kabouterkringen en twee meisjestroepen: Skoth en Opino. Ze hadden khaki uniformen maar de [[patrouillelinten]] waren het enige Scouting kenmerk. Mevrouw Corver-van Doorn werd Akela bij de welpen en Viert Driessen werd actief als Oehoe bij de kabouters samen met [[Toewiet]] Yvonne Sieben, die ook voor de oorlog kabouterleidster was in Brastagi. Guus Schut wordt op 1 september 1942 als padvindster geïnstalleerd bij de Skoth groep in Brastagi. Ze werd hier ook patrouilleleidster.  Zij vertegenwoordigd de Skoth groep bij de [[installatie]] van Vaantje Maria Scheuer-Sluyter en is daarna nog 6 maanden pionierster.  Een aantal padvindsters van de Opinotroep, waaronder Effie Eichholtz worden op 2 december 1942 geïnstalleerd. Ineke Streefland werd als kabouter actief bij het [[volkje]] Heuvelmannetjes. Haar naam was kabouter Vrolijkheid. Van haar is een boekje bewaard gebleven met tekeningen en gedichtjes. Oehoe Elisabeth Maschhaupt en [[Hibou]] Els te Hasseloo-Märkelbach waren kabouterleidster en schrijven hierin.


In september 1942 timmerden de jongens een hoek in de gymzaal om apart te kunnen zitten met de troepraad. “De Wigwam” werd het centrum van de afdeling Brastagi, met een deur die zelfs een goed slot had. Negen zware houtblokken om een echt brandend imitatie kampvuur verhoogden de gezelligheid. Het portret van Baden-Powell vond een plaatsje aan de muur op een blauwe jamboree-das. Op de 28e wordt De Wigwam ingewijd. In oktober werden van twee oude jurken vlaggen gemaakt voor de verschillende onderdelen.  
In september 1942 timmerden de jongens een hoek in de gymzaal om apart te kunnen zitten met de [[troepraad]]. “De Wigwam” werd het centrum van de afdeling Brastagi, met een deur die zelfs een goed slot had. Negen zware houtblokken om een echt brandend imitatie [[kampvuur]] verhoogden de gezelligheid. Het portret van [[Baden-Powell]] vond een plaatsje aan de muur op een blauwe [[jamboree]]-das. Op de 28e wordt De Wigwam ingewijd. In oktober werden van twee oude jurken vlaggen gemaakt voor de verschillende onderdelen.


Op een regenachtige middag, torsten twee groepjes verkenners een grote zak op hun rug, luid bellend langs de zalen en kamers om kapot speelgoed en oude rommel op te halen. Het speelgoed werd opgeknapt, geschilderd en de padvindsters gaven de popen nieuwe kleertjes. Zo kon op 5 december alles aan de kleintjes worden uitgedeeld.
Op een regenachtige middag, torsten twee groepjes verkenners een grote zak op hun rug, luid bellend langs de zalen en kamers om kapot speelgoed en oude rommel op te halen. Het speelgoed werd opgeknapt, geschilderd en de padvindsters gaven de popen nieuwe kleertjes. Zo kon op 5 december alles aan de kleintjes worden uitgedeeld.
Regel 25: Regel 28:
In het kamp was een loods, opgebouwd van bamboe en bananenblad. In die loods was meubilair opgeslagen. Verstopt in de berg meubelen was wat ruimte vrij gemaakt, waar men illegaal met de jeugd Scouting beoefende. In het geheim natuurlijk waarbij de Japanse bewakers soms lont roken en de jeugd ter plekke controleerde. Gelukkig keken ze niet naar boven want in de top onder het dak hing de Nederlandse vlag.
In het kamp was een loods, opgebouwd van bamboe en bananenblad. In die loods was meubilair opgeslagen. Verstopt in de berg meubelen was wat ruimte vrij gemaakt, waar men illegaal met de jeugd Scouting beoefende. In het geheim natuurlijk waarbij de Japanse bewakers soms lont roken en de jeugd ter plekke controleerde. Gelukkig keken ze niet naar boven want in de top onder het dak hing de Nederlandse vlag.


