Will Burger: verschil tussen versies

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken
k (Robot: automatisch tekst vervangen (-Categorie:De Nederlandse Padvinders +))
k (Fix data in refs; cosmetische wijzigingen)
 
(3 tussenliggende versies door 3 gebruikers niet weergegeven)
Regel 10: Regel 10:
'''Will Burger''' was een Nederlandse militair, schrijver en journalist en [[hoofdkwartiercommissaris]] voor pers en propaganda van [[De Nederlandse Padvinders]].
'''Will Burger''' was een Nederlandse militair, schrijver en journalist en [[hoofdkwartiercommissaris]] voor pers en propaganda van [[De Nederlandse Padvinders]].


==Levensloop==
== Levensloop ==
Hij bracht zijn jeugd door op Java in Nederlands-Indië waar zijn vader assistent-resident op Oost-Java was. Er is niets bekend over zijn jeugd op Java. Hij werd beroepsmilitair bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger in de rang van luitenant. In 1920 trouwde hij in Haarlem met de zeven jaar oudere Jeltje Godfriedt. Dit was waarschijnlijk tijdens opleiding tot officier in Nederland, want na de huwelijksdatum vestigden zij zich in Den Haag. Daar woonden zij niet lang, want hij moest naar de Oost als als Reserve Officier. In 1923 verliet hij de militaire dienst en werd assistent bij de „Handelsvereeniging Amsterdam" op de ondernemingen Sumatra's Oostkust en op Atjeh. Vanaf 1927 was hij journalist en werd hij redacteur bij De Telegraaf en later De Indische courant<ref>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB05:000035635:00195 Genealogie van de familie Burger, 1932, D.J. Burger jr.]</ref><ref>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010286339:mpeg21:a0045 De Indische courant 31-12-1938]</ref>. Hij publiceerde over helderziendheid en twee jeugdboeken in een oosterse en mystieke sfeer: Het Geheim van den Egyptische tempel (1931) en Het Verzonken Werelddeel (1932). Het waren jeugdboeken en [[Titus Leeser]] verzorgde voor beide boeken vier illustraties en de tekening op de kaft.  
Zijn vader, Dionys Burger was assistent-resident op Oost-Java, zijn moeder was Marie van Emmerik. Het gezin pendelde waarschijnlijk geregeld tussen Den Haag en Nederlands Indië want zijn jongste broer werd in 1907 op verlof in Den Haag geboren<ref>[https://hdl.handle.net/21.12124/E847BF5E86D0443C86A01989F610DB6F Geboorteakte Dionijs Burger]</ref>. Het gezin woonde in Den Haag tussen ongeveer 1910 en 1920, waarna de ouders weer terug naar Java gingen<ref>[https://hdl.handle.net/21.12124/452AC784D13D4344A8A490473B742DF7 Haags Bevolkingsregister (gezinskaarten)]</ref>. Wil vertrok al in 1914 terug naar Java en werd beroepsmilitair bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger in de rang van luitenant. In 1920 trouwde hij in Haarlem met de zeven jaar oudere Jeltje Godfriedt. Dit was waarschijnlijk tijdens opleiding tot officier in Nederland, want na de huwelijksdatum vestigden zij zich in Den Haag. Daar woonden zij niet lang, want hij moest naar de Oost als als Reserve Officier. In 1923 verliet hij de militaire dienst en werd assistent bij de „Handelsvereeniging Amsterdam" op de ondernemingen Sumatra's Oostkust en op Atjeh. Vanaf 1927 was hij journalist en werd hij redacteur bij De Telegraaf en later De Indische courant<ref>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB05:000035635:00195 Genealogie van de familie Burger, 1932, D.J. Burger jr.]</ref><ref>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010286339:mpeg21:a0045 De Indische courant 31 december 1938]</ref>. Hij publiceerde over helderziendheid en twee jeugdboeken in een oosterse en mystieke sfeer: Het Geheim van den Egyptische tempel (1931) en Het Verzonken Werelddeel (1932). Het waren jeugdboeken en [[Titus Leeser]] verzorgde voor beide boeken vier illustraties en de tekening op de kaft.
Toen de Tweede Wereldoorlog ook de Indische archipel bereikte, nam hij aan de strijd deel als compagniescommandant (kapitein) van een eenheid infanterie (van het 2e Regiment Infanterie, 9e bataljon). Hij wordt krijgsgevangen gemaakt in Bandoeng en vanaf 8 maart 1942 zat hij in een Japans krijgsgevangenkamp<ref>[https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/index/nt00425/e7c643a4-148f-102f-a8e2-0050569c51dd Japanse interneringskaarten, Surname: Burger]</ref> genaamd Tjimahi. Dat bestond uit de kazernebarakken van het 4e en 9e Bataljon. Zijn vrouw Jeltje werd geïnterneerd in een vrouwenkamp en overleed in augustus 1945. Na de Tweede Wereldoorlog ging hij terug naar Nederland en in 1947 werd hij geïnterviewd door medewerkers van de Indische Afdeling van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie over zijn ervaringen in Nederlands-Indië. In Nederland begon hij weer te publiceren; een jeugdboek in begin jaren '50 (Jacht op Uranium, Junior Jongensboekenserie nr. 16, in samenwerking met het [[Nationaal Hoofdkwartier]] van [[De Nederlandse Padvinders]]) en Ardjoena de boogschutter: een legende uit het oude India in 1958 uit de Oriënt Serie bij Kluwer Uitgeverij in Deventer.
 
