Geschiedenis Scouting

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Versie door 213.84.73.86 (overleg) op 25 mei 2006 om 23:33
Ga naar:navigatie, zoeken

Dit artikel beschrijft beknopt de belangrijkste momenten in de Geschiedenis van Scouting vanaf de geboorte van de oprichter tot 1945.

Scouting for boys, het allereerste begin[bewerken | brontekst bewerken]

De geschiedenis van Scouting begint op 22 februari 1857, wanneer Robert Baden-Powell geboren wordt. Robert Baden-Powell heeft een voorliefde voor het militaire leven, en zijn acties binnen het Engelse leger blijven niet onopgemerkt. Begin 1900 is hij één van de bekendste en alom geprezen militairen die het land kent. In 1903 besluit Robert Baden-Powell een handboek te schrijven voor tijdens verkenningstochten, getiteld "Aids to Scouting". Het boek blijkt niet alleen aan te slaan bij zijn mede-militairen, maar ook bij de Engelse jeugd, dat met veel plezier "B.P."-tje speelt.

Verwonderd, en ongetwijfeld ook vereerd door dit succes, organiseert Robert Baden-Powell in 1907 een experimenteel kamp op Brownsea Island om zijn ideeën voor een nieuw boek uit te testen op 22 jongens en publiceert vervolgens in 1908 speciaal voor de Engelse jeugd het boek Scouting for boys, wat een landelijk succes wordt. Er ontstaat een ware "scoutingbeweging" in Engeland, en de Engelse koning Edward vraagt Robert Baden-Powell in 1909 om al zijn aandacht aan deze nieuwe beweging te schenken. Een eerste zeeverkennerskamp vindt plaats in de eerste helft van 1909, deels aan boord van het schip 'Mercury'.

In de periode tussen 1911 en 1913, waarin hij ook zijn vrouw leert kennen, begint Robert Baden-Powell met verre reizen, met als doel het starten van scoutinggroepen op alle vijf de werelddelen.

Scouting ook voor meisjes[bewerken | brontekst bewerken]

In september 1909 wordt de eerste grote scoutingrally in London gehouden. Er verschijnen tot ieders verbazing niet minder dan 11.000 boy scouts en bovendien enkele meisjespadvinders in zelfbedachte uniformen. Dat is het signaal om ook Scouting voor meisjes te gaan organiseren. In Londen wordt begin 1910 officieel begonnen met Scouting voor meisjes: de Girl Guides Association wordt er opgericht onder leiding van Agnes Baden-Powell, de zuster van Robert.

Rond 1916 komt de schatrijke Amerikaans Engelse mrs. Julliette Low, die in de Verenigde Staten een omvangrijke meisjesclub leidt, onder de indruk van Baden-Powells werk en sticht de 'Girl Scouts of America'. Dit heeft grote invloed op de ontwikkeling van Guiding in vele andere landen.

Ter ondersteuning voor de meisjesscouting schrijft Baden-Powell rond die tijd het boek "Girl Guiding - Rovering to Success".

In 1928 wordt de WAGGGS opgericht, een overkoepelende, internationale organisatie voor meisjesscouting. Lady Baden-Powell, de echtgenote van Baden-Powell, wordt enkele jaren later unaniem uitgeroepen tot "World Chief Guide" van deze organisatie.

Scouting in Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

Al snel na de oprichting in Engeland, begint men ook in Nederland voorbereidingen te treffen om met scouting te beginnen. Men vertaalt de beweging met "padvinderij". In Den Haag geeft W.J. van Hoytema het boekje 'Op Hollansche jongens naar Buiten' uit, wat leidt tot vorming van de eerste groep: de Jonge Verkenners in december 1910, onder leiding van de Ier Griffin Moriarty. In Amsterdam richt de journalist Gos De Voogt een proef-patrouille op. Zij oefenen onder leiding van Hopman M.W.D. den Ouden. De Voogt werd met name geinspireerd door het bezoek van Britse Verkenners. Deze patrouille scouts van de 16e Oxford troep, onder leiding van Scoutmaster Bernard Blyth, bezocht in de zomer o.a. Rotterdam, Amsterdam, Nijmegen en Tilburg.

In vele plaatsen in het land schieten de padvindersgroepen als paddestoelen uit de grond, en hier en daar ontstaan ook meisjesgroepen. De belangrijkste overkoepelende organisaties uit die tijd zijn:

  • Voor jongens de NPO (1911) en de NPB (1912) (samengegaan tot de NPV in 1915)
  • Voor meisjes de ENMGV en de NMG (1916)

In september 1911 bezoekt Robert Baden-Powell Nederland. Bij aankomst op het Amsterdamsche Centraal Station wordt Robert Baden-Powell welkom geheten door bestuursleden van de N.P.O. In een open rijtuig en geëscorteerd door padvinders op de fiets reed Robert Baden-Powell door de straten van de hoofdstad naar het paviljoen in het Vondelpark. Daar stonden enkele honderden padvinders klaar voor 'inspectie'.

