Hoogtelijnen

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Versie door Bot egel (overleg | bijdragen) op 19 aug 2021 om 09:51 (schoonmaak linkjes)
Ga naar:navigatie, zoeken

Op Topografische kaarten zie je naast wegen en water en landschap ook hoogtelijnen staan. Op de kaart worden ze weergegeven als bruine lijnen die overal overheen kronkelen. In onderbrekingen staan getallen. Die getallen geven aan hoe hoog het op die plek is en alle ander plekken langs die lijn. Meestal om de 5 of 10 meter. Als er veel lijnen dicht bij elkaar staan dan betekent dat dat het daar erg steil is.

Deze hoogte wordt berekend vanaf vaste referentie- of ijkpunten. Over het algemeen wordt er gemeten vanaf zeeniveau. Door de invloed van eb en vloed verschild dat niveau echter een paar keer per dag. De seizoenen beïnvloeden dit ook nog en waar vinden overheden het belangrijkst om de hoogte van te weten? In Amsterdam is het waterpeil een stuk interessanter als in zuid-Limburg. Net als bij lengte- en breedtegraden, had ieder land zo zijn eigen plek en manier om de hoogte van het zeewater te bepalen. In Nederland is dat in Amsterdam, België in Oostende, Frankrijk in Marseille. Veel hebben nu nog hun eigen ijkpunt/schaal.

Het Europees Terrestrisch Referentiesysteem is een Europese coördinatenstelsel voor 3 dimensionale metingen. Lengte, Breedte, Hoogte. Dit systeem is vastgelegd in 1989. Het hangt ook zeer nauw samen met het WGS84 systeem.

Tijdens een hike

Wat heb je nou aan die hoogtelijnen?

Iedereen wandelt natuurlijk op zijn eigen tempo, maar er zijn normen waar je mee kan rekenen als je een tocht gaat plannen in heuvelachtig gebied. Die normen zijn verschillend per land maar in feite zal het niet veel uitmaken of je een berg in Frankrijk bewandelt of een in Duitsland.

De Duitse Alpenvereniging (DAV) hanteert een DIN-norm en gaat er vanuit dat iemand 300 meter per uur stijgt en 500 meter per uur daalt.

Ten opzichte van de Duitsers lopen de Zwitsers wel lekker door. De Zwitserse Alpenvereniging (SAC) houdt het op 400 meter per uur stijgen en 800 meter dalen. Wel lopen ze op het vlakke land 4 km/u

De Britten en Amerikanen rekenen voor iedere 10 meter stijgen of dalen 1 minuut extra. Daarmee lopen ze we wat meer door dan de Duitsers en de Fransen als ze stijgen en juist langzamer als ze dalen.

Rekenen

Om de Duitse manier eens te berekenen staat hier een voorbeeldje:

300 meter/uur omhoog
500 meter/uur dalen
4 kilometer/uur vlak (1 Km/kwartier) 
Halveer de kleinste waarde
Tel die op bij de grootste 
Wandeltocht van 8 kilometer met een stijging van 900 meter
  • 8 / 4 = 2 uur lopen (kleinste waarde)
  • 900 / 300 = 3 uur (grootste waarde)
  • Halveer 2 = 1
  • Tel op bij 3 = 4 uur totaal
Nog een;

Met stijgen en dalen. Deze tijden tel je simpel weg bij elkaar op. Op + Neer = Hoogteverschil

8 kilometer op het vlakke land met 600 meter omhoog en 600 meter naar beneden.

  • 8 / 4 = 2 uur (kleinste waarde)
  • 600 op / 300 = 2 uur
  • 600 neer / 500 = 1,2 uur
  • 1,2 + 2 = 3 uur en 12 minuten (grootste waarde)
  • Halveer 2 = 1
  • Tel op bij 3,2 = 4 uur en 12 minuten
Hetzelfde sommetje op de Britse manier.

8 kilometer vlakke afstand met een hoogteverschil van 900 meter.

  • 8 / 4 = 2 uur lopen (120 minuten)
  • 900 / 10 = 90 minuten extra
  • 120 + 90 = 210 minuten
  • 210 / 60 = 3 uur en 30 minuten.
8 kilometer vlak met 600 meter op en 600 meter neer = 1200 hoogteverschil
  • 8 / 4 = 2 uur lopen (120 minuten)
  • 1200 / 10 = 120 minuten extra
  • 120 + 120 - 240
  • 240 / 60 = 4 uur lopen

(Vergeet niet rekening te houden met pauzes. 25% van de totale wandeltijd extra voor pauzes is niet heel gek)

Hoogte Bepaling

De hoogste en diepste punten van Nederland en Belgie zijn berekend ten opzichten van het N.A.P. en het T.A.W. Het Nederlandse N.A.P. is 2,33 meter hoger dan het Belgische T.A.W.

