Nawaka: verschil tussen versies

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken
Geen bewerkingssamenvatting
(eerste nat. waterkamp 1961)
Regel 18: Regel 18:


== Geschiedenis ==
== Geschiedenis ==
In het laatste weekend van juli 1961 trokken vanuit heel Nederland zeeverkennersgroepen richting Nieuwkoop. Daar werd onder auspiciën van de Nationale Padvinders Raad en de Padvindsters Raad een bijzonder waterkamp gehouden, waar de ‘algemene’ en katholieke jongens- en meisjes verenigingen gezamenlijk aan deelnamen.  Voor de meisjes was het zelfs de eerste keer dat ze deelnamen aan zo’n meerdaags kamp.  Dit Nationale Waterkamp (NWK) was een eerste echte aanzet richting een gezamenlijke scoutingvereniging en zou uitgroeien tot een evenement, dat vandaag-de-dag bekend staat als het ‘Nawaka’. Tijdens dit kamp werden er zeilwedstrijden gehouden waar de ‘lelievlet’ als nieuwe standaardboot van de zeeverkenners een vaste plek kreeg.
Watersport verbroedert
In de jaren vijftig zag het publiek de verschillende groepen padvinders, padvindsters, verkenners en gidsen steeds vaker optrekken. Ondanks de verzuiling, algemene armoede en krappe kas tijdens de wederopbouw organiseerden in 1950 de Nederlandse Padvinders Vereniging (NPV) en de Katholieke Verkenners (KV) samen een Nationaal Kamp in Ommen. In het kamp werd het veertigjarig jubileum van de padvinderij in Nederland gevierd. Gelijktijdig met het kamp in Ommen namen zevenhonderd  jongens bij Terhorne deel aan een Nationaal Zeeverkennerskamp.
Na een tweede Nationaal Zeeverkennerskamp, ditmaal in Nieuwkoop (1954), duurde het tot 1961 voordat er weer een groot waterkamp werd georganiseerd. Tijd en geld voor het organiseren van een derde nationaal (zeeverkenners)kamp was er niet. De reden was dat in 1957 zowel de oprichting van scouting in 1907 en de  honderdste geboortedag van Baden Powell groots werden gevierd. Een flinke afvaardiging van beide jongensverenigingen nam dat jaar deel aan de Wereld Jamboree in Engeland. Het vijftigjarig jubileum in Nederland drie jaar later werd door de vier verenigingen gezamenlijk gevierd, maar veel kleinschaliger dan tien jaar daarvoor.
De zeeverkenners maakten deze jaren gebruik van allerlei houten vletten, afgedankte (reddings)sloepen en zeilboten. Er werd in het vaarseizoen een hoop afgeroeid en in de wintermaanden veel geschuurd. Door de sterke groei van het aantal zeeverkennersgroepen was er  behoefte aan beter en gestandaardiseerd materiaal. De eerste oplossing was in 1949 een zeilschouw, die bij de NPV onder de noemer ‘lelieschouw’ in de vaart kwam.  Voor het roeien werd gekozen voor een houten overnaadse roeivlet.
De schouwen waren lastig om mee te zeilen en de aanschafkosten ervan hoog. Als alternatief voor de schouw werd door A.J.L. Stockman, groepsleider bij Bredase Titus Brandsmagroep en commissaris bij de Katholieke Verkenners, geëxperimenteerd met een kleine stalen knikspantvlet. Na uitgebreide proefvaarten werd het prototype van de ‘lelievlet’ in juni 1955 door scheepsbouwer Tinus Beenhakker in Kinderdijk aan de zeeverkenners overgedragen.  De prijs viel mee: fl. 1400,- ,  inclusief zeiltuig en zes riemen. Alleen het stalen casco van een schouw kostte al snel fl. 400,- meer.
Vooralsnog hield de NPV, de grootste vereniging, vast aan de schouwen en roeivletten. De NPV was  erg kritisch over de vletten: te klein, hadden geen bergruimte, waren lomp en slecht aan de wind zeilend. Pas na 1958 kwam daar verandering in. De doorbraak kwam nadat schipper F.E. (Frits) Koopman van de Johan en Cornelis de Witt-groep uit Dordrecht en assistent-districtscommissaris bij de NPV, ook een roei- en zeilvlet bij Beenhakker kocht. 
De invoering van de ’lelievlet’ bij de NPV was uiteindelijk te danken aan de  Rijswijkse internist dr. A.P.J. (Bert) van der Burg (1914 - 2002). Als landelijk bestuurslid van de NPV was hij van 1957 tot 1964  belast met de zeeverkennerszaken. Na een bezoek in 1958 aan de Dordtse scouts, inclusief een proefvaart met een zeilvlet, werd alsnog besloten ook de vlet als standaardboot te gaan gebruiken. De populariteit van de lelievlet zou daarna sterk stijgen.
