De verdwenen goudschat van het eiland Adolphicus

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Versie door CaberBot (overleg | bijdragen) op 2 mrt 2008 om 10:19 (Bot: automatisch tekst vervangen (-<br> +<br />))
Ga naar:navigatie, zoeken

De verdwenen goudschat van het eiland Adolphicus is een per dag uitgewerkt programma voor een kamp in een piratenthema. Onderstaand programma is geschreven voor een kamp met kabouters (meisjes van 7 tot 10 jaar) dat vijf dagen duurt.

Voor meer ideeën rond piraten, zie het artikel piratenthema

Uitnodiging

De Kabouters mogen dit jaar een weekje komen logeren bij de zeerovers van het schateiland "Adolphicus". Ze krijgen allemaal een uitnodiging thuisgestuurd in de vorm van een doodskop, met daarop de tekst:

Eiland Adolphicus, 19..
S.O.S.-S.O.S.-S.O.S.
Wij, Arak, Orak, Erak en Irak, zijn zeerovers en wij hebben dringend hulp nodig, want onze schat is verdwenen. Als je ons wilt helpen, kom dan a.s. ................... naar het groepslokaal; vandaar vertrekken we dan naar ons eiland in ..............


tot ...................
Arak, Erak, Orak, Irak

De eerste dag

Als we op het eiland aangekomen zijn, krijgen we eerst iets te drinken. Dan gaan we allemaal in een grote kring zitten, want de zeerovers moeten ons nog van alles vertellen, zoals de namen van de verschillende plaatsen in het zeeroverskamp.

  • dagverblijf - zeerovershol
  • slaapzaal - mafhol
  • toilet - reddingboei
  • stafhok - geheime hol
  • keuken - bikfabriek
  • buitenverblijf - schateiland Adolphicus
  • washok - het ruime sop

Ook laten ze de kabouters hun zeeroversvlag zien die elke dag gehesen moet worden. De kabouters moeten nu allemaal veranderen in zeerovertjes; daarvoor hebben ze allemaal een boeren zakdoek meegebracht, die ze over hun hoofd moeten doen; ook krijgen ze een zwart lapje voor hun linkeroog. De verschillende volkjes krijgen ook een ander naam: doodskoppen, dolken, piratenschepen, en schatkisten. Dan gaan we de bagage uitpakken en is het tijd geworden om te eten. Na het eten kijken we op het (corvee) bosdienstenbord welk groepje vandaag moet afwassen; de rest van de kabouters gaan even hun bed uitproberen. Na de rust merken we dat Arak verdwenen is. We roepen hem, doorzoeken het hele eiland, maar we vinden hem niet. Wel vinden we voor het zeerovershol een spoor van botjes. Wat zou dat te betekenen hebben? We volgen het botjesspoor en na een heel eind gelopen te hebben horen we hard om hulp roepen. Dat is vast Arak! We rennen op het geluid af en vinden Arak in een kookpot; zijn beide handen zijn vastgebonden. Hij vertelt ons dat een kannibaal hem meegenomen heeft en dat die kannibaal nu het bos in is om kruiden te zoeken, die bij Arak in de kookpot moeten. Vlug verzinnen we een list om de kannibaal te vangen: we verstoppen ons allemaal in het bos in een grote kring rondom de kookpot. Als de kannibaal vlakbij Arak is, overvallen wij hem met z'n allen. Als we hem te pakken hebben begint hij heel hard te huilen; hij vertelt ons, dat hij een vreselijke honger heeft omdat hij in drie dagen niets te eten heeft gehad. Dat vinden we toch wel zielig en daarom vragen we hem bij ons te komen eten in het zeerovershol. Dat vindt hij erg aardig en dus gaan we snel terug naar ons eiland. Na het eten laten we nog een paar liedjes horen aan de kannibaal; hij bedankt ons hartelijk en belooft nooit meer mensen te zullen eten. We geven hem nog een paar blikjes mee en wat geld om een paar dagen van te kunnen leven. Daarop vertelt hij ons, dat hij, toen hij een keer op het strand was, een fles heeft gevonden met iets er in; hij vraagt of wij daar iets mee kunnen doen. Wat doen we daar nu mee? Het lijkt wel een stuk van een schatkaart. We besluiten om de kaart zolang maar te bewaren; misschien hebben we hem nog wel eens nodig. We zwaaien de kannibaal uit en, omdat dit de eerste avond is, houden we een pyjama-modeshow.

Tweede dag

Opstaan - wassen - eten - corvee - openen.

Tijdens de opening wordt Erak plotseling heel erg ziek. We dragen hem naar binnen, waar de zeerovers ons vertellen, dat ze een oude tovernaar weten te wonen ergens diep in het bos. Besloten wordt daar heen te gaan; misschien is Erak wel ziek geworden van iets wat hij gegeten heeft.

We nemen van alles wat we gegeten hebben iets mee en gaan op weg. Het is niet moeilijk om de weg te vinden, want we hoeven de toverhoedjes maar te volgen die overal in het bos hangen. Als we een eind gelopen hebben zien we tussen de bomen een soort tentje. Zou het daar zijn? Voor het tentje zit een tovenaarsleerling die zegt, dat we heel stil moeten zijn, omdat de tovenaar juist bezig is met een grote toverkunst. Als hij eindelijk tijd voor ons heeft, vertellen we hem van Erak en geven hem de stukjes eten die we meegenomen hebben. Hij onderzoekt alles en vertelt ons, dat het aan het brood ligt. Eten van het brood, zegt hij, is heel gevaarlijk, en daarom krijgen we allemaal een pilletje (snoepje). Maar dat werkt maar één uur. Hij wil wel een ander geneesmiddel maken, maar daarvoor moet hij met ons mee naar het eiland, omdat hij hier niet zoveel spullen heeft.