Op 22 december 1942 werden de geïnterneerden uit het Dokter Fonds ziekenhuis in Pematang Siantar overgebracht naar Brastagi. Er kwamen bijna 700 mensen bij. De scouts hielpen mee iedereen naar hun slaapverblijf te wijzen en spullen te dragen. Alle lessen op school en bijeenkomsten werden verboden en de lokalen werden gebruikt voor de huisvesting. Mede door de toestroom van de nieuwe bewoners bleek in januari 1943 Scouting zo populair dat er ondertussen 3 jongenstroepen, 4 welpenhordes, 3 meisjestroepen, 4 kabouterkringen en een pionierstersstam waren, samen ruim 450 leden.  Ena Govers-van den Berg kwam uit het Dokter Fonds ziekenhuis en werd in Brastagi weer welpenleidster. In april 1943 werd een groep vrouwen en kinderen, waaronder Ena en Guus Schut, overgeplaatst van kamp Brastagi naar kamp Poeloe Brayan.  
Op 22 december 1942 werden de geïnterneerden uit het Dokter Fonds ziekenhuis<ref>[https://www.japanseburgerkampen.nl/Dokter%20Fonds.htm Dokter Fonds (japanseburgerkampen.nl)]</ref> in Pematang Siantar overgebracht naar Brastagi. Er kwamen bijna 700 mensen bij. De scouts hielpen mee iedereen naar hun slaapverblijf te wijzen en spullen te dragen. Alle lessen op school en bijeenkomsten werden verboden en de lokalen werden gebruikt voor de huisvesting. Mede door de toestroom van de nieuwe bewoners bleek in januari 1943 Scouting zo populair dat er ondertussen 3 jongenstroepen, 4 [[Horde|welpenhordes]], 3 meisjestroepen, 4 [[Kring (kabouters)|kabouterkringen]] en een [[pionierster]]sstam waren, samen ruim 450 leden.  Ena Govers-van den Berg kwam uit het Dokter Fonds ziekenhuis en werd in Brastagi weer welpenleidster. In april 1943 werd een groep vrouwen en kinderen, waaronder Ena en Guus Schut, overgeplaatst van kamp Brastagi naar kamp Poeloe Brayan.  
[[Bestand:Brastagi lied.png|miniatuur]]
Pioniersgroep Tahepia werd officieel op 17 februari 1943 opgericht. Leidster Theodora Put-van Tiel ontving tijdens een ceremonie de naam Awanda (fakkeldrager) en Van Braningen kreeg de naam Hiawatha (de vuuronderhouder). Pauline van Heuven was padvindsterleidster en werd één van de pioniersters. Voor de meiden zaagde ze in de gymzaal koperen [[Installatieteken|installatiespeldje]]<nowiki/>s uit met een figuurzaag.


Pioniersgroep Tahepia werd officieel op 17 februari 1943 opgericht. Leidster Theodora Put-van Tiel ontving tijdens een ceremonie de naam Awanda (fakkeldrager) en Van Braningen kreeg de naam Hiawatha (de vuuronderhouder). Pauline van Heuven was padvindsterleidster en werd één van de pioniersters. Voor de meiden zaagde ze in de gymzaal koperen installatiespeldjes uit met een figuurzaag.
Op 31 mei 1943 moesten de oudste jongens naar het mannenkamp Soengei Sengkol<ref>[https://www.japanseburgerkampen.nl/Soengei%20Sengkol.htm Soengi Senkol (japanseburgerkampen.nl)]</ref>. Onder de groep zaten ook de oudere [[patrouilleleider]]s Wim Six, Frits de Meyere, en Scato Gockinga. In dat kamp ontstond de Prins Bernhard groep onder leiding van Hopman Louis Hahn en Vaandrig Roel Hoogeveen. De start was zeer enthousiast, maar dit enthousiasme werd ernstig onderdrukt door een geweldige tegenwerking van de kampleiding, natuurlijk onder pressie van de Japanners. Intussen werd in kamp Brastagi een nieuw afdelingsbestuur gevormd, omdat Hopman Meijerink door de Japanners zwaar mishandeld was. Naast Hiawatha Van Braningen als presidente en Awanda Put als secretaresse waren Akstra de Lavalette,  Akela Hoek en Oehoe Overdijkink bestuurslid. In september 1943 wordt Ria EIkens Oehoe voor kring 2 omdat Oehoe Oomen naar Poelau Brajan overgeplaatst wordt.


