Patrouillesysteem: verschil tussen versies
(Iets algemener en wat verbindingswoordjes) |
(Achtergrond) |
||
Regel 15: | Regel 15: | ||
* democratische besluitvorming | * democratische besluitvorming | ||
* programmeren (voornamelijk de subgroepleider) | * programmeren (voornamelijk de subgroepleider) | ||
==Achtergrond== | |||
Baden-Powell heeft de verkenners verdeeld in kleine groepjes omdat dit de natuurlijke manier is waarop jongens met elkaar omgaan (vriendenclub, benden). De patrouille was vrijwel zelfstandig en de groep was een losse verzameliog van patrouilles. Zo moesten ze op kamp hun eigen terrein hebben in de hoeken van het kampterrrein. De verkenner moet zich daarom vooral lid voelen van de patrouille/bak, daarna pas van de groep. De verkenner leert in een patrouille samenwerken en daarvoor iets van hun zichzelf inleveren. De patrouilleleider / bootsman leert leidinggeven en daarmee verantwoordelijkheid nemen voor anderen. | |||
In Nederland is dit scoutingfundament sterk vermindert doordat het principe vergeten is, door grotere en sterkere leiding en de verlaging van de verkennersleeftijd in de jaren zeventig. | |||
[[categorie:scoutingmethode]] | [[categorie:scoutingmethode]] |
Versie van 28 okt 2006 17:25
De scoutingprincipes van Robert Baden-Powell:
- Scoutingprincipes Scoutingmethode Patrouillesysteem
Het patrouillesysteem geeft een structuur binnen een groep "DWEK" of scouts. De algemene benaming voor de structuur voor alle speltakken is subgroep. Het is een van de zeven elementen van de scoutingmethode.
Het zorgt voor:
- nauwe samenwerking
- acceptatie en tolerantie, ergens bij horen.
- subgroepleider (extra verantwoordelijkheid)
- leiderschapsvaardigheden
- taakverdeling en verantwoordelijkheid
- leren van elkaar en elkaars sterke punten gebruiken
- teambuilding
- elkaar enthousiast maken en houden
- communicatie
- democratische besluitvorming
- programmeren (voornamelijk de subgroepleider)
Achtergrond
Baden-Powell heeft de verkenners verdeeld in kleine groepjes omdat dit de natuurlijke manier is waarop jongens met elkaar omgaan (vriendenclub, benden). De patrouille was vrijwel zelfstandig en de groep was een losse verzameliog van patrouilles. Zo moesten ze op kamp hun eigen terrein hebben in de hoeken van het kampterrrein. De verkenner moet zich daarom vooral lid voelen van de patrouille/bak, daarna pas van de groep. De verkenner leert in een patrouille samenwerken en daarvoor iets van hun zichzelf inleveren. De patrouilleleider / bootsman leert leidinggeven en daarmee verantwoordelijkheid nemen voor anderen.
In Nederland is dit scoutingfundament sterk vermindert doordat het principe vergeten is, door grotere en sterkere leiding en de verlaging van de verkennersleeftijd in de jaren zeventig.