Bert van der Burg was een vooruitstrevend en maatschappelijk betrokken figuur. In 1937 richtte hij als student in zijn woonplaats Utrecht, naar aanleiding van de Wereld Jamboree in Nederland, een padvindersgroep op. Als lid van de Bond voor Jong-Liberalen was hij tijdens de oorlog actief in het Utrechtse verzet. Na de oorlog vestigde Van der Burg zich als internist in Den Haag en later in Rijswijk. In 1962 kwam hij namens de VVD in de gemeenteraad van Rijswijk (ZH) en was daar van 1966 tot 1978 wethouder.
Van der Burg werd in de Haagse regio districtscommissaris voor de zeeverkenners. Een goede relatie kreeg hij met twee leiders van de Haagsche Waterscouts  J.F.L. (Jacques) van Marsbergen en A.G. (Ab) Duijff. Van Marsbergen werkte al voor de oorlog als inkoper voor de ‘Scout Shop’ op het nationale hoofdkwartier van de NPV in Den Haag. Duijff, van beroep oogarts, was de bedenker van de ‘lelieschouw’. Tijdens landelijke bijeenkomsten van zeeverkennersleiders maakte hij ook kennis met Koopman en Stockman.
Een jaar na zijn overstap naar het bestuur van de NPV schreef Van der Burg samen met Stockman, onder auspiciën van de Nationale Padvinders Raad, Het water op. Handboek voor zeeverkenner (1958). Dit handboek was, na de samenwerking rond de ‘lelievlet’, een volgende stap in de samenwerking tussen de NPV en de KV.  In de functie van commissaris voor de zeeverkenners werd Van der Burg ook kampleider (in zeeverkennersjargon ‘admiraal’) van het te houden Nationaal Waterkamp (NWK) in 1961, met zijn inmiddels goede vriend Stockman als plaatsvervanger.  Samen gaven ze leiding aan dertig stafleden van de (kamp-)‘admiraliteit’.
Nieuwkoop: zomer 1961
In het weekend voor aanvang van het Nationaal Waterkamp vertrokken uit heel Nederland boten, auto’s en vrachtauto’s vol met materialen richting Nieuwkoop. Veel van de 1.500 jongens en meisjes, meest tussen de twaalf en achttien jaar, arriveerden met de auto vlak voor de opening.
Op dinsdagochtend 25 juli vond in Nieuwkoop de opening plaats, pal voor het pas gerenoveerde ‘Raethuys’ (nu ‘Regthuys’). Op het plein was het een bonte verzameling van lichtblauwe uniformen van de watergidsen en padvinders en de donkerblauwe truien van de zeeverkenners. De kleine afvaardigingen uit Duitsland en Curaçao vielen hierbij in het niet. Van der Burg had de minister van Binnenlandse Zaken Edzo Toxopeus voor deze opening weten te strikken. Ze kenden elkaar uit de VVD,  maar belangrijker was dat zijn vrouw H.A. (Ati) Toxopeus-Ufkes in het bestuur van het Nederlandse Padvindsters Gilde zat. Zij zou later in die hoedanigheid naar het kamp terugkeren om de vlootschouw bij te wonen. Na het hijsen van de Nederlandse driekleur en onder muzikale begeleiding van een padvindersband uit Boskoop werd de opening voltrokken. Ondanks het sombere weer zat de sfeer erg goed in. Met het hieuwen van een anker vanaf het bordes door de minister was het eerste gemengde Nationale Waterkamp een feit.
Het kampterrein was verdeeld over meerdere eilanden om en bij het Meijepad aan de Zuideinderplas. De subkampen hadden namen als Nova Zembla, Kaap Nassau, Westkust, Hawaï, Tahiti en Nieuwe Zeeland. Veraf van de jongenssubkampen, aan de zuidzijde van het Meijepad, lag het meisjeskamp op ‘Sireneneiland’. Het gescheiden kamperen zou nog lang blijven. Pas tijdens het latere Nawaka in 1985 werden de meisjes verdeeld over de diverse subkampen en kon gesproken worden van een echt gemengd kamp. 
Het NWK was deels zelfvoorzienend, maar gebruikte waar nodig beschikbare faciliteiten. De kampstaf en ‘ziekenboeg’ waren gevestigd in een plaatselijke katholieke lagere school. Het zalencentrum Parochiehuis in het dorp werd gebruikt voor de presentatie ‘Op en om het water’ over de scheepvaart en de kampbioscoop (‘Cinemaqua’ in NWK-termen) met twee films van Bert Haanstra op het hoofdmenu. Tenten bij het Meijepad vormden het ‘Aquataria’ of centrale markt. Hier was een materiaaldepot, een vestiging van de Scout Shop, fietsenverhuur en een mobiel PTT-postkantoor. Voor noodgevallen was er een eigen radioverbinding tussen het Aquataria en de kampstaf. De organisatie had verder een eigen brandweerploeg en duikteam achter de hand. Als nieuwsmedium verscheen elke ochtend het gestencilde kampkrantje Het Allemansendje. 
