Berdenis van Berlekomgroep

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Versie door Egel (overleg | bijdragen) op 11 feb 2016 om 20:21 (Tekst vervangen - "Levensbeschouwing = Openbaar" door "Levensbeschouwing = openbaar")
Ga naar:navigatie, zoeken
Berdenis van Berlekomgroep
Logo Scouting Nederland.svg
Scouting Nederland
Regio Scouting Zeeland
nr.
 2198 
Middelburg ­Zeeland ­Nederland
Icon girl guide.svgIcon boy scout.svg Meisjes en Jongens
Opgericht
28 maart 1911 “Fout: ongeldige tijd.” bevat een extrinsiek streepje of andere tekens die ongeldig zijn voor een datuminterpretatie.
Website
Bezig met het laden van de kaart...
51° 30' 9.07" N, 3° 36' 58.75" E
51.502519, 3.61632

RD:32 051-391 882
31U 542777m E 5705889m N

de Berdenis van Berlekomgroep is een landverkenners groep te Middelburg, Zeeland.

Geschiedenis

De eerste dertig jaar: 1911-1941 De geschiedenis van de Berdenis van Berlekomgroep gaat maar liefst negentig jaar terug in de tijd. Dit maakt onze groep tot één van de oudste Scoutinggroepen van Nederland en de oudste van Zeeland. De groep heet van oudsher Berdenis van Berlekomgroep I. Het Romeinse cijfer I geeft aan dat de groep de eerste was met deze naam en diende ter onderscheid van een eventueel later op te richten tweede troep. Tegenwoordig wordt de ‘I’ in de naam niet meer gebruikt. Al negen decennia lang voert de groep rood als kleur van de groepsdas. Aan deze felle kleur is te zien dat de Berdenis van Berlekomgroep een zeer oude groep is: de erg gewilde felle kleuren werden namelijk als eerste vergeven. Onze groep kreeg een rode das, de Vlissingse M.A. de Ruytergroep (opgericht 1919) kreeg een oranje. Het uniform bestond in de beginjaren nog niet uit de welbekende korte padvindersbroek tot de knieën, maar uit een rijbroek met leren kappen, een kaki blouse en een veldmuts. In het voorjaar van het jaar 1911 werden in Middelburg de eerste padvinderspatrouilles opgericht. Leider van het eerste uur was luitenant Limbeek, aanvankelijk alleen begonnen, later bijgestaan door de officieren Bogaert en Adrichem. Een klinkende naam uit de beginjaren was die van vaandrig Touburg, een oude zeerot met een verfomfaaide snor en een flinke woordenlijst met zeemanstaal waar de leerlingpadvindertjes van bloosden. De meeste leiders waren officieren van het Derde Regiment Infanterie. In de Eerste Wereldoorlog (1914-’18) meldde ook de groep zich aan bij dit regiment. Tijdens de eerste jaren van de oorlog hield de groep haar bijeenkomsten te Westkapelle. Ternauwernood ontsnapten leiding en verkenners aan de dood bij een mijnontploffing op het Westkapelse strand, die zes levens van niet-padvinders eiste. In de oorlogsjaren werd regelmatig illegaal de grens met België overschreden en werden de padvinders zelfs verdacht van spionage. Een hoogtepunt uit de eerste jaren was de inspectie in 1914 van de groep door prins Hendrik, een regelmatige bezoeker van de provincie Zeeland. Bij zijn komst reed hopman Piet ten Kate, zoals vaker bij belangrijke gebeurtenissen, gezeten op zijn paard voor de groep padvinders uit, er een stijlvol geheel van makend. Reeds in het oprichtingsjaar 1911 kreeg de Berdenis van Berlekomgroep bezoek van een groep uit Wales, welke met een band voorop via Oostende de weg naar Middelburg lopend had afgelegd. Het verhaal wil dat de grote trom van deze bezoekers sneuvelde toen de grootvader van één van onze verkenners hierop ging zitten. Geïnspireerd door de Britse padvindersband werd uiteindelijk in (vermoedelijk) 1924 op initiatief van oubaas Meijboom ook in Middelburg een drumband opgericht, welke al snel zo’n vijftig leden telde. Meijboom zou de band gedurende vele jaren begeleiden. De band was één van de oudste van Nederland en de beste uit de regio en zou later onder meer worden ingezet bij koninklijke bezoeken en het bezoek van Lady Baden-Powell aan Middelburg. Al snel volgden tegenbezoeken aan Engeland. Naar de eerste Wereldjamboree in 1920 in het Arrow Park bij Londen werden zes Zeeuwse padvinders gezonden. De contacten met zusterstad Folkestone dateren uit 1923. Al in 1926 vertrokken de eerste Middelburgse padvinders naar Folkestone, waar een kamp bij de krijtrotsen werd opgeslagen. Ook in Londen werd gekampeerd. De kosten van de overtocht bedroegen in deze jaren slechts fl. 7,50. Bekende namen van leiders uit deze jaren waren Bosdijk, Ten Kate, Meijboom en Adams. Waarschijnlijk had de groep vanaf de jaren twintig ook een welpenhorde.

