Jacob Graadt van Roggen

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken


Jacob Frans (Jacob) Graadt van Roggen
Icon boy scout.svg
De Nederlandse Padvinders klein.png
De Nederlandse Padvinders
Delftsche Studentenclub van Oud-Padvinders‎‎, Archipelgroep
Geboorteplaats
Den Haag ­Zuid-Holland ­Nederland
Geboortedatum
12 augustus 1898
Overlijdensplaats
Amersfoort ­Utrecht ­Nederland
Overlijdensdatum
7 oktober 1976
Bezig met het laden van de kaart...

Jacob Graadt van Roggen was civiel-ingenieur en voorzitter van de Delftsche Studentenclub van Oud-Padvinders‎‎.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

In 1916 ging hij studeren aan de de Technische Hoogeschool in Delft (nu de Universiteit Delft)[1]. Voor de zomer van 1919 slaagde hij voor zijn propaedeutisch examen voor civiel-ingenieur[2]. Voor de zomer van 1922 slaagde hij voor zijn examen voor civiel-ingenieur[3]. In 1929 trouwde hij in Den Haag met Julie Louise Dufour en in januari 1938 scheidden ze. Ze kregen twee kinderen, Jacob Frans en Julie Lida. Een jaar later trouwde hij met Albertine Tupker. In 1937 was hij als hoofdassistent verbonden aan de afdeling der Weg- en Waterbouw (nu faculteit Civiele Techniek) van de Technische Hogeschool Delft[4]. Op 23 april 1940 werd in Bandung hun zoon Roelof Matthijs geboren. In Bandung was hij civiel-ingenieur bij Lands Waterstaat.

Jakob werd geïnterneerd in de gevangenis in Padang, West-Sumatra. De gevangenis lag aan zee, direct ten noorden van de riviermonding. De gevangenis werd indertijd gebouwd voor 500 personen. De gevangenis werd kort gebruikt als krijgsgevangenkamp en daarna als mannenkamp. In oktober 1943 vertrokken de mannen naar Bangkinang en kwamen de vrouwen uit het missiecomplex naar de gevangenis. De plaats Bangkinang lag noord-noordoost van Padang. Er waren twee kampen, een mannen- en een vrouwenkamp, op ongeveer 2 km van het dorp Bangkinang en ongeveer 2 km van elkaar verwijderd; een kerkhof (de Koeboeran) lag halverwege beide kampen. De kampen lagen middenin rubberbossen. Het mannenkamp was ondergebracht op het terrein van een rubberfabriek en bestond uit droogloodsen, een walsenloods en andere gebouwen van de fabriek en ook enige nieuw gebouwde barakken van bamboe en atap; het kamp was omheind met een houten schutting en prikkeldraad. Jacob's vrouw en zoontje werden met zijn twee kinderen uit zijn eerste huwelijk geïnterneerd in het missiecomplex in Padang. Daar overleed hun zoon Roelof op 13 januari 1943. In oktober 1943 gingen de 2290 gevangenen naar de gevangenis in Padang en van daar in december naar het vrouwenkamp in Bangkinang

In 1946 was hij hoofd van de plaatselijke opbouwdienst in Ambon (Molukken) en in november werd hij lid van de Zuid-Molukkenraad[5]. In 1950 kwam een eind aan de (beperkte) zelfstandigheid van de Zuid-Molukken en werden de Molukken helemaal deel van de Republiek Indonesië. In 1952 keerde Jakob terug naar Nederland[6]. Zijn vrouw en kinderen waren waarschijnlijk dan al in Nederland en ze gingen wonen in Amersfoort.

Scouting[bewerken | brontekst bewerken]

In november 1915 was hij patrouilleleider van de patrouille Panters bij de Jonge Verkenners[7]. Onbekend is bij welke troep en vendel. In 1919 was hij voorzitter van de Delftsche Studentenclub van Oud-Padvinders‎‎[8]. Tot 1921 was hij samen met J. Bertram vaandrig van Groep 1 Archipelgroep in Den Haag en werd vlak daarna hopman. In november 1922 nam hij afscheid in verband met zijn vertrek naar Nederlands-Indië. Hopman Koens nam zijn taak over. Jakob nam zich voor zich ook in Indië aan Scouting te verbinden.

Onderscheidingen en eretitels[bewerken | brontekst bewerken]

  • Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (1946, Koninkrijk der Nederlanden)[9]
Category edit nl.svg Dit artikel is een beginnetje. U wordt uitgenodigd op Bewerk te klikken om uw kennis aan dit artikel toe te voegen.
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.