Toen de Tweede Wereldoorlog ook de Indische archipel bereikte, nam hij aan de strijd deel als compagniescommandant (kapitein) van een eenheid infanterie (van het 2e Regiment Infanterie, 9e bataljon). Hij wordt krijgsgevangen gemaakt in Bandoeng en vanaf 8 maart 1942 zat hij in een Japans krijgsgevangenkamp<ref>[https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/index/nt00425/e7c643a4-148f-102f-a8e2-0050569c51dd Japanse interneringskaarten, Surname: Burger]</ref> genaamd Tjimahi. Dat bestond uit de kazernebarakken van het 4e en 9e Bataljon. Zijn vrouw Jeltje werd geïnterneerd in een vrouwenkamp en overleed in augustus 1945.
 
Na de Tweede Wereldoorlog ging hij terug naar Nederland en in 1947 werd hij geïnterviewd door medewerkers van de Indische Afdeling van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie over zijn ervaringen in Nederlands-Indië<ref>[https://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=210&miadt=298&miaet=1&micode=400&minr=1363552&miview=inv2 Archief van de Indische Afdeling van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie]</ref>. In Nederland begon hij weer te publiceren; een jeugdboek in begin jaren '50 (Jacht op Uranium, Junior Jongensboekenserie nr. 16, in samenwerking met het [[Nationaal Hoofdkwartier]] van [[De Nederlandse Padvinders]]) en Ardjoena de boogschutter: een legende uit het oude India in 1958 uit de Oriënt Serie bij Kluwer Uitgeverij in Deventer.
Al in de jaren '30 had hij belangstelling voor het mystieke en paranormale, gezien zijn publicatie over helderziendheid. Na de jaren '50 publiceerde hij diverse artikelen over theosofische onderwerpen en verkeerde hij klaarblijkelijk ook in die kringen.
Al in de jaren '30 had hij belangstelling voor het mystieke en paranormale, gezien zijn publicatie over helderziendheid. Na de jaren '50 publiceerde hij diverse artikelen over theosofische onderwerpen en verkeerde hij klaarblijkelijk ook in die kringen.


==Scouting==
== Scouting ==
Hij was deelnemer aan de [[Lijst met Gilwelltrainingen in Nederland|eerste Nederlandse gilwelltraining]] in Ommen. Hij kende [[Titus Leeser]] van voor de Tweede Wereldoorlog, want die had twee boeken van zijn hand geïllustreerd. Dat hij als journalist en kennis van Leeser in het bestuur van de NPV terecht komt lijkt niet bevreemdend. Hij was de hoofdkwartiercommissaris voor pers en propaganda van de [[NPV]] in het begin van de jaren '50 en komt daarmee ook in kranten aan het woord over de ontwikkeling van de padvinderij en het leiderstekort aan het begin van de jaren '50 door de naoorlogse toestroom van jeugd naar de padvindersorganisaties. Vanuit zijn rol als HKC zal hij in diezelfde periode ook het boek 'Jacht op Uranium' geschreven hebben.
Hij was deelnemer aan de [[Lijst met Gilwelltrainingen in Nederland|eerste Nederlandse gilwelltraining]] in Ommen. Hij kende [[Titus Leeser]] van voor de Tweede Wereldoorlog, want die had twee boeken van zijn hand geïllustreerd. Dat hij als journalist en kennis van Leeser in het bestuur van de NPV terecht komt lijkt niet bevreemdend. Hij was de hoofdkwartiercommissaris voor pers en propaganda van de [[NPV]] in het begin van de jaren '50 en komt daarmee ook in kranten aan het woord over de ontwikkeling van de padvinderij en het leiderstekort aan het begin van de jaren '50 door de naoorlogse toestroom van jeugd naar de padvindersorganisaties. Vanuit zijn rol als HKC zal hij in diezelfde periode ook het boek 'Jacht op Uranium' geschreven hebben.