Op 31 mei 1943 moesten de oudste jongens naar het mannenkamp Soengei Sengkol. Onder de groep zaten ook de oudere patrouilleleiders Wim Six, Frits de Meyere, en Scato Gockinga. In dat kamp ontstond de Prins Bernhard groep onder leiding van Hopman Louis Hahn en Vaandrig Roel Hoogeveen. De start was zeer enthousiast, maar dit enthousiasme werd ernstig onderdrukt door een geweldige tegenwerking van de kampleiding, natuurlijk onder pressie van de Japanners. Intussen werd in kamp Brastagi een nieuw afdelingsbestuur gevormd, omdat Hopman Meijerink door de Japanners zwaar mishandeld was. Naast Hiawatha Van Braningen als presidente en Awanda Put als secretaresse waren Akstra de Lavalette,  Akela Hoek en Oehoe Overdijkink bestuurslid. In september 1943 wordt Ria EIkens Oehoe voor kring 2 omdat Oehoe Oomen naar Poelau Brajan overgeplaatst wordt.  
Eind ’43 was de sfeer in het kamp erg bedrukt en dit raakte ook Scouting. Kinderen liepen weg en jongens die wel lid bleven werden gepest. De twee jongenstroepen werden hierdoor verboden door de afdelingsleiding. Maar begin ’44 kwam er weer nieuwe energie. Er werd een nieuwe Pionierstroep opgericht met de patrouilles panters, eekhoorns, vossen en bevers. Ria Eikens werd geïnstalleerd als padvindster in aanwezigheid van alle 25 leidsters. Ze werd kampleidster en kreeg het voor elkaar dat de Japanse commandant Scouting toestond. Toen er na verloop van tijd een Japanse official onverwacht op inspectie kwam, droeg Eikens een padvindsters uniform en maakte iedereen zich zorgen om de gevolgen. De Japanner gaf haar hartelijk een hand. Hij was ook scout en had de [[Wereldjamboree 1937|Jamboree in 1937]] bezocht. Vaan Carla Bodenhausen-Veen werd in september 1944 bereid gevonden om de jongensgroepen te leiden. Van Vaan leerden de jongens de kunst van het boekbinden en de scouts hielpen mee om de stukgelezen boeken in de bibliotheek weer leesbaar te maken. Onder andere haar zoon Flap Bodenhausen was verkenner.  


Eind ’43 was de sfeer in het kamp erg bedrukt en dit raakte ook Scouting. Kinderen liepen weg en jongens die wel lid bleven werden gepest. De twee jongenstroepen werden hierdoor verboden door de afdelingsleiding. Maar begin ’44 kwam er weer nieuwe energie. Er werd een nieuwe Pionierstroep opgericht met de patrouilles panters, eekhoorns, vossen en bevers. Ria Eikens werd geïnstalleerd als padvindster in aanwezigheid van alle 25 leidsters. Ze werd kampleidster en kreeg het voor elkaar dat de Japanse commandant Scouting toestond. Toen er na verloop van tijd een Japanse official onverwacht op inspectie kwam, droeg Eikens een padvindsters uniform en maakte iedereen zich zorgen om de gevolgen. De Japanner gaf haar hartelijk een hand. Hij was ook scout en had de Jamboree in 1937 bezocht. Vaan Carla Bodenhausen-Veen werd in september 1944 bereid gevonden om de jongensgroepen te leiden. Van Vaan leerden de jongens de kunst van het boekbinden en de scouts hielpen mee om de stukgelezen boeken in de bibliotheek weer leesbaar te maken. Onder andere haar zoon Flap Bodenhausen was verkenner.  
Half december 1944 moesten alle jongens die ouder dan 10 waren het kamp verlaten naar het mannenkamp Si Rengorengo<ref>[https://www.japanseburgerkampen.nl/Si%20Rengorengo.htm Si Rengorengo (japanseburgerkampen.nl)]</ref>. Hierbij zaten ook een aantal scouts zoals Flap Bodenhausen en Han Scheuer. Het leven werd steeds zwaarder in Brastagi. Alleen de Opino groep ging door tot het eind, met 4 patrouilles.


