Zussen Arntzenius: verschil tussen versies

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''{{PAGENAME}}''' waren leidsters van de Eerste Nederlandsche Meisjes Gezellen Vereeniging, schrijvers, fotografen en wereldreizigers. <gallery mode="packed"...')
 
k (Robot: automatisch tekst vervangen (-==\n{2,} +==\n))
(5 tussenliggende versies door een andere gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
'''{{PAGENAME}}''' waren leidsters van de [[Eerste Nederlandsche Meisjes Gezellen Vereeniging]], schrijvers, fotografen en wereldreizigers.
{{Persoon
|Geslacht=vrouw
}}
De '''{{PAGENAME}}''', [[Péronne Arntzenius|Péronne]]  en [[Constance Arntzenius|Constance]], waren leidsters van de [[Eerste Nederlandsche Meisjes Gezellen Vereeniging]], schrijvers, fotografen en wereldreizigers. Zij waren verder belangrijk in de verspreiding in Nederland van de ideeën van [[Ernest Thompson Seton]] ([[Woodcraft Indians]]), Luther Gulick en Charlotte Vedder Gulick ([[Camp Fire Girls of America]]).


<gallery mode="packed" caption="Constance en Péronne">
<gallery mode="slideshow" caption="Constance en Péronne">
File:Portrait of the Arntzenius sisters.jpg|rond 1900
File:Portrait of the Arntzenius sisters.jpg|rond 1900
File:The Arntzenius twin sisters with their dog David.png|rond 1925
File:The Arntzenius twin sisters with their dog David.png|rond 1925
File:On the road in Arizona.png|de Ford Model T Pickup onderweg in Arizona
</gallery>
</gallery>


==Levensloop==
==Levensloop==
[[Péronne Arntzenius|Péronne]] en [[Constance Arntzenius|Constance]] waren de dochters van Abraham Arntzenius, griffier van de Tweede Kamer, en jkvr. Constance Boddaert. In totaal kregen hun ouders zes kinderen, waaronder een drieling in 1883, waarvan Péronne en Constance er twee waren<ref>[https://haagsgemeentearchief.nl/archieven-mais/overzicht?mivast=59&mizig=210&miadt=59&miaet=1&micode=0354-01&minr=5151013&miview=inv2 Haags gemeentearchief gezinskaart]</ref>. De derde was Paul en die werd later beroemd als kunstschilder. Hun moeder heeft uiteindelijk deze bevalling niet overleefd en overleed in hetzelfde jaar. Het gezin werd opgevangen door Willem Bastiaan Tholen en zijn vrouw. Tholen was een kunstschilder die de kinderen regelmatig afbeeldde op zijn schilderijen.
Péronne  en Constance waren kinderen van Abraham Arntzenius, griffier van de Tweede Kamer, en jkvr. Constance Boddaert. In totaal kregen hun ouders zes kinderen<ref>[https://haagsgemeentearchief.nl/archieven-mais/overzicht?mivast=59&mizig=210&miadt=59&miaet=1&micode=0354-01&minr=5151013&miview=inv2 Haags gemeentearchief gezinskaart]</ref>.
Zij werden later fotograaf en wereldreiziger. De drielingzussen schreven samen in 1931 "Op bezoek bij mensch en dier : kampeerreizen door de Vereenigde Staten", het boek heeft een voorwoord van [[J.J. Rambonnet]]<ref>[https://opc-kb.oclc.org/DB=1/XMLPRS=Y/PPN?PPN=083152105 catalogus KB]</ref><ref>[https://www.dbnl.org/tekst/_nie002193201_01/_nie002193201_01_0029.php De Nieuwe Gids. Jaargang 47]</ref><ref>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB14:002324005:00022 Weest paraat; officiëel orgaan van de Nederlandsche Padvinders, jrg 16, 1932, no 5, 1932]</ref>. Ook maakten ze samen per auto een reis van Kaapstad naar Mombasa en hielden daar vervolgens voordrachten met lichtbeelden over<ref>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB14:002348002:00036 De verkenner; off. orgaan voor de Padv. Beweging in Nederland, jrg 16, 1930, no 3, 1930]</ref>. Constance verzorgde alleen  een Bloemlezing uit de werken van [[Ernest Thompson Seton]]<ref>[https://opc-kb.oclc.org/DB=1/XMLPRS=Y/PPN?PPN=292872852 catalogus KB]</ref>. De zussen verbleven al enige tijd in Monterrey voordat Constance daar overleed<ref>[https://krantenbankzeeland.nl/issue/pzc/1940-08-16/edition/0/page/8?query=Arntzenius%20Monterrey Provinciale Zeeuwse Courant 16 augustus 1940 pagina 8]</ref><ref>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010019471:mpeg21:a0038 Constance Arntzenius † Het Vaderland : staat- en letterkundig nieuwsblad 22-01-1941]</ref>
Zij werden op 20 mei 1883 geboren samen met Paul als een drieling. Hun moeder heeft uiteindelijk deze bevalling niet overleefd en overleed in hetzelfde jaar. Het gezin werd opgevangen door Willem Bastiaan Tholen en zijn vrouw. Tholen was een kunstschilder die de kinderen regelmatig afbeeldde op zijn schilderijen.
Paul werd later zelf ook kunstschilder. De andere kinderen waren Robert (geboren 1879), Liesbeth (geboren 1881) en Dora (geboren 1882). Liesbeth en Dora staan afgebeeld op het bekende schilderij "De gezusters" van Willem Bastiaan Tholen.