Sponsors van het NWK waren de grote scheepvaartrederijen en oliemaatschappij BP, die garant stond voor de brandstofkosten en de levering van diesel. Bestellingen voor brood en groenten werden centraal geregeld met de Nieuwkoopse leveranciers, die als tegenprestatie korting verleenden. Aan het begin van het kamp was de middenstand kritisch ten aanzien van zoveel scouts, maar ze bleken toch wel erg goede klanten.
Elk groep draaide zijn eigen programma. Andere activiteiten werden georganiseerd per subkamp of centraal, zoals zwemwedstrijden in het plaatselijke zwembad, kanowedstrijden voor de meisjes of de (gemengde) zeilwedstrijden, met maar liefst vijfenzestig deelnemende lelievletten. 
Het was een typische Hollandse zomer, soms te weinig wind om te zeilen of juist buien met windstoten: "Harde wind met gemene windvlagen. Smerige uitschieters maken het zeilen moeilijk en gevaarlijk. De [stalen lelieschouw] 14 op de Noordplas omgeslagen. Na veel water binnen gekregen te hebben voor anker. Bij het afvaren weer water binnen. Niet geankerd en dan met de volgende windvlaag gekapseisd. Aan het roer Jaap van der Vijver. Stuurman aan boord: Bram Kruyt. Bij de berging roer verspeeld, zeil doormidden gescheurd, mastkoker en wang gebroken en nog enkele dingen stuk. De jongens zijn er goed afgekomen."
Een bijzondere happening was de vlootschouw met kano's, vletten, schouwen en motorboten. Grote blikvanger was de hasselteraak Koning Radbout (1911) van de Friese Admiraal Coenders-groep. Als ‘vlootadmiraal’ trad de commandant der Zeemacht in Nederland mr. A.N. baron de Vos van Steenwijk op. De andere gasten kwamen vooral uit de vier padvindersverenigingen. Met nauwelijks een zuchtje wind gaven de zeeverkenners met de fok saluut aan de vlootadmiraal. Desalniettemin was het voor de Polygoon-camera een fraai gezicht. Over aandacht in de media had men niet te klagen.
Ondanks de verre ligging ten opzichte van de jongenskampen bleek dat er (meest) ’s nachts pogingen werden ondernomen het meisjessubkamp te bereiken. Uit het verslag van de Katwijkse zeeverkenners is te lezen dat op een avond twee jongens weg zijn en pas om half drie ’s nachts terugkeren uit het meisjeskamp. De volgende dag kunnen ze bij de opening hun plunjezakken pakken en vertrekken, maar na excuus krijgen ze nog een kans. Eén van wordt later tijdens de massaal bezochte ouderdag op zondag 30 juli definitief naar huis gestuurd.
Op de woensdagmiddag van 2 augustus werd het NWK bij de kampvuurplaats aan het Meijepad door de deelnemers “in modeluniform afgesloten”. Na uitreiking van prijzen van de kano- en roeiwedstrijden en het zingen van de kampyell ‘Alewiejo’ werden, na het zingen van het Wilhelmus, de vlaggen neergehaald. 
Nawaka’s
In de jaren zestig daalde de populariteit van de padvinderij en werd de verdere noodzaak tot samenwerking tussen de vier padvindersverenigingen steeds groter. Uiteindelijk leidde dat in 1973 tot de fusievereniging Scouting Nederland.
Bij de waterscouts is het Nationaal Waterkamp een begrip geworden. Het kamp dat in 1961 door Van der Burg en Stockman werd neergezet is achteraf gezien een blauwdruk geworden voor de latere Nationale Waterkampen. Net als toen worden deze kampen door vrijwilligers georganiseerd en zijn er vaste programmaonderdelen, zoals de zeilwedstrijden en een gondelvaart. Benamingen als ‘ziekenboeg’ en Allemansendje zijn nog steeds in gebruik.
bewerking van:
Cees van Romburgh, "Een varende Jamboree. Het Nationaal Waterkamp van 1961" in: Tijdschrift voor Zeegeschiedenis jrg 31-2 p. 72-79 (2012)
{| class=prettytable style="width:100%"
{| class=prettytable style="width:100%"
!nummer
!nummer

