Delftsche Studentenclub van Oud-Padvinders: verschil tussen versies
Label: bewerking met nieuwe wikitekstmodus |
|||
Regel 26: | Regel 26: | ||
Een gewone bijeenkomst had bijvoorbeeld de volgende inhoud<ref>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB15:000758060:mpeg21:a00022 De nieuwe courant] [https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB15:000758060:mpeg21:a00022 23-01-1916]</ref>: | Een gewone bijeenkomst had bijvoorbeeld de volgende inhoud<ref>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB15:000758060:mpeg21:a00022 De nieuwe courant] [https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB15:000758060:mpeg21:a00022 23-01-1916]</ref>: | ||
De heer J. Druif leidde het onderwerp in: "Moeten er voor het [[Hopman|troepleider]]schap eisen gesteld worden en zo ja, welke eisen?". Na het pittige en boeiende betoog van de inleider over deze, inderdaad zeer urgente kwestie voor de padvinderij, volgde een levendig debat. De eindconclusie, tot welke na afloop | De heer J. Druif leidde het onderwerp in: "Moeten er voor het [[Hopman|troepleider]]schap eisen gesteld worden en zo ja, welke eisen?". Na het pittige en boeiende betoog van de inleider over deze, inderdaad zeer urgente kwestie voor de padvinderij, volgde een levendig debat. De eindconclusie, tot welke na afloop van het debat werd gekomen, luidt: | ||
#Het is noodzakelijk, dat voor het troepleiderschap eisen gesteld worden. | #Het is noodzakelijk, dat voor het troepleiderschap eisen gesteld worden. | ||
#Die eisen moeten zijn: | #Die eisen moeten zijn: |
Versie van 26 jun 2022 16:39
Delftsche Studentenclub van Oud-Padvinders was een scoutinggroep in Delft
Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]
De groep was samen met de Utrechtsche Studentenclub van oud-Padvinders de eerste organisatie van Oud-Padvinders in Nederland. De statuten van de vereniging werden in de Staatscourant van 11 april 1919 gepubliceerd[1]
De eerste secretaris was Piet Winkler Prins en de eerste voorzitter J.H. Druif [2]. In 1918 was de secretaris C.A. Beukers[3].
Doel[bewerken | brontekst bewerken]
Het doel was[4]:
- Behartiging van de belangen van de Padvindersbeweging (voor zover, gelet op tijd voor studie, mogelijk).
- Een band te leggen tussen studenten oud-padvinders.
Activiteiten[bewerken | brontekst bewerken]
Een gewone bijeenkomst had bijvoorbeeld de volgende inhoud[5]:
De heer J. Druif leidde het onderwerp in: "Moeten er voor het troepleiderschap eisen gesteld worden en zo ja, welke eisen?". Na het pittige en boeiende betoog van de inleider over deze, inderdaad zeer urgente kwestie voor de padvinderij, volgde een levendig debat. De eindconclusie, tot welke na afloop van het debat werd gekomen, luidt:
- Het is noodzakelijk, dat voor het troepleiderschap eisen gesteld worden.
- Die eisen moeten zijn:
- Hij moet beschikken over eindexamen HBS of gymnasium, of daarmee gelijk te stellen ontwikkeling.
- Hij moet kunnen beschikken over een bewijs van goed zedelijk gedrag,
- Hij moet een proeftijd van drie maanden doorgemaakt hebben, waarin hij zichzelf voldoende heeft bekwaamd in de zes volgende vakken: licht-geoefendheid, natuurlijke-historie, meteorologie en sterrenkunde, pionieren (bestudering van het pioniervoorschrift infanterie), eerste hulp bij ongelukken, praktische padvinderij (o. a. bestudering van Baden-Powell’s Scouting for Boys). Dit alles ter beoordeling van een competente commissie.
Bronnen en referenties
- ↑ Nederlandsche staatscourant 11-04-1919
- ↑ Nederlandsche sport; officiëel orgaan der Nederlandsche Harddraverij- en Renvereeniging, der Nederlandsche Jachtvereeniging "Nimrod", der Koninklijke Nederlandsche Zeil- en Roeivereeniging, der Amsterdamsche IJsclub en der Amsterdamsche Skating-club, jrg 35, 1916, no 1972, 07-10-1916
- ↑ Studenten-weekblad, jrg 21, 1918-1919, no 6, 30-11-1918
- ↑ Studenten-weekblad, jrg 18, 1915-1916, no 8, 18-11-1915
- ↑ De nieuwe courant 23-01-1916