In 1911 verscheen een Nederlandse vertaling van het boekje "How To Play Indian" geschreven door [[Ernest Thompson Seton]] met aanwijzingen voor jongens hoe zich te organiseren als een indianenstam en te leven als indianen. De zussen raakten in de ban van Setons boeken en hun aandacht werd steeds meer getrokken naar het continent achter de Atlantische horizon. Al snel waren ze "indiaantje aan het spelen", kampeerden, leerden te overleven in de natuur met beperkte materiële middelen, eerst in hun achtertuin, later tijdens reizen door het land. Zo raken ze ook betrokken bij de  [[Eerste Nederlandsche Meisjes Gezellen Vereeniging]]. Vanaf 1914 werkten de zussen aan het idee om hun droom van een Amerikaanse reis te verwezenlijken. Toen ze hoorden over een jaarlijkse bijeenkomst van een relatief nieuwe organisatie genaamd The Campfire Girls in de V.S., een meisjesorganisatie lijkend op, maar onafhankelijk van de Woodcraft League, namen ze contact op met de jonge organisatie. Zij werden prompt uitgenodigd door de presidente Charlotte Vedder Gulick om als gasten deel te nemen aan Camp WoHeLo aan het meer van Sebago, Cumberland County, in de bossen van Maine. De zussen aarzelden niet lang en voeren op 3 augustus 1914 met de SS Rotterdam naar New York om een jaar in Amerika te verblijven. Constance nam in 1915 het op zich om een vertaling te publiceren van geselecteerd materiaal uit Seton's geschriften<ref>[https://opc-kb.oclc.org/DB=1/XMLPRS=Y/PPN?PPN=292872852 catalogus KB]</ref>. Tijdens hun kampeerreis door New York State in 1919 gingen ze langs bij Ernest Thompson Seton op zijn landgoed in Greenwich, ten noorden van New York City, en maakten kennis met de gevierde auteur. Toen de zussen in 1922 Ernest Thompson Seton weer ontmoetten in Californië, nodigde hij hen uit om naar zijn landgoed te komen om volksliederen te vertolken tijdens een "Woodcraft Indians" verkennerscursus die hij gaf. De zussen konden hun reizen financieren door de kosten tot een minimum te beperken. Als ervaren padvindsters kampeerden zij in de open lucht, in een tent, en wanneer de wilde dieren dit nodig maakten of het weer kouder werd, in hun auto. Tijdens hun eerste reis over land kochten de zussen  in New York City een nieuwe Ford Model T Pick-up voor $ 600. Als ze langer op een bepaalde plaats bleven, maakten ze een tent aan de auto vast waarin ze op een houtkacheltje kookten, aten en gezellig met bezoekers praatten. Ze hadden ook voldoende technische kennis opgedaan om hun auto te kunnen onderhouden en repareren als die stuk ging. De zussen beperkten hun uitrusting tot een minimum. Zij lieten er zich op voorstaan, dat zij door de minst bewoonde en meest woeste gebieden ongewapend reisden, omdat zij meenden, dat de liefde tot het dier de beste bescherming tegen het dier is<ref name=Vaderland/>. Ook maakten ze samen per auto een reis van Kaapstad naar Mombasa<ref>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB14:002348002:00036 De verkenner; off. orgaan voor de Padv. Beweging in Nederland, jrg 16, 1930, no 3, 1930]</ref>. Tussen hun reizen gaven zij in Nederland lezingen met lichtbeelden over hun reizen. De zussen schreven samen in 1931 "Op bezoek bij mensch en dier : kampeerreizen door de Vereenigde Staten", het boek heeft een voorwoord van [[J.J. Rambonnet]]<ref>[https://opc-kb.oclc.org/DB=1/XMLPRS=Y/PPN?PPN=083152105 catalogus KB]</ref><ref>[https://www.dbnl.org/tekst/_nie002193201_01/_nie002193201_01_0029.php De Nieuwe Gids. Jaargang 47]</ref><ref>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB14:002324005:00022 Weest paraat; officiëel orgaan van de Nederlandsche Padvinders, jrg 16, 1932, no 5, 1932]</ref>.
De zussen verbleven al enige tijd in Monterrey, Mexico voordat Constance daar in 1941 overleed<ref>[https://krantenbankzeeland.nl/issue/pzc/1940-08-16/edition/0/page/8?query=Arntzenius%20Monterrey Provinciale Zeeuwse Courant 16 augustus 1940 pagina 8]</ref><ref name=Vaderland>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010019471:mpeg21:a0038 Constance Arntzenius † Het Vaderland : staat- en letterkundig nieuwsblad 22-01-1941]</ref>. Péronne reist alleen verder en overleed in 1953 bij Hollywood in de Verenigde Staten.