De tweede dertig jaar: 1941-1971 . Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-’45) werd de groep verboden door de Duitse bezetter, die duidelijk niets van de padvinderij moest hebben. Een prachtige verzameling schilderijen, boeken en foto’s van oubaas Meijboom werd in 1942 door de Gestapo in beslag genomen. Het archief ging verloren en zodoende is het materiaal over de groep van voor de oorlog erg schaars. In 1945 werd de Berdenis van Berlekomgroep door verschillende oudgedienden weer herenigd. De groep bestond op dat moment uit welpen en verkenners. De verkennersgroep werd geleid door hopman Lafeber en vaandrig Verniel. De uniformen bestonden uit een kaki shirt, een korte manchester broek, lange kniekousen, een padvindershoed en de rode driekante groepdas. Kort hierna werden ook de voortrekkers en de drumband heropgericht. Het hoogtepunt voor de padvindersbeweging in Zeeland in de naoorlogse jaren was het bezoek van Lady Baden- Powell op zaterdag 5 oktober 1946. De officiële ontvangst van ’s werelds eerste padvindster, de Chief Guide, vond plaats op de Markt in Middelburg, waarbij zo’n 2.700 Zeeuwse padvindsters, padvinders, kabouters en welpen aanwezig waren. De ontvangst werd begeleid door de Middelburgse drumband onder leiding van oubaas De Kuijper als tamboer-maître, die de complimenten van Lady Baden-Powell kreeg voor het optreden van de band. Enkele leidsters werden door Lady Baden-Powell onderscheiden voor hun activiteiten voor de padvindstersbeweging tijdens de bezettingsjaren. Door de Zeeuwse padvindsters, padvinders, kabouters en welpen werd verder een kleppermars uitgevoerd. De Chief Guide kreeg ook een paar kleppers aangeboden. De volgende dag reisde zij door naar Dordrecht. Wegens de grote belangstelling voor de padvinderij na de oorlog werd in 1946 een Vendel II van de Berdenis van Berlekomgroep opgericht. Het Vendel II startte zijn activiteiten in de grote vochtige kelder onder het gebouw aan de Zuidsingel. Nadat deze was schoongemaakt, gewit en ingericht werd het echter toch een gezellige ruimte. Op 10 september 1947 kwam er een eind aan de tijd in de kelder toen Vendel II een eigen clubhuis aan de Penninghoek kreeg. Nu Vendel II een eigen gebouw bezat, gingen er al snel stemmen op voor een eigen groepsnaam. Op 20 september 1947 werd gestemd en werd de naam gewijzigd in Paul Krugergroep. De Paul Krugergroep verhuisde later naar een gebouw aan de Kinderdijk en ontwikkelde zich tegenwoordig is de Paul Krugergroep nog aan de Kinderdijk gevestigd. Het veertigjarig bestaan van de padvindersbeweging op Walcheren en dus ook van de Berdenis van Berlekomgroep werd in 1951 op waardige wijze gevierd. Medewerking werd verleend door alle padvindersgroepen op Walcheren. Op het Molenwater werden diverse stands ingericht waar men door middel van fotomateriaal en brochures kon zien wat de padvinderij inhield. Ook werden 1946: De band treedt op voor Lady Baden-Powell BvB verkenners op de 1e verdieping