Versie van 4 mei 2015 12:28

Nawaka (tot ongeveer 2003 gespeld als "NaWaKa", als afkorting voor Nationaal Waterkamp) is de naam van een landelijk zomerkamp op het water dat iedere vier jaar in Nederland plaatsvindt.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Dit kamp dat geheel in het teken van water staat, is het grootste watersportevenement van Europa voor waterscouts, en wordt eens in de 4 jaar georganiseerd. Op de Nawaka zijn van verschillende waterscoutinggroepen zowel de speltakken Dolfijnen als Zeeverkenners als Matrozen ter Wilde Vaart aanwezig. Hoewel het kamp zich vooral lijkt te richten op waterscouting, nemen er ook verschillende landscouts deel aan het evenement. De deelnemers komen grotendeels uit Nederland, maar er zijn ook scouts uit andere Europese landen aanwezig.

Zo'n vijf- tot zesduizend deelnemers zijn een week lang op het kampterrein aanwezig, waaronder enkele honderden uit het buitenland. Er zijn ongeveer 800 Roverscouts en andere medewerkers nodig om het kamp te kunnen draaien. Na viermaal dit kamp te hebben gehouden in Roermond werd in 2006 koers gezet naar de Rhederlaag bij Giesbeek.

Opzet van het Nawaka[bewerken | brontekst bewerken]

Een Nawakaterrein is altijd onderverdeeld in ongeveer tien subkampen met een bepaalde naam in het thema, bijvoorbeeld Mississippi, Bakboord, Spanje, Wervelwind of Kraken. Elk subkamp heeft zijn eigen staf, die de verantwoordelijkheid heeft over dat subkamp.

De laatste jaren wordt er naast de geijkte scoutingactiviteiten ook aandacht aan moderne techniek besteed, zoals een internetcafé en een radiostation (Radio Nawaka). Soms wordt een speciaal Nawakalied geschreven en op MP3 uitgegeven, dat door Radio Nawaka op het kampterrein uitgezonden wordt. In 2002 was dit "Ik zeg Nawaka!" en in 2006 was dit "Hey, Nawaka!", beiden geschreven door Kees Wesselius. De band Full Circle opende in 2006 het kamp vanaf een drijvend podium.