==Scouting==
==Scouting==
Regel 15: Regel 22:


==Onderscheidingen en eretitels==
==Onderscheidingen en eretitels==
{{beg}}
{{beg}}
{{bron|bronvermelding=
{{bron|bronvermelding=

Versie van 11 okt 2022 11:54


De Zussen Arntzenius, Péronne en Constance, waren leidsters van de Eerste Nederlandsche Meisjes Gezellen Vereeniging, schrijvers, fotografen en wereldreizigers. Zij waren verder belangrijk in de verspreiding in Nederland van de ideeën van Ernest Thompson Seton (Woodcraft Indians), Luther Gulick en Charlotte Vedder Gulick (Camp Fire Girls of America).

Levensloop

Péronne en Constance waren kinderen van Abraham Arntzenius, griffier van de Tweede Kamer, en jkvr. Constance Boddaert. In totaal kregen hun ouders zes kinderen[1]. Zij werden op 20 mei 1883 geboren samen met Paul als een drieling. Hun moeder heeft uiteindelijk deze bevalling niet overleefd en overleed in hetzelfde jaar. Het gezin werd opgevangen door Willem Bastiaan Tholen en zijn vrouw. Tholen was een kunstschilder die de kinderen regelmatig afbeeldde op zijn schilderijen. Paul werd later zelf ook kunstschilder. De andere kinderen waren Robert (geboren 1879), Liesbeth (geboren 1881) en Dora (geboren 1882). Liesbeth en Dora staan afgebeeld op het bekende schilderij "De gezusters" van Willem Bastiaan Tholen.

