Scoutingprincipes

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken
Principe1.jpg

Historische scoutingprincipes en -methode

Robert Baden-Powell bouwde in het Scoutingspel een aantal principes, die samen de Scoutingmethode vormden. Een leider mocht het spel altijd aanpassen aan wat zijn verkenners leuk vonden, maar de principes waren de kern van Scouting en waren dus verplicht. Het waren opvallende opvoedkundige principes, die Scouting in de beginperiode aantrekkelijk maakte voor gedreven leiders, zoals vooruitstrevende leraren. Hij maakte er later mooie analyses en systemen van, maar in feite zijn het een aantal losse ideeën. Enkele zijn verouderd, sommigen waren te moeilijk, veel zijn nog steeds te vooruitstrevend en worden niet (meer) uitgevoerd. De belangrijkste zijn:

  • Achter het Scoutingspel zit opvoeding, maar verborgen voor de verkenners. Het spel is vooral leuk, maar je moet er tegelijk van leren. Er wordt dus niet "gepreekt", want dat verveelt de verkenner.
  • Het programma is gebaseerd op een volwassen, avontuurlijk buitenleven, zoals landverkennen of zeeverkennen (mannenwerk teruggebracht op jongensformaat).
  • Verkenners moeten leren zelfstandig te zijn, dat wil zeggen eigen beslissingen kunnen nemen zonder de hulp van anderen, zoals vrienden of leiding. Bij Scouting gebeurt dit door ze in avontuurlijke, dus moeilijke omstandigheden te brengen, zonder hulp in de directe buurt.
  • Verkenners zijn georganiseerd in kleine groepjes (patrouille/bak) omdat dit de natuurlijke manier is waarop jongens met elkaar omgaan (vriendenclub, benden). De verkenner moet zich vooral lid voelen van de patrouille, daarna pas van de groep. De eerste patrouilles waren van dezelfde leeftijd, terwijl de patrouilleleider door de patrouilleleden werd gekozen.
  • De verkenner leert in een patrouille samenwerken en daarvoor iets van hun zichzelf inleveren.
  • De patrouilleleider/bootsman leert leidinggeven en daarmee verantwoordelijkheid nemen voor anderen.
  • De patrouille/bak is vrijwel zelfstandig. Zij bepalen zelf hun programma, kampen en financiën. De leiding beperkt zich tot begeleiden, helpen en controle op veiligheid.
  • Scouting is weinig competitief. Verkenners leren omdat ze het onderwerp leuk vinden, niet in een wedstrijd om beter te zijn dan anderen.
  • Bij leren is het niet de bedoeling om instructie te geven, maar om de verkenners enthousiast te maken, zodat ze zelf gaan leren.
  • Scouting is geen school met een strak leerplan en exameneisen. Uiteindelijk is de belangrijkste maatstaf waaraan een verkenner wordt beoordeeld: de inspanning die hij in zijn werk steekt.
  • "Learning by doing". Dat wil zeggen dat er geen theorie uit het hoofd geleerd moet worden (of studie geschreven) die daarna niet meer gebruikt wordt. Het betekent niet alleen maar doen en dan leer je wel. Wie wil pionieren moet eerst uit een boekje de sjorringen leren, maar ze dan wel in pionierprojecten gebruiken, want zo leer je pas echt hoe ze werken.
  • Met klasse-eisen leert de verkenner in stappen de technieken voor het Scoutingprogramma. Het eindpunt is het einddoel van Scouting: zelfstandig een tocht kunnen maken.
  • Met vaardigheids-insignes kan de verkenner kennis maken met wat misschien hobby of werk kan worden, of gewoon leuk is. Er zijn daarom een groot aantal onderwerpen, die soms niets met het Scoutingprogramma te maken hebben. Het niveau is niet hoog, dus insignes zijn niet bedoeld als specialisatie.
  • Scouting is individueel. Het gaat niet om de kwaliteit van de groep, maar iedere verkenner moet op zijn eigen niveau vooruitgaan.
  • Scouting verbiedt niet, maar geeft in plaats daarvan leukere alternatieven. De verkennerswet kent daarom geen verboden, maar suggesties voor wat je wél moet doen.
  • De wet: "De jongen wordt niet bestuurd door wat niet mag, maar geleid door wat wél moet. De verkennerswet was daarom bedacht als een gids voor zijn acties, en niet als een onderdrukking van zijn fouten. Het stelt slechts wat goed fatsoen is en wat verwacht wordt van een verkenner"
  • De belofte: "een plechtige kleine belofte, eenvoudiger om te houden dan een eed, waarin hij op zich neemt om ZIJN BEST TE DOEN OM:..."
  • De leider moet een "boysman" zijn, zo dicht mogelijk bij de verkenners staan en niet leiden maar begeleiden.
  • Opvoeding gebeurt voor een belangrijk deel door het voorbeeld van de leiders.
  • Scouting speelt in op de verbeelding van verkenners, door een fantasiewereld van woudlopers, zeelieden én een beetje vreemde, theatrale omgeving, met aparte woorden, yells, gebruiken. Het uniform is daar een onderdeel van.
  • Een verkenner moet een religie hebben, het doet er niet toe welke (Baden-Powell vond dat alle religies dezelfde God vereerden). Scouting moet de verkenner aanmoedigen om zijn godsdienstige plichten te vervullen, maar kiest niet zelf voor een religie.

Externe links

  • In Wikipedia (Engels) in paragraaf Method ingevoerd. Nu met referenties.
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.