Half december 1944 moesten alle jongens die ouder dan 10 waren het kamp verlaten naar het mannenkamp Si Rengorengo. Hierbij zaten ook een aantal scouts zoals Flap Bodenhausen en Han Scheuer. Het leven werd steeds zwaarder in Brastagi. Alleen de Opino groep ging door tot het eind, met 4 patrouilles.
Medio juni 1945 sloot het kamp en werden 1347 vrouwen en kinderen naar kamp Aek Pamienke III gebracht. Ook daar was Ria Eikens kampleidster. Het kamp Aek Pamienke bestond uit drie afzonderlijke kampcomplexen midden tussen de rubberbossen aan de spoor­lijn van Medan naar Rantau Prapat, tussen het station Aek Pamienke en het plaatsje Bandar Doerian. De kampen waren omheind met prikkeldraad. De mensen waren ondergebracht in barakken (sommigen spreken van koeliehuisjes) in open plaatsen in de jungle, gemaakt van stokken en planken met een atap-dakbedekking<ref>[https://www.japanseburgerkampen.nl/Aek_Pamienke_III.htm Rantau Prapat (japanseburgerkampen.nl)]</ref>.
[[Bestand:Muse01-10953-x.jpg|miniatuur|tekening uit kamp Aek Pamienke III waar de scouts uit Kamp Brastigi heen gebracht werden. ]]
Na de overgave van de Japanners op 15 augustus was pas 25 augustus de dag dat de gevangenen echt vrij waren. Nora Prins en Ria Eikens stonden op een podium en Ria had in haar armen de driekleur. De padvindsters, waaronder Pauline van Heuven, mochten deze hijsen<ref>[https://www.museon-omniversum.nl/knowledgebaseitem/bevrijd Bevrijd! | Museon Omniversum (museon-omniversum.nl)]</ref>.


Medio juni 1945 sloot het kamp en werden 1347 vrouwen en kinderen naar kamp Aek Pamienke III gebracht. Ook daar was Ria Eikens kampleidster. Het kamp Aek Pamienke bestond uit drie afzonderlijke kampcomplexen midden tussen de rubberbossen aan de spoor­lijn van Medan naar Rantau Prapat, tussen het station Aek Pamienke en het plaatsje Bandar Doerian. De kampen waren omheind met prikkeldraad. De mensen waren ondergebracht in barakken (sommigen spreken van koeliehuisjes) in open plaatsen in de jungle, gemaakt van stokken en planken met een atap-dakbedekking.
Helena van Braningen-Schreuer is de schrijfster van het hoofdstuk Brastagi in Achter Kawat en Gedek<ref>[https://www.s-i-d.nl/wp-content/uploads/2019/06/Achter-kawat-en-Gedek.pdf Achter kawat en Gedek.pdf]</ref> dat is samengesteld door [[Frans van der Veer|Hopman van der Veer]]. Van de Opinogroep is ook een [[logboek]] bewaard gebleven. In 1946 ging het internaat in  Brastagi in vlammen op.
{{Project Scouts in de oorlog}}{{Bron|bronvermelding=}}


Na de overgave van de Japanners op 15 augustus was pas 25 augustus de dag dat de gevangenen echt vrij waren. Nora Prins en Ria Eikens stonden op een podium en Ria had in haar armen de driekleur. De padvindsters, waaronder Pauline van Heuven, mochten deze hijsen.
[[Categorie:Scouting in Indonesië]]
 
Helena van Braningen-Schreuer is de schrijfster van het hoofdstuk Brastagi in Achter Kawat en Gedek dat is samengesteld door Hopman van der Veer. Van de Opinogroep is ook een logboek bewaard gebleven. In 1946 ging het internaat in  Brastagi in vlammen op.
 