In 1911 verscheen een Nederlandse vertaling van het boekje "How To Play Indian" geschreven door Ernest Thompson Seton met aanwijzingen voor jongens hoe zich te organiseren als een indianenstam en te leven als indianen. De zussen raakten in de ban van Setons boeken en hun aandacht werd steeds meer getrokken naar het continent achter de Atlantische horizon. Al snel waren ze "indiaantje aan het spelen", kampeerden, leerden te overleven in de natuur met beperkte materiële middelen, eerst in hun achtertuin, later tijdens reizen door het land. Zo raken ze ook betrokken bij de Eerste Nederlandsche Meisjes Gezellen Vereeniging. Vanaf 1914 werkten de zussen aan het idee om hun droom van een Amerikaanse reis te verwezenlijken. Toen ze hoorden over een jaarlijkse bijeenkomst van een relatief nieuwe organisatie genaamd The Campfire Girls in de V.S., een meisjesorganisatie lijkend op, maar onafhankelijk van de Woodcraft League, namen ze contact op met de jonge organisatie. Zij werden prompt uitgenodigd door de presidente Charlotte Vedder Gulick om als gasten deel te nemen aan Camp WoHeLo aan het meer van Sebago, Cumberland County, in de bossen van Maine. De zussen aarzelden niet lang en voeren op 3 augustus 1914 met de SS Rotterdam naar New York om een jaar in Amerika te verblijven. Constance nam in 1915 het op zich om een vertaling te publiceren van geselecteerd materiaal uit Seton's geschriften[2]. Tijdens hun kampeerreis door New York State in 1919 gingen ze langs bij Ernest Thompson Seton op zijn landgoed in Greenwich, ten noorden van New York City, en maakten kennis met de gevierde auteur. Toen de zussen in 1922 Ernest Thompson Seton weer ontmoetten in Californië, nodigde hij hen uit om naar zijn landgoed te komen om volksliederen te vertolken tijdens een "Woodcraft Indians" verkennerscursus die hij gaf. De zussen konden hun reizen financieren door de kosten tot een minimum te beperken. Als ervaren padvindsters kampeerden zij in de open lucht, in een tent, en wanneer de wilde dieren dit nodig maakten of het weer kouder werd, in hun auto. Tijdens hun eerste reis over land kochten de zussen in New York City een nieuwe Ford Model T Pick-up voor $ 600. Als ze langer op een bepaalde plaats bleven, maakten ze een tent aan de auto vast waarin ze op een houtkacheltje kookten, aten en gezellig met bezoekers praatten. Ze hadden ook voldoende technische kennis opgedaan om hun auto te kunnen onderhouden en repareren als die stuk ging. De zussen beperkten hun uitrusting tot een minimum. Zij lieten er zich op voorstaan, dat zij door de minst bewoonde en meest woeste gebieden ongewapend reisden, omdat zij meenden, dat de liefde tot het dier de beste bescherming tegen het dier is[3]. Ook maakten ze samen per auto een reis van Kaapstad naar Mombasa[4]. Tussen hun reizen gaven zij in Nederland lezingen met lichtbeelden over hun reizen. De zussen schreven samen in 1931 "Op bezoek bij mensch en dier : kampeerreizen door de Vereenigde Staten", het boek heeft een voorwoord van J.J. Rambonnet[5][6][7]. De zussen verbleven al enige tijd in Monterrey, Mexico voordat Constance daar in 1941 overleed[8][3]. Péronne reist alleen verder en overleed in 1953 bij Hollywood in de Verenigde Staten.

Scouting

Péronne en Constance waren leidsters van de Eerste Nederlandsche Meisjes Gezellen Vereeniging. Ze waren gast op diverse scoutingkampen waaronder de negende Gilwell-reunie op 5 en 6 september 1931[9] Zij legden contacten met Ernest Thompson Seton en de Camp Fire Girls of America en verspreiden de ideeën hiervan in Nederland.

Onderscheidingen en eretitels

Category edit nl.svg Dit artikel is een beginnetje. U wordt uitgenodigd op Bewerk te klikken om uw kennis aan dit artikel toe te voegen.

Bronnen en referenties

Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.