Bambilië, het land waar kabouters spelen

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken

Het verhaal Bambilië, het land waar kabouters spelen vertelt over een verhalenschrijver, die op een nacht hopeloos verdwaalt en daardoor in het land Bambilië terecht komt, het land van de Kabouters. Het is geschreven door Dick Storm en te vinden in de oude versie van het bamboek. De tekst van het verhaal is hieronder te vinden:

Het verhaal

Het was pikkedonker en het regende pijpestelen. De bestuurder van de kleine auto wilde maar, dat hij nooit op reis was gegaan. De ruitenwissers konden de ruit haast niet schoonhouden en hij kon bijna niets van de weg zien. Het was wel vreemd. Hij had er toch al lang moeten zijn. Hij was bijna twee uur onderweg. Zou hij verdwaald zijn?

De man achter het stuur was iemand, die verhalen voor kinderen verzon. Maar de laatste tijd kon hij bijna niets leuks meer bedenken. De verhalenschrijver werd erg moe van het turen. Ha, daar zag hij een parkeerplaats. Daar zou hij even uitrusten. Het was fijn om zijn ogen even dicht te kunnen doen. Na een ogenblik schrok hij op. Hij was bijna in slaap gevallen. Tot zijn verbazing zag hij dat het niet mee regende. Alle wolken waren weg. Hoog aan de hemel stond een heldere maan. En ineens zag hij recht vooruit een wegwijzer. Die wees naar een smalle zijweg: DRIEMSTEIN stond erop. Daar had hij nog nooit van gehoord. Hij was vast en zeker verdwaald. Wat moest hij nu doen? Hij zou maar naar Driemstein rijden. Daar zouden de mensen hem de goede weg wijzen. Op de smalle en hobbelige weg kon hij maar langzaam vooruit komen. Eindelijk zag hij in de verte een lichtje, dat geheimzinnig flikkerde in het donker. En daar waren de eerste huizen. Maar wat zagen ze er vreemd uit. Ze stonden niet netjes op een rij langs de straat. En ze hadden rieten daken en kleine raampjes.

En wat was het allemaal donker. Hij wilde dat vreemde stadje morgen wel eens beter bekijken. Zou hier ook een hotel zijn om te slapen? Hij kwam steeds dichter bij het flikkerende lichtje. Het waren kaarsen, die voor ramen stonden te branden. Toen zag hij ook een uithangbord: "DE HERBERG", stond er op. Hij parkeerde zijn auto en ging naar binnen. Een donkere gelagkamer met de zware eikehouten balken deed hem aan de middeleeuwen denken.

En de kastelein droeg ook erg vreemde kleren. "Goede avond vreemdeling", zei de kastelein. "Het gebeurt niet zo vaak, dat wij bezoek van de buitenwereld krijgen. Hoe hebt u ons gevonden?"

"Ik heb gewoon de wegwijzer gevolgd. Maar kunt u me vertellen waar ik ben? Ik heb nog nooit van Driemstein gehoord."

"Dat klopt", zei de kastelein, "bijna niemand heeft nog van Driemstein gehoord. U bent over de grens gekomen en dat hebben tot nu toe alleen de kabouters en hun vrienden gedaan." De verhalenschrijver keek verbaasd. "Kabouters", vroeg hij, "die kleine mannetjes met rode puntmutsen? Maar die bestaan toch niet echt?"

De kastelein schudde zijn hoofd. "Vroeger dachten de mensen dat de kabouters echt bestonden. Er zijn nog heel veel verhalen over. Maar dat zijn niet de kabouters die ik bedoel. Ik bedoel de kabouters van Scouting Nederland, die elke week bij elkaar komen en samen spelen en veel plezier hebben. Met de kabouters van hun eigen kring en volkje beleven ze allerlei avonturen en proberen ze elkaar en andere mensen te helpen".

De verhalenschrijver dacht even na. "Als ik hier een poosje kan blijven kan ik misschien wel eens kijken wat er in die stad allemaal gebeurt, ik krijg dan vast en zeker een heleboel ideeën voor nieuwe verhalen." De kastelein knikte. "Natuurlijk kunt u hier blijven. Maar u kunt ook nog verder gaan. Want er is niet alleen dit stadje. In dit land, dat Bambilië heet liggen nog veel meer plaatsen. Ik heb wel een boek voor u waarin een heleboel over alle plaatsen in dit land beschreven staat. Maar er staat natuurlijk niet bij wat er allemaal gebeurt. Want er gebeuren nog steeds onverwachte en verrassende dingen. De kabouter maken van alles mee".

De verhalenschrijver werd helemaal enthousiast. "En ik kan overal zo maar gaan kijken?" "Natuurlijk kan dat", zei de kastelein, "maar ik zal eerst eens een lekker hapje eten voor u klaarmaken. Morgen zal ik wel meer over Bambilië vertellen".

Na het eten pakte de kastelein een kaars en bracht de verhalenschrijver naar een kamer. En toen deze in het zacht bed stapte, merkte hij dat hij verschrikkelijk veel slaap had. Maar net voordat hij insliep bedacht hij, dat het erg fijn was dat hij toevallig in dit land was gekomen. Wat zou hij geweldige verhalen kunnen schrijven over alles wat er in dit land gebeurde......

bron

oude Bamboek

Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.