Changi-stam

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken
Changi-stam
Singapore ­Singapore
Icon boy scout.svg Alleen jongens
Opgericht
1 december 1942
Oprichter(s)
Oubaas Eduard Hermes  
Opgeheven
1 juni 1944
Bezig met het laden van de kaart...

Changi-stam is voortrekkersstam tijdens de Tweede Wereldoorlog die bestond uit krijgsgevangenen die elkaar in Kamp Changi ontmoetten, voordat ze naar Thailand en Birma gingen om aan de Birmaspoorweg te werken.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Nederlandse burgers en militairen werden in de Tweede Wereldoorlog in Zuidoost Azië door de Japanners  geïnterneerd in kampen. In veel van deze kampen begonnen de scouts met ondergrondse bijeenkomsten. Militairen in de werkkampen langs de Birmaspoorlijn en in kampen in Nederlands Indië richtten stammen op en in de burgerkampen begonnen scoutingvrijwilligers met het organiseren van activiteiten voor de daar aanwezige kinderen.

De Birmaspoorweg werd in de Tweede Wereldoorlog  door geallieerde krijgsgevangenen aangelegd tussen Nong Pladuk in Thailand en Thanbyuzayat in Myanmar (Birma). Het werk aan de spoorlijn begon op 16 september 1942 en werd 16 maanden later voltooid. De spoorlijn was 415 kilometer lang. Tijdens de aanleg stierven per dag gemiddeld 75 arbeiders; 15 000 krijgsgevangenen stierven aan uitputting, ziekte en ondervoeding. Onder hen waren bijna 3 000 Nederlanders. Onder de westerse krijgsgevangenen waren veel KNIL-militairen en Nederlanders uit Nederlands-Indië. Ook stierven ongeveer 100.000 Thaise en Indonesische romoesja's en ook Birmaanse en Maleisische dwangarbeiders bij de aanleg door het moeilijke gebied. Na de voltooiing van de spoorweg in december 1943 bestond het werk uit onderhoud en reparatie van schade door geallieerde bommenwerpers. De werkkampen lagen vaak naast vitale punten van de spoorweg, waardoor bombardementen ook veel slachtoffers en gewonden onder de dwangarbeiders veroorzaakten. Toen de spoorlijn klaar was hadden de Japanners veel minder mensen nodig. Van de oorspronkelijk 60.000 gevangenen werd de helft uitgezocht om naar Japan te gaan voor werk in de kolenmijnen.

Vanaf oktober 1942 kwamen en gingen duizenden Nederlandse krijgsgevangenen in en uit het Changi kamp op Singapore Islands. Het kamp bestond uit een uitgestrekt kazerneterrein op de noordoostelijke punt van het eiland Singapore, vanuit de stad gezien juist voorbij de Changi-Gevangenis. Op het terrein waren diverse (groepen van) barakken, zoals de Selarang-barakken, de Roberts-barakken, de Kitchener-barakken, het Wavell-kamp, het Selarang-kamp. Er waren diverse hospitalen, zoals het Australische hospitaal in de Selarang-barakken en het Engelse hospitaal in de Roberts-barakken. Omstreeks 1 mei 1944 verhuisde het kamp naar de Changi-Gevangenis. Vanuit dit kamp werden veel krijgsgevangen op transport naar Japan gezet.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Veel oude Scoutingvrienden van Java liepen elkaar in Kamp Changi tegen het lijf en zochten elkaars gezelschap. Onder leiding van Oubaas Eduard Hermes uit Magelang werd de Changi-stam opgericht, die tijdens de periode dat hier veel Nederlanders waren (van december 1942 tot maart 1943), kampvuur bijeenkomsten hield in de Southern Area. Het verblijf in dit uitgestrekte kamp was zo vrij, dat de kampvuuravonden ongehinderd besloten konden worden met het Wilhelmus. Zo groot echter de vrijheid en zo mooi de ligging, zo groot was ook de honger. De Japanners verstrekten nauwelijks voldoende rijst en de eerste gevallen van a-vitaminose en oedeem openbaarde zich reeds. IJverig werd door de gevangenen groente gezocht, hoofdzakelijk bestaande uit bladeren van de kembang sepatie en passie bloemen. De kampvuren brachten de scouts zang en muziek en een aantal aardige kampvuurverhalen, o.a. over een avontuurlijke patrouille tocht in Atjeh en over een reis door Briits-Indië. Ook werd op 8 januari 1943 de sterfdag van B-P. herdacht met een herdenkingskampvuur waarbij ook belangstellenden en buitenstaanders tegenwoordig waren. Na het vertrek van grote contingenten van Nederlanders naar Thailand en elders vanaf januari 1943 maakte de stam een periode van achteruitgang door. Nieuw leven werd midden ‘43 gebracht door de komst van geallieerde leden. De stam heeft kunnen bestaan tot midden 1944.

In het kamp in Changi werden ook diverse internationale stammen opgericht, waar soms ook Nederlandse scouts en voortrekkers lid van waren.

Speltakken[bewerken | brontekst bewerken]

De groep bestond uit voortrekkers (Roverscouts).

Bronnen en referenties

Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.