{{Project Scouts in de oorlog}}


{{bron|bronvermelding=
{{Bron|bronvermelding=
* Haags Gemeentearchief, NL-HaHGA_0354-01_0197_1975.48.jpg
* www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=210&miadt=298&miaet=1&micode=400&minr=1363552&miview=inv2
* bibliotheek van het Museum voor Volkenkunde}}
* bibliotheek van het Museum voor Volkenkunde}}


{{DEFAULTSORT:Burger, Will}}
{{DEFAULTSORT:Burger, Will}}
[[Categorie:Persoon uit de scoutinggeschiedenis]]
[[Categorie:Persoon uit de scoutinggeschiedenis]]

Huidige versie van 7 feb 2024 om 15:15


Willem Cornelis (Will) Burger
Icon boy scout.svg
Geboorteplaats
Bangil ­Java ­Nederlands-Indië
Geboortedatum
20 maart 1895
Bezig met het laden van de kaart...

Will Burger was een Nederlandse militair, schrijver en journalist en hoofdkwartiercommissaris voor pers en propaganda van De Nederlandse Padvinders.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Zijn vader, Dionys Burger was assistent-resident op Oost-Java, zijn moeder was Marie van Emmerik. Het gezin pendelde waarschijnlijk geregeld tussen Den Haag en Nederlands Indië want zijn jongste broer werd in 1907 op verlof in Den Haag geboren[1]. Het gezin woonde in Den Haag tussen ongeveer 1910 en 1920, waarna de ouders weer terug naar Java gingen[2]. Wil vertrok al in 1914 terug naar Java en werd beroepsmilitair bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger in de rang van luitenant. In 1920 trouwde hij in Haarlem met de zeven jaar oudere Jeltje Godfriedt. Dit was waarschijnlijk tijdens opleiding tot officier in Nederland, want na de huwelijksdatum vestigden zij zich in Den Haag. Daar woonden zij niet lang, want hij moest naar de Oost als als Reserve Officier. In 1923 verliet hij de militaire dienst en werd assistent bij de „Handelsvereeniging Amsterdam" op de ondernemingen Sumatra's Oostkust en op Atjeh. Vanaf 1927 was hij journalist en werd hij redacteur bij De Telegraaf en later De Indische courant[3][4]. Hij publiceerde over helderziendheid en twee jeugdboeken in een oosterse en mystieke sfeer: Het Geheim van den Egyptische tempel (1931) en Het Verzonken Werelddeel (1932). Het waren jeugdboeken en Titus Leeser verzorgde voor beide boeken vier illustraties en de tekening op de kaft.

Toen de Tweede Wereldoorlog ook de Indische archipel bereikte, nam hij aan de strijd deel als compagniescommandant (kapitein) van een eenheid infanterie (van het 2e Regiment Infanterie, 9e bataljon). Hij wordt krijgsgevangen gemaakt in Bandoeng en vanaf 8 maart 1942 zat hij in een Japans krijgsgevangenkamp[5] genaamd Tjimahi. Dat bestond uit de kazernebarakken van het 4e en 9e Bataljon. Zijn vrouw Jeltje werd geïnterneerd in een vrouwenkamp en overleed in augustus 1945.

Na de Tweede Wereldoorlog ging hij terug naar Nederland en in 1947 werd hij geïnterviewd door medewerkers van de Indische Afdeling van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie over zijn ervaringen in Nederlands-Indië[6]. In Nederland begon hij weer te publiceren; een jeugdboek in begin jaren '50 (Jacht op Uranium, Junior Jongensboekenserie nr. 16, in samenwerking met het Nationaal Hoofdkwartier van De Nederlandse Padvinders) en Ardjoena de boogschutter: een legende uit het oude India in 1958 uit de Oriënt Serie bij Kluwer Uitgeverij in Deventer. Al in de jaren '30 had hij belangstelling voor het mystieke en paranormale, gezien zijn publicatie over helderziendheid. Na de jaren '50 publiceerde hij diverse artikelen over theosofische onderwerpen en verkeerde hij klaarblijkelijk ook in die kringen.

Scouting[bewerken | brontekst bewerken]

Hij was deelnemer aan de eerste Nederlandse gilwelltraining in Ommen. Hij kende Titus Leeser van voor de Tweede Wereldoorlog, want die had twee boeken van zijn hand geïllustreerd. Dat hij als journalist en kennis van Leeser in het bestuur van de NPV terecht komt lijkt niet bevreemdend. Hij was de hoofdkwartiercommissaris voor pers en propaganda van de NPV in het begin van de jaren '50 en komt daarmee ook in kranten aan het woord over de ontwikkeling van de padvinderij en het leiderstekort aan het begin van de jaren '50 door de naoorlogse toestroom van jeugd naar de padvindersorganisaties. Vanuit zijn rol als HKC zal hij in diezelfde periode ook het boek 'Jacht op Uranium' geschreven hebben.

Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.