 
*{{Project Scouts in de oorlog}}
{{Bron|bronvermelding=}}

Huidige versie van 1 feb 2024 om 15:35

Afdeling Brastagi
Logo Brastagi.png
Brastagi ­Nederlands-Indië
Icon girl guide.svgIcon boy scout.svg Meisjes en Jongens
Opgericht
10 augustus 1942
Oprichter(s)
Helena van Braningen-Schreuer  
Opgeheven
25 augustus 1945
Bezig met het laden van de kaart...

Afdeling Brastagi was een scoutinggroep in interneringskamp Brastagi op Sumatra tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Nederlandse burgers en militairen werden in de Tweede Wereldoorlog in Zuidoost Azië door de Japanners geïnterneerd in kampen. Enkele van deze kampen waren alleen voor krijgsgevangenen, andere hadden zowel burgerlijke als militaire geïnterneerden en weer anderen waren exclusief bestemd voor burgers. Oudere jongens werden soms in aparte kampen ondergebracht. In veel van deze kampen begonnen de scouts met ondergrondse bijeenkomsten. Militairen in de werkkampen langs de Birma spoorlijn en in kampen in Nederlands Indië richtten stammen op en in de burgerkampen begonnen scoutingvrijwilligers met het organiseren van activiteiten voor de daar aanwezige kinderen.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Kamp Brastagi was tijdens de Tweede Wereldoorlog s een gemengd Japans interneringskamp op Noord-Sumatra, 60 km ten zuiden van Medan aan het Toba-meer. Het kamp was ondergebracht in het gebouwencomplex van de Planters School Vereeniging Brastagi  In de kostschool was accommodatie voor 200 kinderen. De vrouwen en kinderen die op de hoogvlakte rondom Brastagi en Kaban Djahe verbleven, gingen aan het begin van de oorlog naar het complex om te vluchten voor het oorlogsgeweld. Op 16 april 1942 werd het door de Japanners als interneringskamp geopend en toen waren er 939 mannen, vrouwen en kinderen gevangen. De kampleiding was Nederlands. Na de eerste chaotische weken vond iedereen een  plekje. Vrouwen en meisjes sliepen bij elkaar in de voormalige klaslokalen en kinderslaapzalen, jongens ouder dan 8 jaar sliepen apart[1][2].

Voor de oorlog was er al een Scoutinggroep in Brastagi. Na de Japanse bezetting stopten de Scoutingactiviteiten. In het geheim vormde Akela Helena van Braningen-Schreuer met Jan Kelderman en nog een aantal jongens de Pionierstroep met de patrouilles Arenden en Panters. Om de jongens en meiden in het kamp wat om handen te geven lukte het haar van de Nederlandse kampleiding toestemming te krijgen ‘officieel’ met Scoutingactiviteiten te starten. Scouting werd in principe door de Japanners verboden, maar soms wel oogluikend toegestaan. Gedurende de oorlog waren ze soms strenger en soms meegaander. Op 10 augustus 1942 werd de Afdeling Brastagi opgericht. Veel volwassenen die actief werden als leidster waren ook voor de oorlog actief bij een groep. Het afdelingsbestuur werd gevormd door Hopman Jacobus Meijerink, Oehoe Oomen-van Baarle (kabouters), Akela Jo Hoek-Tieskens (welpen), Akstra Willemien de Lavalette-van Noort (padvindsters) en Akela van Braningen als secretaresse. Voor de jongens waren er 2 welpenhordes en twee jongenstroepen: de Pioniers en de Rimboejagers. Voor de meisjes werd gestart met 2 kabouterkringen en twee meisjestroepen: Skoth en Opino. Ze hadden khaki uniformen maar de patrouillelinten waren het enige Scouting kenmerk. Mevrouw Corver-van Doorn werd Akela bij de welpen en Viert Driessen werd actief als Oehoe bij de kabouters samen met Toewiet Yvonne Sieben, die ook voor de oorlog kabouterleidster was in Brastagi. Guus Schut wordt op 1 september 1942 als padvindster geïnstalleerd bij de Skoth groep in Brastagi. Ze werd hier ook patrouilleleidster.  Zij vertegenwoordigd de Skoth groep bij de installatie van Vaantje Maria Scheuer-Sluyter en is daarna nog 6 maanden pionierster.  Een aantal padvindsters van de Opinotroep, waaronder Effie Eichholtz worden op 2 december 1942 geïnstalleerd. Ineke Streefland werd als kabouter actief bij het volkje Heuvelmannetjes. Haar naam was kabouter Vrolijkheid. Van haar is een boekje bewaard gebleven met tekeningen en gedichtjes. Oehoe Elisabeth Maschhaupt en Hibou Els te Hasseloo-Märkelbach waren kabouterleidster en schrijven hierin.

