Oorlogsblaadje

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken
Oorlogsblaadje
Oorlogsblaadje.png
(Spel)tak
kabouters, padvindsters, pioniers 
Invoering
2 april 1941
Afschaffing
5 mei 1945

Het Oorlogsblaadje werd uitgereikt aan padvindsters, die tijdens de Tweede Wereldoorlog hun padvindsterscontacten warm hadden gehouden.

Bewijs van lidmaatschap[bewerken | brontekst bewerken]

Kabouters, padvindsters en pioniers kregen voor ieder jaar dat ze lid waren, een jaarblaadje. Omdat Scouting een groot deel van de oorlog verboden was, werden voor die jaren geen gewone jaarblaadjes uitgereikt. In plaats daarvan kregen de padvindsters die tijdens de oorlog hun padvindsterscontacten warm hadden gehouden, ondanks het risico dat dit met zich meebracht door het verbod door de bezetter, een speciaal Oorlogsblaadje (oranje jaarblaadje) uitgereikt[1].

Lady Baden-Powell[bewerken | brontekst bewerken]

In oktober 1946 kwam Lady Baden-Powell naar Nederland. Op 1 oktober bracht ze een bezoek aan prinses Juliana op Paleis Soestdijk en had een ontmoeting met een groot aantal kabouters en padvindsters. Kabouter prinses Beatrix was hierbij aanwezig. Eén van de leidsters kreeg van Lady Baden-Powell een Oorlogsblaadje uitgereikt. ’s Middags bracht ze een bezoek aan Paleis Het Loo en had een ontmoeting met Koningin Wilhelmina.

De vijfde oktober 1946 was voor de Zeeuwse padvindsters de grote dag. Onder grote belangstelling verzamelden zich ruim tweeduizend padvindsters uit de hele provincie op de Markt in Middelburg. De plechtigheid begon met het hijsen van de Nederlandse, de Engelse en de padvindstersvlag, waarna het Internationale Padvindsterslied werd gezongen. In haar functie van Chief Guide hield Lady Baden-Powell een korte toespraak, waarin ze de vriendschap van padvindsters uit andere landen overbracht. Na een vertaling in het Nederlands volgden drie cheers. Daarna speldde gewestelijk commissaris mevrouw Everwijn-Behage de Lady een onderscheiding op, het zogenaamde Oorlogsklaverblaadje. Deze onderscheiding werd naderhand ook uitgereikt aan padvindsters die tijdens de oorlog – ondanks het feit dat de beweging verboden was – hadden doorgewerkt[2].

Een paar dagen later, op 7 oktober 1946, deelde Lady Baden-Powell op het Binnenhof ook een aantal Oorlogsblaadjes aan verschillende padvindsters uit[3]. Lady Baden-Powell reisde daarna door Nederland en deelde in de verschillende steden de blaadjes uit.

Tijdens haar reizen over de wereld vertelde Lady Baden-Powell over de padvindsters tijdens de oorlog in Nederland, zoals blijkt uit een verslag van een padvindster uit Nieuw Zeeland[4].

Het aanvragen[bewerken | brontekst bewerken]

Het toekennen van de blaadjes kon op aanvraag en groepen en padvindsters moesten zelf besluiten of ze er recht op hadden. In 1947 werd hier nog een keer aandacht aan besteed in het blad De Schalmei, officieel orgaan voor besturen en leidsters van het Nederlandsche Padvindstersgilde[5].

Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.