Calandtroep

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken
Calandtroep
Das Calandtroep Rotterdam.gif
Logo Scouting Nederland.svg
Scouting Nederland
Regio Rond de Rotte
Admiraliteit van de Maze
nr.
 2021 
Rotterdam ­Zuid-Holland ­Nederland
Icon girl guide.svgIcon boy scout.svg Meisjes en Jongens
Opgericht
14 september 1913
Oprichter(s)
Jos Okon  
Website
Bezig met het laden van de kaart...
51° 56' 25.47" N, 4° 28' 19.33" E
51.940409, 4.472036

RD:92 071-439 502
31U 601187m E 5755433m N

De Calandtroep is een waterscoutinggroep in Rotterdam.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

1913 - 1939[bewerken | brontekst bewerken]

De Calandtroep is een zeeverkennersgroep met een lange traditie. Opgericht in 1913 als een landverkennerstroep en later aangevuld met een welpenhorde, werd de groep in de jaren 50 omgevormd tot een zeeverkennersgroep.

In september 1913 kwam een aantal jongens, onder leiding van een wat oudere jongen genaamd Jos Okon (mogelijk Karel Joseph Okon, 19 maart 1897 - 11 juni 1975) naar het toenmalige bureau van de R.P.V (de Vereeniging van Rotterdamsche Padvinders) met het verzoek om hen een leider toe te wijzen. Sinds enige maanden speelden zij met een groep van ongeveer 40 jongens iedere zaterdag het Spel van Verkennen in het Park aan de Westzeedijk. Een bankdirecteur, de heer Alfred (Jacobus Eli Alfred) van Kasteel (Amsterdam, 27 februari 1891 - Rotterdam, 2 april 1940)[1], die net tevoren vanuit Amsterdam naar Rotterdam was verhuisd. Hij was algemeen procuratiehouder (directeur) van de Amsterdamsche Bank in Rotterdam. Hij werd bereid gevonden om de leiding op zich te nemen van deze groep jongens en hiermee was de oprichting van de Vijfde Rotterdamse Padvindersgroep een feit. Als naam werd gekozen voor de naam van Pieter Caland, de ingenieur die Rotterdam zijn toegang tot de zee gaf, waardoor onze stad kon uitgroeien tot de wereldhaven die het nu is. Als groepsdas werd de kleur grijs aangewezen, dit omdat tramlijn 5 een grijs nummerbord had. In maart 1915 maakte hopman Van Kasteel met een groep Rotterdamse padvinders een uitstapje naar Den Haag om daar met De Jonge Verkenners een oefening te houden. De uitkomst was dat de Rotterdammers ruim wonnen van de gecombineerde Haagse en Leidse padvinders[2]. Hopman (later oubaas) Van Kasteel leidde de Calandtroep ruim 25 jaar en onder zijn leiding kwam de troep tot bloei. Uit traditie bleef de naam Calandtroep ongewijzigd, ook toen er in 1920 een welpenhorde werd opgericht. In die eerste 25 jaar werd de Calandtroep een begrip, een voorbeeld voor vele andere groepen en als een andere groep in de problemen kwam werd er dikwijls een beroep gedaan op de voortrekkers van de Calandtroep (de Ganesha's). Door deze hulp raakte de Calandtroep betrokken bij de leiding van een aantal andere groepen, waar de voortrekkers als leiding gingen functioneren. Het "Kasteelverbond" was geboren. De Ganesha's, die als stam nog steeds bestaan, onderhouden nog steeds contacten met elkaar en de band die zoveel jaren geleden ontstaan is blijkt zo hecht te zijn geweest dat zij al die jaren in stand is gebleven.

1940 - 1945[bewerken | brontekst bewerken]

Oubaas Van Kasteel overleed in april 1940[3] en werd opgevolgd door Wim Hoogenstrijd. In de Tweede Wereldoorlog werd ook de Calandtroep verboden (net als alle andere padvindersgroepen) en alle bezittingen van de groep werden in beslag genomen en aan de nationaal-socialistische Jeugdstorm toegewezen. Hiermee gingen alle tenten en bezittingen (inclusief het onvervangbare toverlantarenplaatjesarchief van de groep) verloren. Slechts de sportprijzen (die niet in het groepshuis aanwezig waren omdat ze gepoetst moesten worden) en de eerste groepsvlag (die door een onbekende verkenner door het achterraam werd weggebracht toen de Duitsers door de voordeur binnenvielen) zijn gespaard gebleven en zijn ook nu nog in het bezit van de groep. In de oorlog bleven de leden van de Calandtroep bij elkaar komen. Samen met andere groepen richtten zij de luchtbeschermingswacht voor ziekenhuis Eudokia op. Op de zolder van het ziekenhuis werd geslapen en op deze manier wisten een aantal leden, die op waren geroepen om in Duitsland te gaan werken, onder te duiken en de oorlog door te komen.