In september 1942 timmerden de jongens een hoek in de gymzaal om apart te kunnen zitten met de troepraad. “De Wigwam” werd het centrum van de afdeling Brastagi, met een deur die zelfs een goed slot had. Negen zware houtblokken om een echt brandend imitatie kampvuur verhoogden de gezelligheid. Het portret van Baden-Powell vond een plaatsje aan de muur op een blauwe jamboree-das. Op de 28e wordt De Wigwam ingewijd. In oktober werden van twee oude jurken vlaggen gemaakt voor de verschillende onderdelen.

Op een regenachtige middag, torsten twee groepjes verkenners een grote zak op hun rug, luid bellend langs de zalen en kamers om kapot speelgoed en oude rommel op te halen. Het speelgoed werd opgeknapt, geschilderd en de padvindsters gaven de popen nieuwe kleertjes. Zo kon op 5 december alles aan de kleintjes worden uitgedeeld.

In het kamp was een loods, opgebouwd van bamboe en bananenblad. In die loods was meubilair opgeslagen. Verstopt in de berg meubelen was wat ruimte vrij gemaakt, waar men illegaal met de jeugd Scouting beoefende. In het geheim natuurlijk waarbij de Japanse bewakers soms lont roken en de jeugd ter plekke controleerde. Gelukkig keken ze niet naar boven want in de top onder het dak hing de Nederlandse vlag.

Op 22 december 1942 werden de geïnterneerden uit het Dokter Fonds ziekenhuis[3] in Pematang Siantar overgebracht naar Brastagi. Er kwamen bijna 700 mensen bij. De scouts hielpen mee iedereen naar hun slaapverblijf te wijzen en spullen te dragen. Alle lessen op school en bijeenkomsten werden verboden en de lokalen werden gebruikt voor de huisvesting. Mede door de toestroom van de nieuwe bewoners bleek in januari 1943 Scouting zo populair dat er ondertussen 3 jongenstroepen, 4 welpenhordes, 3 meisjestroepen, 4 kabouterkringen en een pionierstersstam waren, samen ruim 450 leden.  Ena Govers-van den Berg kwam uit het Dokter Fonds ziekenhuis en werd in Brastagi weer welpenleidster. In april 1943 werd een groep vrouwen en kinderen, waaronder Ena en Guus Schut, overgeplaatst van kamp Brastagi naar kamp Poeloe Brayan.  

Brastagi lied.png

Pioniersgroep Tahepia werd officieel op 17 februari 1943 opgericht. Leidster Theodora Put-van Tiel ontving tijdens een ceremonie de naam Awanda (fakkeldrager) en Van Braningen kreeg de naam Hiawatha (de vuuronderhouder). Pauline van Heuven was padvindsterleidster en werd één van de pioniersters. Voor de meiden zaagde ze in de gymzaal koperen installatiespeldjes uit met een figuurzaag.