demonstraties in houthakken, lassowerpen, worstelen en E.H.B.O.-werk gegeven. De dag werd besloten met een groot kampvuur op het Molenwater, dat werd gadegeslagen door een groot deel van de Middelburgse bevolking, en een taptoe. Vijf jaar later werden ter viering van het vijfenveertigjarig jubileum een grote padvindersmarkt op de Vismarkt en een revue in het Schuttershof gehouden. Alle jongens- en meisjesgroepen uit Middelburg hielpen mee aan de festiviteiten. De samenwerking tussen de Middelburgse groepen verliep zo goed dat enkele maanden later gezamenlijk deelgenomen werd aan een sportuitwisselingskamp met Folkestone. De Berdenis van Berlekomgroep kende in 1956 een groep van zesentwintig verkenners en twee welpenhordes van vierentwintig welpen. Bekende namen uit de jaren veertig en vijftig die onlosmakelijk met de groep zijn verbonden: Goedbloed, Lafeber, Verniel, Fastenau, Scheele, Kruijsse, Schmidt, Brand, Van Loo, Swets, Trimpe Burger en de heer en mevrouw Pierhagen. Begin jaren zestig werd door (de latere) schipper Pierhagen wederom een tweede verkennersgroep opgericht: een zeeverkennersgroep. De reden hiervoor was dat de landverkennersgroep al zesendertig leden rijk 1956 De Berdenis van Berlekomgroep bestaat 45 jaar 1951: 40 jaar BvB gevierd op het Molenwater

was en de ruimte in het troeplokaal te klein werd. Pierhagen begon met zijn zeeverkenners in de kelder van het gebouw aan de Zuidsingel. De groep bezat twee stalen vletten. Op 19 januari 1965 bezat de afdeling vijftien zeewelpen en veertien zeeverkenners. Een jaar later smolt de groep samen met de Paul Krugergroep, waaraan al het materiaal werd overgedragen. Het zestigjarig bestaan van de Berdenis van Berlekomgroep werd opgesierd door de verschijning van een jubileumuitgave van het toenmalige groepsblad geschiedenis van de groep en talrijke anekdotes hieruit beschreven in verschillende stukjes, die opgesteld waren door leden en oud-leden. Naast een grote receptie was er een kamp voor alle leden in ‘in Veere. Namen van personen die in de jaren zestig veel voor de groep hebben betekend, zijn onder andere: Pierhagen, Hordijk, Stufkens, Mieras, Hozee, Hanse, van der Peijl, Jeroense, Van Aartse en Suurmond. De groep bezat eind jaren zestig twee welpenhordes van zeventien welpen, twintig verkenners en negen stamleden. v.Tol met verkenners bij de opening van het Scout Centrum Veere in 1970 1967: Verkenners en stamleden van de Berdenis van Berlekomgroep samen met de Verkenners van de Engelse St Savioursgroup voor hun clubhuis in Folkestone. De vlet van de BvB zeeverkenners Schipper Pierhagen met zeeverkennes

De opening op 18 mei 1970 van het Hopman Vernielhuis was een hoogtepunt uit deze periode. Sinds 1957 hadden de bestuursleden van de provinciale padvindersorganisaties, en in het bijzonder voormalig hopman J.F. Verniel van de Berdenis van Berlekomgroep, gestreefd naar de totstandkoming van een padvindersterrein in Zeeland. Na veel getouwtrek over de locatie werd uiteindelijk een terrein aan de oever van het Veerse Meer toegewezen. De realisering van het Scoutcentrum heeft hopman Verniel helaas niet meer mee mogen maken. In het gebouw konden onder andere cursussen worden gegeven en welpen overnachten. Op de vijf hectare grasland en jonge boomaanplant eromheen was voldoende ruimte voor kampeer- en padvinderijactiviteit

Speltakken

Vloot

Vijf lelievletten (zichtbaar vanaf de Dokbrug in de Maisbaai rood boord witte dekken)

Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.