1946 - heden[bewerken | brontekst bewerken]

Hopman Hoogenstrijd (HoHo) werd een zeer gezien en bekend figuur niet alleen binnen het Rotterdamse padvindersleven, maar in het hele land. Hij werd de eerste beroepskracht van de Rotterdamse NPV, maar behield zijn eigen mening en visie en durfde die ook uit te dragen. Hij was een van de stuwende krachten achter de actie "Ten Einde Raad", die uitgroeide tot een landelijke actie die bepaalde misstanden binnen de padvinderij aan de kaak stelde en uit wist te bannen. Deze actie leidde tot het ontslag van de secretaris van het hoofdbestuur van de NPV, hopman Spijkerman. Ook HoHo leidde de Calandtroep gedurende 25 jaar, in welke tijd de goede traditie van van Kasteel werd aangehouden en uitgediept.

Na hopman Hoogestrijd kwam de heer Zwamborn aan het roer van de groep in die tijd werd de verhuizing van de groep naar de Schuttevaerweg gerealiseerd. Belangrijk was ook dat de groep in die periode werd omgevormd van een landverkennersgroep naar een zeeverkennersgroep. Degene die dat realiseerde was schipper Hogervorst (wiens zoon nog steeds binnen de leiding van de Calandtroep actief is). Met twee vletten werd begonnen en na de fusie met Groep 3 werd dat aantal vier vletten, die nu (aangevuld met de vlet met zeilnummer 311) nog steeds in de groep actief zijn: de 189, de 229, de 231 en de 309.

Nu volgde er een tijd van chaos, het kwam voor dat de verkenners iedere week een andere "schipper" hadden en uiteindelijk bleef er een troep van 20 verkenners over die geleid werden door een stuurman (Eric van der Woerdt) die vanwege zijn werk maar eens in de twee of drie weken beschikbaar was en een oudere verkenner (Jan Kerremans) die "leiding" speelde als de schipper niet aanwezig was. Een onhoudbare situatie. Er werd een ouderavond bijeengeroepen die (onder leiding van hopman Hoogenstrijd) over het voortbestaan van de groep zou gaan beslissen. Die avond herinnerde HoHo zich dat er een leider gestopt was bij een andere groep, een leider die hij al enige jaren kende en met een smoes werd deze leider naar de vergadering gelokt en (geconfronteerd met de keuze dat als hij geen leider bij de Calandtroep werd, de groep werd opgeheven) gestrikt voor het groepsleiderschap en het verkennersleiderschap.

Door Schipper Van Eijnsbergen, aangevuld met een ploegje leiders van zijn oude groep, en met Jan Kerremans en Eric van der Woerdt, werd orde op zaken gesteld en begon de Calandtroep weer te draaien. Een jaar later wonnen zij de patrouille- en bakswedstrijden van district Rotterdam-West en sinds die tijd is de Calandtroep weer terug waar zij behoorde, bij de beste groepen van Rotterdam, een groep waar naar wordt gekeken en die als voorbeeld voor vele andere groepen dient. Kort hierna werd het leidersteam van de Calandtroep versterkt door Erik de Man welke afkomstig was van de Dorus Rijkersgroep maar daar afscheid had genomen.

Toen de huidige leiding de Calandtroep overnam was de groep gevestigd aan de Schuttevaerweg en was er geen zeilwater beschikbaar. Lang werd er gezocht naar een oplossing en uiteindelijk was de conclusie dat alleen een moederschip de groep kon helpen. Lang en ver weg werd er gezocht, maar de oplossing bleek voor de deur te liggen. Aan de Spangesekade lag een "wrak", een opgelegd beurtschip van de firma Ballering en van Leeuwen. Er waren echter kapers op de kust. Er werd een optie genomen en die avond al viel de beslissing. De Sint Antonius I werd aangekocht.

De aankoop werd geheim gehouden voor de verkenners en de leiding begon (in iedere vrije minuut) met het opknappen van het schip. Er werd vreselijk hard gewerkt en uiteindelijk kwam de presentatie aan de welpen, de verkenners en de ouders. Akela Helen van Wijngaarden verrichtte de doop met een fles cider (Champagne konden we niet betalen) en vanaf dat moment was de Odysseus in handen van de Calandtroep.

Speltakken[bewerken | brontekst bewerken]

De groep[4] heeft de volgende speltakken:

Vloot[bewerken | brontekst bewerken]

De boten uit de vloot van de groep zijn vernoemd naar helden uit de Griekse oudheid en mythologie.

De Odysseus

Lelievletten[bewerken | brontekst bewerken]

  • zeilnummer 189, naam: Penelope
  • zeilnummer 229, naam: Boreas
  • zeilnummer 231, naam: Zephyros
  • zeilnummer 309, naam: Euros
  • zeilnummer 311, naam: Notos
De Telemachos

Wachtschip[bewerken | brontekst bewerken]

De Odysseus, oorspronkelijke genaamd Sint Antonius I, is een steilsteven motorhagenaar met een lengte van 24,04 meter, een breedte van 4,40 meter en een diepgang van 1,15 meter. Met een hoogte van slecht 2,35 meter boven de waterlijn kan de Odysseus vrijwel overal komen. De mast is voorzien van een giek en de 12 pk liggende Deutzmotor zorgt er voor dat zonder enige moeite 4 vletten in het ruim geladen kunnen worden en de andere schepen van de groep op dek te zetten. Daardoor kan op kamp gegaan worden zonder dat gesleept wordt. De kruissnelheid is 14 kilometer per uur en de topsnelheid is 17 kilometer per uur.

Overige schepen[bewerken | brontekst bewerken]

Wrikjol, naam: Hermes

Sleepboot, naam: Telemachos

Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.