Nederlandsch Indische Padvinders Organisatie

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Versie door Egel (overleg | bijdragen) op 27 sep 2022 om 16:55
Ga naar:navigatie, zoeken
Nederlandsch Indische Padvinders Organisatie
Afkorting
 NIPO 
Icon girl guide.svgIcon boy scout.svg Meisjes en Jongens
Adres
Koningsplein no. 6, paviljoen 
Batavia ­Nederlandsch-Indië
Opgericht
5 januari 1913
Bezig met het laden van de kaart...

Nederlandsch Indische Padvinders Organisatie (NIPO) was een scoutingorganisatie in Nederlands-Indië (Indonesië) opgericht op 5 januari 1913. Bij de oprichting bestond de organisatie uit 65 jeugdleden, waaronder 14 meisjes in twee troepen in wijken/voorsteden van Batavia (Jakarta); één troep in Weltevreden met één meisjes- en vier jongenspatrouilles en één troep in Meester Cornelis (Jatinegara) met één meisjes- en drie jongenspatrouilles.


Doel[bewerken | brontekst bewerken]

Om onafhankelijk van godsdienstige gezindten of staalkundige partijen, mede te werken tot opleiding van de Nederlands-Indische jeugd tot goede en flinke staatsburgers, door bij hen aan te kweken tucht en eerbied voor het gezag, te versterken het plichts- en verantwoordelijkheidsgevoel tegenover individu en maatschappij en op te wekken vaderlandsliefde, ridderlijkheid en het besef van hulpvaardigheid jegens alle mensen, om zodoende, alsmede door algemene ontwikkeling, te geraken tot deugdelijke karaktervorming.

Middelen[bewerken | brontekst bewerken]

  1. het vormen van leiders (leidsters);
  2. het houden van besprekingen en voordrachten;
  3. Het geven van onderricht in verbandleer, het reddingswezen, de beginselen van diverse ambachtsvakken, alsmede in alle zaken, die in het praktische leven van nut kunnen zijn; verder het houden van oefeningen in vakken van kunst, als: muziek zang, enz.;
  4. het houden van oefeningen binnenshuis en in de open lucht, zoals; gymnastiek, schermen, seinen, oriënteren, marcheren (ook op de kaart), kamperen, roeien, zwemmen en verder alle oefeningen en spelen, nuttig lot bevordering van de tucht en het vaardig maken van den geest, tot scherping van gezicht en gehoor en tot algemene ontwikkeling van het lichaam.

Organisatie[bewerken | brontekst bewerken]

Acht jongelieden vormen een patrouille: zij kiezen uit hun midden een patrouilleleider, aan wie zij gehoorzaamheid verschuldigd zijn. Enige patrouilles verenigen zich tot een troep, waarvan de leiding aan een troepleider is toevertrouwd.

Padvinderswet[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Het woord van een PV is altijd te vertrouwen.
  2. Een PV is trouw aan het vaderland, aan het vorstenhuis, aan zijn ouders en vrienden.
  3. Een PV heeft tot plicht anderen te helpen en voor anderen nuttig te zijn.
  4. Een PV is een vriend voor allen en een broeder voor alle andere P. V.’s, tot welken stand ook behorende.
  5. Een PV is altijd beleefd en ridderlijk.
  6. Een PV is een dierenvriend zonder overdrijving.
  7. Een PV is gehoorzaam aan de orders der troep- en patrouilleleiders.
  8. Een PV is altijd opgewekt en goedlachs; hij vloekt nimmer.
  9. Een PV is spaarzaam.

Een padvinder heeft bovendien elken dag iemand een goeden dienst te bewijzen, hetzij groot of klein, aan mensch of dier, huisgenoot of vreemde. Hij mag daarvoor nooit een beloning aannemen. Ter herinnering legt hij ’s morgens een tweede knoop in zijn das of zakdoek, totdat de goede daad is verricht.

Belofte[bewerken | brontekst bewerken]

Jongelieden van ongeveer 12- tot 18-jarigen leeftijd kunnen tot de organisatie worden toegelaten. Alvorens tot padvinder te worden aangesteld, moeten zij:

  1. met goed gevolg zekeren proeftijd doorlopen hebben;
  2. een bewijs van toestemming hunner ouders of voogden overleggen, ook wat betreft de aanschaffing van een uniform;
  3. de navolgende belofte afleggen:

Ik zal ernstig trachten:
a. mijn plicht te doen tegenover het vaderland;
b. iedereen te helpen waar ik kan;
c. de padvinderswet te gehoorzamen.”

Padvinders, die hunne belofte schenden, het zij opzettelijk of uit onverschilligheid, of door wangedrag niet meer waardig zijn deel uit te maker der organisatie, worden uitgezet.

Uniform[bewerken | brontekst bewerken]

Het kostuum, waarin een padvinder zich steken mag na het mei goed gevolg doorlopen van de proeftijd, bestaat uit blouse en broek van grijs linnen, halsdoek, hoed met linnen overtrokken, zwarte kousen, stevige schoenen, gordelriem, stok, fluit, veldfles en, naar verkiezing, uit lasso, bijl, mes, knapzak, verbandtas, kompas, enz. Halsdoek en schouderlappen in de kleur van troep of patrouille. De meisjes dragen een kielblouse tot aan de knie. Voor het verwerven van rang- en vak-insignes, waarvan er een veertig bestaan (wielrijder, seiner, schermer kok, landmeter, fotograaf, verpleger, technicus, lassowerper, enz.) moeten proeven worden afgelegd. Voorts zij er enige eretekenen. De patrouille-leiders voeren een vlag waarin het patrouilleteken.

Oefeningen[bewerken | brontekst bewerken]

Het bijwonen van één oefening per week is voorgeschreven. Hiervoor mag evenwel geen studie of school werk worden achtergesteld. Als regel wordt des zondags een oefening gehouden of wandeling gemaakt; de deelneming hieraan is echter geheel vrij

Onkosten[bewerken | brontekst bewerken]

Contributie wordt van de padvinders niet geheven. De uniform betalen zij zelf. Bij uitstapjes moet enig geld voor spoor of voeding worden meegenomen. In buitengewone gevallen (aankoop van instrumenten, tenten, enz.) draagt ieder een kleinigheid bij. Het aldus aangeschafte blijft gemeenschappelijk bezit. Het vormen van een spaarkas per troep, om daar uit uniformen, reisgeld, etc. voor minder gegoeden te betalen, zal worden aangemoedigd. Eventuele giften komen ten bate van geheel het korps.

Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.