Het Nederlandsche Meisjesgilde

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Versie door Egel (overleg | bijdragen) op 21 nov 2012 om 14:00 (aanvulling uit oude kranten)
Ga naar:navigatie, zoeken

Het Nederlandsche Meisjesgilde, kortweg (NMG), was een overkoepelende scoutingorganisatie voor padvindsters en meisjesgezellen in Nederland van 1916 tot 1933.

De Padvindster, Orgaan van het Nederlandsche Meisjes Gilde
Kaart ter herinnering aan het jubileumkamp (periode 1916-1926) te Milligen met de acht punten van de wet
Liedbundel met logo van NMG, acht punten vanwege de acht punten van de wet

Nadat her en der in het land in 1910 de eerste scoutinggroepen voor jongens ontstonden, volgden er ook voor meisjes spoedig verschillende groepen. De jongensgroepen verenigden zich in de landelijke organisaties NPO en NPB, waar de meisjesgroepen zich - als ze dat graag wilden, ook bij aan mochten sluiten. In 1911 werd ook een landelijke vereniging voor scoutingmeisjes opgericht, onder de naam Eerste Nederlandsche Meisjes Gezellen Vereeniging, maar dat had maar een beperkt succes. Ook geen succes waren de pogingen om tot een fusie te komen van de meisjesgroepen in NPO en de ENMGV. Toen echter beide landelijke jongensverenigingen fuseerden tot het NPV, konden meisjesgroepen daar voortaan geen lid meer van worden. Omdat er behoefte was aan een eigen landelijke vereniging, werd er besloten tot het oprichten van het Nederlandsche Meisjesgilde. De vereniging werd opgericht op 31 januari 1916, door padvindsters en meisjes-gezellen uit Amersfoort, Amsterdam, 's Gravenhage, Leiden en Rotterdam. De eerste presidente is mevrouw M. Cijfer-van Wijngaarden. Op 24 april 1916 (tweede paasdag) reikte Prins Hendrik op de Bildtsche Heide de nieuwe vlaggen uit aan de afdelingen van de nieuwe vereniging.

In 1930 wordt mevrouw E. van den Bosch-de Jongh presidente van het 'Nederlandsche Meisjes Gilde'. Zij brengt al snel eenheid in het gilde en de daarop volgende naamsverandering in 1933 tot 'Het Nederlandse Padvindstersgilde' (NPG). Vanaf 1920 was Esther Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck de vice-voorzitster.

Wet[bewerken | brontekst bewerken]

  • Wees veel voor Thuis
  • Heb geen minachting voor eenig soort werk
  • Wees oprecht en trouw
  • Wees hulpvaardig voor mensch en dier
  • Spreek en denk van niemand kwaad
  • Gehoorzaam zonder morren
  • Draag teleurstelling met opgewektheid
  • Zorg voor je gezondheid

Ledenaantallen[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1922: 585 (20 afdelingen)
  • 1923: 682 (21 afdelingen)
  • 1924: 1100
  • 1925: 1175
  • 1926: 1550
  • 1929: 2317 (38 afdelingen - 177 leidsters)
  • 1930: 3663 (198 leidsters)
  • 1932: ~3000

Speltakken[bewerken | brontekst bewerken]

vanaf 1916:

  • rozenknopjes - tot 10 jaar
  • meisjesgezellen - boven de 10 jaar

vanaf ongeveer 1920:

  • kabouters (bruin?) 9—12 jaar
  • padvindsters (wit?)12—18 jaar

vanaf 1923:

  • pioniers(ters) vanaf 18 jaar

Hoofdbestuur[bewerken | brontekst bewerken]

rond 1923:

  • Mevr. CIJFER— VAN WIJNGAARDEN, Voorz. tot november 1923
  • Mevr. v. d. BERGH—VAN TEYN Vice-Voorzitster.
  • Mevr. GOUVERNE— ZAADNOORDIJK, Penningm.
  • Mevr. BINGHAM-LELS.
  • Mevr. WIJNAENDTS FRANCKEN—DYSERINCK.
  • Mevr. DE GROOT—WERNER.
  • Mej. DE HONDT.
  • Mej. VAN LESSEN.
  • Mevr. REDEKE—HOEK. Secretaresse
  • dr. L. Maillette du Buy Wenniger-Hulsebos Voorz. vanaf november 1923
  • Mevr. E. van den Bosch—de Jongh Voorz. vanaf 1930

Nationaal Hoofdkwartier[bewerken | brontekst bewerken]

Broekerhuis
Het Padvindstershuis (vh Museum Het Broekerhuis)
Amstelveenseweg 122 Amsterdam
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.