Naast het landelijke Nawaka zijn er in verschillende streken ook jaarlijkse regionale waterkampen. Hieronder vallen onder meer het Nowaka (Noord-Nederland) en het Zewaka (Zeeland).

Tradities rondom Nawaka[bewerken | brontekst bewerken]

Ieder Nationaal Waterkamp[1] lassen, schilderen en tuigen medewerkers van dit kamp een lelievlet met gesponsorde materialen. Deze wordt vervolgens geschonken aan een goed doel. In 2006 kreeg deze vlet de naam "Voortvarend".


Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

In het laatste weekend van juli 1961 trokken vanuit heel Nederland zeeverkennersgroepen richting Nieuwkoop. Daar werd onder auspiciën van de Nationale Padvinders Raad en de Padvindsters Raad een bijzonder waterkamp gehouden, waar de ‘algemene’ en katholieke jongens- en meisjes verenigingen gezamenlijk aan deelnamen. Voor de meisjes was het zelfs de eerste keer dat ze deelnamen aan zo’n meerdaags kamp. Dit Nationale Waterkamp (NWK) was een eerste echte aanzet richting een gezamenlijke scoutingvereniging en zou uitgroeien tot een evenement, dat vandaag-de-dag bekend staat als het ‘Nawaka’. Tijdens dit kamp werden er zeilwedstrijden gehouden waar de ‘lelievlet’ als nieuwe standaardboot van de zeeverkenners een vaste plek kreeg.

Watersport verbroedert In de jaren vijftig zag het publiek de verschillende groepen padvinders, padvindsters, verkenners en gidsen steeds vaker optrekken. Ondanks de verzuiling, algemene armoede en krappe kas tijdens de wederopbouw organiseerden in 1950 de Nederlandse Padvinders Vereniging (NPV) en de Katholieke Verkenners (KV) samen een Nationaal Kamp in Ommen. In het kamp werd het veertigjarig jubileum van de padvinderij in Nederland gevierd. Gelijktijdig met het kamp in Ommen namen zevenhonderd jongens bij Terhorne deel aan een Nationaal Zeeverkennerskamp. Na een tweede Nationaal Zeeverkennerskamp, ditmaal in Nieuwkoop (1954), duurde het tot 1961 voordat er weer een groot waterkamp werd georganiseerd. Tijd en geld voor het organiseren van een derde nationaal (zeeverkenners)kamp was er niet. De reden was dat in 1957 zowel de oprichting van scouting in 1907 en de honderdste geboortedag van Baden Powell groots werden gevierd. Een flinke afvaardiging van beide jongensverenigingen nam dat jaar deel aan de Wereld Jamboree in Engeland. Het vijftigjarig jubileum in Nederland drie jaar later werd door de vier verenigingen gezamenlijk gevierd, maar veel kleinschaliger dan tien jaar daarvoor. De zeeverkenners maakten deze jaren gebruik van allerlei houten vletten, afgedankte (reddings)sloepen en zeilboten. Er werd in het vaarseizoen een hoop afgeroeid en in de wintermaanden veel geschuurd. Door de sterke groei van het aantal zeeverkennersgroepen was er behoefte aan beter en gestandaardiseerd materiaal. De eerste oplossing was in 1949 een zeilschouw, die bij de NPV onder de noemer ‘lelieschouw’ in de vaart kwam. Voor het roeien werd gekozen voor een houten overnaadse roeivlet. De schouwen waren lastig om mee te zeilen en de aanschafkosten ervan hoog. Als alternatief voor de schouw werd door A.J.L. Stockman, groepsleider bij Bredase Titus Brandsmagroep en commissaris bij de Katholieke Verkenners, geëxperimenteerd met een kleine stalen knikspantvlet. Na uitgebreide proefvaarten werd het prototype van de ‘lelievlet’ in juni 1955 door scheepsbouwer Tinus Beenhakker in Kinderdijk aan de zeeverkenners overgedragen. De prijs viel mee: fl. 1400,- , inclusief zeiltuig en zes riemen. Alleen het stalen casco van een schouw kostte al snel fl. 400,- meer.