Op 31 mei 1943 moesten de oudste jongens naar het mannenkamp Soengei Sengkol[4]. Onder de groep zaten ook de oudere patrouilleleiders Wim Six, Frits de Meyere, en Scato Gockinga. In dat kamp ontstond de Prins Bernhard groep onder leiding van Hopman Louis Hahn en Vaandrig Roel Hoogeveen. De start was zeer enthousiast, maar dit enthousiasme werd ernstig onderdrukt door een geweldige tegenwerking van de kampleiding, natuurlijk onder pressie van de Japanners. Intussen werd in kamp Brastagi een nieuw afdelingsbestuur gevormd, omdat Hopman Meijerink door de Japanners zwaar mishandeld was. Naast Hiawatha Van Braningen als presidente en Awanda Put als secretaresse waren Akstra de Lavalette,  Akela Hoek en Oehoe Overdijkink bestuurslid. In september 1943 wordt Ria EIkens Oehoe voor kring 2 omdat Oehoe Oomen naar Poelau Brajan overgeplaatst wordt.

Eind ’43 was de sfeer in het kamp erg bedrukt en dit raakte ook Scouting. Kinderen liepen weg en jongens die wel lid bleven werden gepest. De twee jongenstroepen werden hierdoor verboden door de afdelingsleiding. Maar begin ’44 kwam er weer nieuwe energie. Er werd een nieuwe Pionierstroep opgericht met de patrouilles panters, eekhoorns, vossen en bevers. Ria Eikens werd geïnstalleerd als padvindster in aanwezigheid van alle 25 leidsters. Ze werd kampleidster en kreeg het voor elkaar dat de Japanse commandant Scouting toestond. Toen er na verloop van tijd een Japanse official onverwacht op inspectie kwam, droeg Eikens een padvindsters uniform en maakte iedereen zich zorgen om de gevolgen. De Japanner gaf haar hartelijk een hand. Hij was ook scout en had de Jamboree in 1937 bezocht. Vaan Carla Bodenhausen-Veen werd in september 1944 bereid gevonden om de jongensgroepen te leiden. Van Vaan leerden de jongens de kunst van het boekbinden en de scouts hielpen mee om de stukgelezen boeken in de bibliotheek weer leesbaar te maken. Onder andere haar zoon Flap Bodenhausen was verkenner.  

Half december 1944 moesten alle jongens die ouder dan 10 waren het kamp verlaten naar het mannenkamp Si Rengorengo[5]. Hierbij zaten ook een aantal scouts zoals Flap Bodenhausen en Han Scheuer. Het leven werd steeds zwaarder in Brastagi. Alleen de Opino groep ging door tot het eind, met 4 patrouilles.

Medio juni 1945 sloot het kamp en werden 1347 vrouwen en kinderen naar kamp Aek Pamienke III gebracht. Ook daar was Ria Eikens kampleidster. Het kamp Aek Pamienke bestond uit drie afzonderlijke kampcomplexen midden tussen de rubberbossen aan de spoor­lijn van Medan naar Rantau Prapat, tussen het station Aek Pamienke en het plaatsje Bandar Doerian. De kampen waren omheind met prikkeldraad. De mensen waren ondergebracht in barakken (sommigen spreken van koeliehuisjes) in open plaatsen in de jungle, gemaakt van stokken en planken met een atap-dakbedekking[6].

tekening uit kamp Aek Pamienke III waar de scouts uit Kamp Brastigi heen gebracht werden.

Na de overgave van de Japanners op 15 augustus was pas 25 augustus de dag dat de gevangenen echt vrij waren. Nora Prins en Ria Eikens stonden op een podium en Ria had in haar armen de driekleur. De padvindsters, waaronder Pauline van Heuven, mochten deze hijsen[7].

Helena van Braningen-Schreuer is de schrijfster van het hoofdstuk Brastagi in Achter Kawat en Gedek[8] dat is samengesteld door Hopman van der Veer. Van de Opinogroep is ook een logboek bewaard gebleven. In 1946 ging het internaat in  Brastagi in vlammen op.

Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.