Thuisgekomen bakt hij voor ons geneesmiddel - pannenkoeken!!! Deze vormen gelijk ons middagmaal. Na het eten moet hij weer terug, omdat hij het ontzettend druk heeft. Van onder zijn jas komt nog een stuk schatkaart te voorschijn; misschien kunnen wij dat wel gebruiken. Natuurlijk kunnen we dat; zo zijn we weer een stapje verder, want het past precies bij het andere stuk. Maar de kaart is nog incompleet. 's Middags gaan we naar de speeltuin (dierentuin - zwembad).

Derde dag

Opstaan - wassen - eten - corvee - openen. Op de plaats waar we openen vinden we een grote fles die hier is aangespoeld. Er zit een briefje in; vlug slaan we de fles kapot en lezen op het briefje in kronkelige letters:

S.O.S. - S.O.S. - S.O.S.
schipbreuk - hadden mooi schip - stukgeslagen op klip - storm - total loss - gewonden - help - noordelijke richting - drijven rond - plankjes - honger - kou - bloed - help - help

We begrijpen uit dit briefje dat er mensen gestrand moeten zijn ergens in noordelijke richting. We gaan er meteen op af en na een poosje zien we ze liggen op hun aangespoelde vlotje.

Het blijken zeerovers te zijn; uitgeput en koud. Ze vertellen dat ze wel eten bij zich hebben, maar de kracht missen om het klaar te maken. Dat doen de leidsters dan snel en iedereen mag mee-eten. We krijgen een echte zeeroversmaaltijd: tomatensoep met stokbrood; lange prikkers met vruchten, worst en gehaktballen; appels toe. Als we dat op hebben zijn de zeerovers ook weer wat aangesterkt. Ze leggen ons uit hoe je het zeeroversinsigne - een ankertje - kunt verdienen. Daartoe moeten een aantal proeven worden afgelegd om te bewijzen, dat je een echte zeerover bent. Bij navraag blijkt, dat wij die proeven ook wel mogen proberen af te leggen.

Dus volgen er nu allerlei spelen:

  • Tussen twee touwen door van de ene boom naar de andere klimmen;
  • Pijltjes gooien in een vogelpik;
  • Touwtje springen;
  • De zeerovers zo goed mogelijk vastbinden;
  • Verstoppertje spelen;
  • Door-banden-kruipen-estafette.

Ieder die aan alle spelen heeft meegedaan, krijgt van de zeerovers een ankertje als aandenken. We vragen de zeerovers of ze bij ons willen blijven eten. Dat vinden ze leuk, want ze willen het zeerovershol wel eens zien. Als dank zullen ze 's avonds voor ons een kampvuur maken. Dus nemen we allen wat takken mee. Maar eerst gaan we wat eten. Bij het kampvuur zingen we liedjes en ieder die wil mag iets voordragen. Voordat de zeerovers weer teruggaan geven ze ons nog een stuk van de schatkaart dat ze op het strand gevonden hebben. Ze worden hartelijk bedankt; zij keren terug en wij gaan vlug naar bed.

Vierde dag

Opstaan - wassen - eten - corvee - openen. Tijdens de opening zien we het laatste deel van de schatkaart aan de totem hangen. Nu is de kaart compleet. Op de kaart staat aangegeven waar de schat van de zeerovers verborgen is. Als we de pijl volgen die op de kaart staat, komen we uit aan het begin van het bos. Dus daar naar snel begonnen met graven. We vinden een klein kistje met daarin weer een kaart, waarop we lezen, dat we nog verder het bos in moeten. Eindelijk vinden we daar de schat: het bestaat uit een aandenken voor iedereen, een herinnering aan het kamp, bv. een klein zeerovertje of zoiets. Ook zit in de schatkist een brief, waarin staat:

Beste zeerovertjes,
Als jullie deze schat gevonden hebben mogen jullie vanavond op het grote zeeroversfeest komen, maar jullie moeten wel allemaal iets voorbereiden. Eén groepje een toneelstukje, één groepje een dansje, één groepje een liedje en één groepje een gedichtje. Wij zorgen voor de rest.
Tot vanavond,
Zeeroverhoofdman Fabian

De hele middag mag gebruikt worden om het feest voor te bereiden. 's Avonds gaan we eerst eten: zeeroversbrood; dit is brood wat in de lengte gesneden is; op elke boterham kunnen wel vier soorten beleg. Nu is de kunst het brood op te eten zonder het met de handen aan te raken. Wie het het eerste op heeft, heeft gewonnen. Als iedereen klaar is, kan het feest beginnen. Het zeerovershol is versierd met lampionnen, ballonnen en slingers en de krukjes staan allemaal in een grote kring. De hoofdman zit op zijn stoel en zegt wat er steeds moet gebeuren.

Vijfde dag

Dit is de dag van het vertrek. Na de sluiting van de kringvakantie worden de koffers snel ingepakt. Een heerlijke kringvakantie is achter de rug.


Bronnen en referenties

Overgenomen uit het archief van de Scouting Programma Site, teksten van Roland Masselink, 9 februari 2005, die het heeft overgenomen uit de kringvakantiemap, Landelijk Kabouterteam Scouting Nederland 1974

Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.