Vooralsnog hield de NPV, de grootste vereniging, vast aan de schouwen en roeivletten. De NPV was erg kritisch over de vletten: te klein, hadden geen bergruimte, waren lomp en slecht aan de wind zeilend. Pas na 1958 kwam daar verandering in. De doorbraak kwam nadat schipper F.E. (Frits) Koopman van de Johan en Cornelis de Witt-groep uit Dordrecht en assistent-districtscommissaris bij de NPV, ook een roei- en zeilvlet bij Beenhakker kocht. De invoering van de ’lelievlet’ bij de NPV was uiteindelijk te danken aan de Rijswijkse internist dr. A.P.J. (Bert) van der Burg (1914 - 2002). Als landelijk bestuurslid van de NPV was hij van 1957 tot 1964 belast met de zeeverkennerszaken. Na een bezoek in 1958 aan de Dordtse scouts, inclusief een proefvaart met een zeilvlet, werd alsnog besloten ook de vlet als standaardboot te gaan gebruiken. De populariteit van de lelievlet zou daarna sterk stijgen.

Bert van der Burg was een vooruitstrevend en maatschappelijk betrokken figuur. In 1937 richtte hij als student in zijn woonplaats Utrecht, naar aanleiding van de Wereld Jamboree in Nederland, een padvindersgroep op. Als lid van de Bond voor Jong-Liberalen was hij tijdens de oorlog actief in het Utrechtse verzet. Na de oorlog vestigde Van der Burg zich als internist in Den Haag en later in Rijswijk. In 1962 kwam hij namens de VVD in de gemeenteraad van Rijswijk (ZH) en was daar van 1966 tot 1978 wethouder. Van der Burg werd in de Haagse regio districtscommissaris voor de zeeverkenners. Een goede relatie kreeg hij met twee leiders van de Haagsche Waterscouts J.F.L. (Jacques) van Marsbergen en A.G. (Ab) Duijff. Van Marsbergen werkte al voor de oorlog als inkoper voor de ‘Scout Shop’ op het nationale hoofdkwartier van de NPV in Den Haag. Duijff, van beroep oogarts, was de bedenker van de ‘lelieschouw’. Tijdens landelijke bijeenkomsten van zeeverkennersleiders maakte hij ook kennis met Koopman en Stockman. Een jaar na zijn overstap naar het bestuur van de NPV schreef Van der Burg samen met Stockman, onder auspiciën van de Nationale Padvinders Raad, Het water op. Handboek voor zeeverkenner (1958). Dit handboek was, na de samenwerking rond de ‘lelievlet’, een volgende stap in de samenwerking tussen de NPV en de KV. In de functie van commissaris voor de zeeverkenners werd Van der Burg ook kampleider (in zeeverkennersjargon ‘admiraal’) van het te houden Nationaal Waterkamp (NWK) in 1961, met zijn inmiddels goede vriend Stockman als plaatsvervanger. Samen gaven ze leiding aan dertig stafleden van de (kamp-)‘admiraliteit’.

Nieuwkoop: zomer 1961 In het weekend voor aanvang van het Nationaal Waterkamp vertrokken uit heel Nederland boten, auto’s en vrachtauto’s vol met materialen richting Nieuwkoop. Veel van de 1.500 jongens en meisjes, meest tussen de twaalf en achttien jaar, arriveerden met de auto vlak voor de opening. Op dinsdagochtend 25 juli vond in Nieuwkoop de opening plaats, pal voor het pas gerenoveerde ‘Raethuys’ (nu ‘Regthuys’). Op het plein was het een bonte verzameling van lichtblauwe uniformen van de watergidsen en padvinders en de donkerblauwe truien van de zeeverkenners. De kleine afvaardigingen uit Duitsland en Curaçao vielen hierbij in het niet. Van der Burg had de minister van Binnenlandse Zaken Edzo Toxopeus voor deze opening weten te strikken. Ze kenden elkaar uit de VVD, maar belangrijker was dat zijn vrouw H.A. (Ati) Toxopeus-Ufkes in het bestuur van het Nederlandse Padvindsters Gilde zat. Zij zou later in die hoedanigheid naar het kamp terugkeren om de vlootschouw bij te wonen. Na het hijsen van de Nederlandse driekleur en onder muzikale begeleiding van een padvindersband uit Boskoop werd de opening voltrokken. Ondanks het sombere weer zat de sfeer erg goed in. Met het hieuwen van een anker vanaf het bordes door de minister was het eerste gemengde Nationale Waterkamp een feit.