De eerste Jamboree[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de Eerste Wereldoorlog van 1914 tot 1918 ziet Baden-Powell, onder andere na bezoeken aan de oorlogsfronten in Vlaanderen en Frankrijk, waar nationalisme toe kan leiden. Vier jaar lang waren buurvolken bezig elkaar uit te moorden. Het begon hem duidelijk te worden dat de scoutingbeweging volkeren over hun grenzen heen bijeen kon brengen. Een rechtstreeks gevolg hiervan was het idee van een Jamboree als internationale bijeenkomst, gericht op onderlinge verstandhouding en wederzijds begrip. Op politiek niveau leidde een soortgelijk idee tot de oprichting van de Volkenbond.

In 1920 wordt de eerste editie van de wereldjamboree gehouden in Londen, een evenement voor scouts van over de hele wereld. Er zijn 8000 scouts aanwezig, uit 34 landen. De vijfde editie van de wereldjamboree zou 17 jaar later in Nederland plaatsvinden. Tevens werd in 1920 de eerste internationale conferentie gehouden; de oprichting van de Boy Scouts International Conference.

Ontstaan van de leeftijdscategorieën[bewerken | brontekst bewerken]

Veel van de leeftijdscategorieën zijn onstaan omdat groepen er spontaan mee begonnen en later de zegen van het hoofdkwartier kwam. In 1914 beginnen in Engeland de '(Wolf) Cubs'. Hiervoor wordt in 1916 het "Wolf Cub's Handbook" gepubliceerd, dat geschreven is met medewerking van Rudyard Kipling, de schrijver van het Jungleboek. In 1917 ontstaan in Engeland de "Senior Scouts" die in 1919 overgaan in "Rover Scouts", in een poging de jongeren die te oud zijn geworden voor verkenner vast te houden. Achterliggende gedachte is onder meer dat op deze manier de verliezen onder de leiders door de Eerste Wereldoorlog na verloop van tijd aangevuld zouden kunnen worden.

Ook in Nederland beginnen er leeftijdscategorieën te ontstaan. Zo ontstaan de Welpen naar voorbeeld van de 'Cubs', en krijgen ook de "Rovers" navolging in Nederland; eerst onder de letterlijke vertaling "Zwervers" (onder meer de "Delftsche Zwervers" zijn toendertijd ontstaan), later onder de naam "Voortrekkers".

Daarnaast ontstaan er ook initiatieven voor gehandicapten. Amsterdam heeft in 1918 de primeur van de eerste troep voor gehandicapte padvinders. De troep werd gevormd door "twintig kweekelingen van het Blinden-Instituut".

Verdere ontwikkelingen[bewerken | brontekst bewerken]

In de periode die volgt, ontspruiten er snel allerlei initiatieven. Zo maakt Baden-Powell in 1919 een start met de Gilwelltraining, wanneer de scoutingbeweging het Londense buitenterrein "Gilwell Park" geschonken krijgt. Trainingen buiten de Britse landsgrenzen zouden spoedig volgen. In 1919 verschijnen er ook nieuwe boeken van Baden-Powell, waaronder het 'The Wolf Cub's Handbook' dat met Rudyard Kipling geschreven wordt.

De jaren 20 worden gekenmerkt door verschillende internationale initiatieven:

  • 1921: Primeur van een internationaal scoutingblad; Het internationale blad 'Jamboree' voor het eerst uitgebracht (de titel veranderde in 1955 in 'World Scouting' en is tegenwoordig 'World Scouting News').
  • 1922: Eerst International Committee gekozen (tijdens de 2e internationale conferentie in Parijs). 30 landenorganistaties zijn vertegenwoordigd. Eerste wereldwijde telling van leden van scouting: 1.019.205 leden in 31 landen.
  • 1925: Eerste internationale scoutingcentrum; Internationaal Scout Chalet geopend in Kandersteg, Zwitserland. Nu bekend als Kandersteg International Scout Centre.

1940-1945: Nederlandse scouting in oorlogstijd[bewerken | brontekst bewerken]

Na de oorlog verscheen deze advertentie in de Volkskrant van Amsterdam, een oproep aan alle Padvinders om zich te melden en te helpen.

Na de Duitse inval in 1940 bleven de Nederlandse padvind(st)er verenigingen zo goed als het ging verder functioneren. Activiteiten buiten waren echter nagenoeg niet mogelijk. Medio 1941 werden de padvind(st)ersverenigingen door de Duitse bezettingsautoriteiten verboden. Uniformen en materialen moesten worden ingeleverd. Hoofdbestuursleden werden gearresteerd en geinterneerd.

In het najaar van 1944 herrijst de padvindersbeweging in het reeds bevrijde zuiden van het land. A.E. Oosterlee en mr. Jo Cals (de latere minister van Onderwijs en Minister-president) nemen de leiding in handen, en ook het NPV herrijst. Wanneer ook de rest van het land in 1945 bevrijd wordt, blijkt de scoutingbeweging nog altijd springlevend, en onder de jeugd is grote animo voor de vereniging. Op 4 juli wordt een vierde beweging opgericht: de Nederlandse Gidsenbeweging (NGB).

Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]

  • folder 'Hoogtepunten uit de scouting-historie' uitgegeven door Scouting Nederland
  • websites WOSM en WAGGGS
  • De boekjes 'Scouting in de jaren 50' en 'De padvinderij in oude ansichten' van Jan van der Steen' (verkrijgbaar bij de ScoutShop).

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.