N.A.P.

Deksel N.A.P. ijkpunt op de Dam in Amsterdam

Het Normaal Amsterdams Peil, voor het gemak is dat gelijk aan het gemiddelde zeeniveau in Nederland. Meer precies het IJ in Amsterdam. In 1683 hield men dagelijks de “zomervloed” bij tot 1684. Het gemiddelde daarvan werd het A.P. "Amsterdams Peil". In de jaren 60 van de 19de eeuw is men het A.P. gaan vergelijken met andere peilpunten en er bleek toch een foutje in te zitten. Het A.P. werd aangepast en werd N.A.P. De “N” werd in eerste instantie niet verklaard en omdat mensen zelf maar wat gingen bedenken werd er in een “Graadmeting en Waterpassing” vergadering vast gelegd dat de “N” voor "Normaal" staat.

In 1953 is er op de Dam in Amsterdam een ijkpunt gemaakt op de top een 22 meter lange heipaal. Dit punt is 1,4278 meter boven N.A.P. Je ziet er niks van want het zit onder de grond. Er zijn in Nederland zo’n 35.000 zichtbare peilmerken om het N.A.P. te bepalen. Eens in de 10 jaar controleert Rijkswaterstaat deze merken of ze nog juist zijn. Daarbij ook nog een 400 ondergrondse merken.

Omdat het zo nauwkeurig is wordt het N.A.P. ook gebuikt in Zweden, Noorwegen en Finland. Ook het Europees Verticale Referentie Systeem (EVRS) gebruikt het N.A.P. als ijkpunt.

Symbolische "IJkpunten"

  • De Stopera, Amsterdam. In het stadhuis van de gemeente Amsterdam is een indrukwekkende installatie met een merkteken dat N.A.P. aangeeft.
  • Universal Solidarity, dit herinneringsmonument aan de WJ95 staat op een terp zo hoog als N.A.P.
  • het Kunstwerk op het Scoutinglandgoed Zeewolde heeft een symbolische verwijzing naar het originele water peil in Zeewolde.

T.A.W.

De Tweede Algemene Waterpassing, is een correctie op de eerste “Algemene Waterpassing” (AW). Deze passing werd gedaan tussen 1840 en 1879.

Van 1834 tot 1853 werd in het Handelsdok in Oostende het laagwaterpeil bijgehouden en daarmee werd het A.W gecorrigeerd en kwam er de Tweede Algemeen Waterpassing. Het was gelijke aan het “Nulpeil van het Krijgsdepot” (NKD) nabij de Kattendijksluis in Antwerpen. Omdat het ijkpunt verdween met het dichtgooien van de haven.

Vanaf het einde van de 19de eeuw is er een fysiek ijkpunt met een vaste hoogte van 100,174 meter op het terrein van de Koninklijke Sterrenwacht te Ukkel (Brussel), peilpunt GIKMN. Dit punt is nu het algemene ijkpunt voor de T.A.W. Het Nationaal Geografisch Instituut in Belgie heeft zo’n 17.000 merktekens waar men het T.A.W. mee nauwkeurig kan bepalen.

Buurlanden

Bestand:Vertical references in Europe.svg
weergave van Europees Verticale Referentie Systeem met peil plaatsen

Onze buurlanden gebruiken vrijwel allemaal een bepaling aan zeeniveau. Ook de landen niet (meer) aan zee liggen. Alle omringende zeeën worden gebruikt. Noordzee, Middellandse zee en de Oostzee.


  • Duitsland - Normalnull (NN) wat gelijk is aan N.A.P.
  • Frankrijk - Mètres d’altitude - zeeniveau in Marseille.
  • Italie - Metri sul livello del mare (bepaald in de Ligurische Zee bij Genua)
  • Luxemburg - N.A.P.
  • Oostenrijk - Meter über Adria (bepaald in de Adriatische Zee bij Triëst)
  • Zwitserland - Meter über Meer (weergegeven met een rots in het Meer van Genève, geijkt op het Mètres d’altitude uit Frankrijk)
  • Meeste Oost-Europese landen - Kronstadtpeil (in eigen variaties)
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.