Het kampterrein was verdeeld over meerdere eilanden om en bij het Meijepad aan de Zuideinderplas. De subkampen hadden namen als Nova Zembla, Kaap Nassau, Westkust, Hawaï, Tahiti en Nieuwe Zeeland. Veraf van de jongenssubkampen, aan de zuidzijde van het Meijepad, lag het meisjeskamp op ‘Sireneneiland’. Het gescheiden kamperen zou nog lang blijven. Pas tijdens het latere Nawaka in 1985 werden de meisjes verdeeld over de diverse subkampen en kon gesproken worden van een echt gemengd kamp. Het NWK was deels zelfvoorzienend, maar gebruikte waar nodig beschikbare faciliteiten. De kampstaf en ‘ziekenboeg’ waren gevestigd in een plaatselijke katholieke lagere school. Het zalencentrum Parochiehuis in het dorp werd gebruikt voor de presentatie ‘Op en om het water’ over de scheepvaart en de kampbioscoop (‘Cinemaqua’ in NWK-termen) met twee films van Bert Haanstra op het hoofdmenu. Tenten bij het Meijepad vormden het ‘Aquataria’ of centrale markt. Hier was een materiaaldepot, een vestiging van de Scout Shop, fietsenverhuur en een mobiel PTT-postkantoor. Voor noodgevallen was er een eigen radioverbinding tussen het Aquataria en de kampstaf. De organisatie had verder een eigen brandweerploeg en duikteam achter de hand. Als nieuwsmedium verscheen elke ochtend het gestencilde kampkrantje Het Allemansendje. Sponsors van het NWK waren de grote scheepvaartrederijen en oliemaatschappij BP, die garant stond voor de brandstofkosten en de levering van diesel. Bestellingen voor brood en groenten werden centraal geregeld met de Nieuwkoopse leveranciers, die als tegenprestatie korting verleenden. Aan het begin van het kamp was de middenstand kritisch ten aanzien van zoveel scouts, maar ze bleken toch wel erg goede klanten. Elk groep draaide zijn eigen programma. Andere activiteiten werden georganiseerd per subkamp of centraal, zoals zwemwedstrijden in het plaatselijke zwembad, kanowedstrijden voor de meisjes of de (gemengde) zeilwedstrijden, met maar liefst vijfenzestig deelnemende lelievletten. Het was een typische Hollandse zomer, soms te weinig wind om te zeilen of juist buien met windstoten: "Harde wind met gemene windvlagen. Smerige uitschieters maken het zeilen moeilijk en gevaarlijk. De [stalen lelieschouw] 14 op de Noordplas omgeslagen. Na veel water binnen gekregen te hebben voor anker. Bij het afvaren weer water binnen. Niet geankerd en dan met de volgende windvlaag gekapseisd. Aan het roer Jaap van der Vijver. Stuurman aan boord: Bram Kruyt. Bij de berging roer verspeeld, zeil doormidden gescheurd, mastkoker en wang gebroken en nog enkele dingen stuk. De jongens zijn er goed afgekomen." Een bijzondere happening was de vlootschouw met kano's, vletten, schouwen en motorboten. Grote blikvanger was de hasselteraak Koning Radbout (1911) van de Friese Admiraal Coenders-groep. Als ‘vlootadmiraal’ trad de commandant der Zeemacht in Nederland mr. A.N. baron de Vos van Steenwijk op. De andere gasten kwamen vooral uit de vier padvindersverenigingen. Met nauwelijks een zuchtje wind gaven de zeeverkenners met de fok saluut aan de vlootadmiraal. Desalniettemin was het voor de Polygoon-camera een fraai gezicht. Over aandacht in de media had men niet te klagen. Ondanks de verre ligging ten opzichte van de jongenskampen bleek dat er (meest) ’s nachts pogingen werden ondernomen het meisjessubkamp te bereiken. Uit het verslag van de Katwijkse zeeverkenners is te lezen dat op een avond twee jongens weg zijn en pas om half drie ’s nachts terugkeren uit het meisjeskamp. De volgende dag kunnen ze bij de opening hun plunjezakken pakken en vertrekken, maar na excuus krijgen ze nog een kans. Eén van wordt later tijdens de massaal bezochte ouderdag op zondag 30 juli definitief naar huis gestuurd. Op de woensdagmiddag van 2 augustus werd het NWK bij de kampvuurplaats aan het Meijepad door de deelnemers “in modeluniform afgesloten”. Na uitreiking van prijzen van de kano- en roeiwedstrijden en het zingen van de kampyell ‘Alewiejo’ werden, na het zingen van het Wilhelmus, de vlaggen neergehaald.

Nawaka’s In de jaren zestig daalde de populariteit van de padvinderij en werd de verdere noodzaak tot samenwerking tussen de vier padvindersverenigingen steeds groter. Uiteindelijk leidde dat in 1973 tot de fusievereniging Scouting Nederland. Bij de waterscouts is het Nationaal Waterkamp een begrip geworden. Het kamp dat in 1961 door Van der Burg en Stockman werd neergezet is achteraf gezien een blauwdruk geworden voor de latere Nationale Waterkampen. Net als toen worden deze kampen door vrijwilligers georganiseerd en zijn er vaste programmaonderdelen, zoals de zeilwedstrijden en een gondelvaart. Benamingen als ‘ziekenboeg’ en Allemansendje zijn nog steeds in gebruik.

bewerking van: Cees van Romburgh, "Een varende Jamboree. Het Nationaal Waterkamp van 1961" in: Tijdschrift voor Zeegeschiedenis jrg 31-2 p. 72-79 (2012)

nummer jaar plaats naam thema logo
1 1949 Rotterdam (kruiteiland) Nationaal Zeeverkenners Kamp oefenkamp voor 1950
2 1950 Terhorne Nationaal Zeeverkenners Kamp -
3 1954 Nieuwkoop Nationaal Zeeverkenners Kamp - Nawaka-1954-01.png
Waarschijnlijk is in 1958 geen Nawaka gehouden.
4 1961 Nieuwkoop Nationaal Waterkamp - Nawaka-1961-01.png
5 1965 Nieuwkoop Nationaal Waterkamp - Nawaka-1965-01.png
6 1970 Vinkeveen NaWaKa - Nawaka-1970-01.png
Nawaka van 1974 werd verschoven naar 1976 vanwege de olie crisis.
7 1976 Vinkeveen NaWaKa - Nawaka-1976-01.png
8 1980 Vinkeveen NaWaKa Buitengewoon, gewoon buiten Nawaka-1980-01.png
9 1985 Vinkeveen NaWaKa Scouting 75 jaar in Nederland Nawaka-1985-01.png
10 1989 Roermond NaWaKa Verrassend Avontuurlijk Nawaka-1989-02.png
11 1992 Roermond NaWaKa Zeilend Europa in Nawaka-1992-01.png
12 1997 Roermond NaWaKa Water leeft Nawaka-1997-01.png
13 2002 Roermond Nawaka Over de kim Nawaka-2002-01.png
14 2006 Giesbeek/Zevenaar Nawaka Voortvarend/Atlantis Nawaka-2006-01.png
(Geen Nawaka) 2010 Roermond JubJam100‎ 100 jaar scouting in Nederland
15 2014 Roermond Nawaka Waterproof Nawaka-2014-01.png

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Bronnen en referenties

  1. referentie gewenst
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.