Kampeerterrein de Vrijenberg: verschil tussen versies
k (→Geschiedenis) |
|||
Regel 20: | Regel 20: | ||
De eigenaar van het terrein was [[drs. J.B.F. (Frank) van Hasselt|Frank van Hasselt]]. Hij kreeg in 1950 het terrein uit een erfenis<ref>[https://edepot.wur.nl/270827 Padvinderskampen op de Vrijenberg]</ref>. Het was alleen toegankelijk voor leden van [[De Nederlandse Padvinders]], de [[Katholieke Verkenners]], [[Het Nederlandse Padvindstersgilde]] en de [[Nederlandse Gidsen]]. Ook was er een plek beschikbaar voor de leden van de Nederlandse Toeristen- en Kampeer Club (NTKC). Én er was een zogenaamd gezinsveld met plekken voor kamperende gezinnen, voornamelijk voor gezinnen van leiders. | De eigenaar van het terrein was [[drs. J.B.F. (Frank) van Hasselt|Frank van Hasselt]]. Hij kreeg in 1950 het terrein uit een erfenis<ref>[https://edepot.wur.nl/270827 Padvinderskampen op de Vrijenberg]</ref>. Het was alleen toegankelijk voor leden van [[De Nederlandse Padvinders]], de [[Katholieke Verkenners]], [[Het Nederlandse Padvindstersgilde]] en de [[Nederlandse Gidsen]]. Ook was er een plek beschikbaar voor de leden van de Nederlandse Toeristen- en Kampeer Club (NTKC). Én er was een zogenaamd gezinsveld met plekken voor kamperende gezinnen, voornamelijk voor gezinnen van leiders. | ||
Het eerste veld dat [[oubaas]] Van Hasselt samen met zijn zoon in 1952 in het bos maakte, was het Wijde Veld; in 1954 gevolgd door het Totemveld. En in de loop der jaren volgden de andere velden. Elk kampeerveld had een kantelbare vlaggenmast, een waterpomp en een kampvuurkuil. De grasveldjes werden aanvankelijk aangelegd door (waarschijnlijk) vocht en graszaad vast te houden met papierpulp (afval van de Eerbeekse Papierfabriek) en toen dat niet lukte is de schrale zandgrond verrijkt met stadscompost van de VAM om het gras te laten groeien. Afval werd in die tijd zoveel mogelijk verbrand en in min of meer centrale afvalkuilen begraven (er waren nog niet zoveel plastics in die tijd). Op het terrein bevonden zich ook een toegangspoort en een uitkijktoren. Deze zijn door de kamperende padvinders gemaakt. Op het Totemveld stonden twee totems naar Indiaans voorbeeld. Verder nog een plattegrond in reliëf bij de ingang en een centrale grote kampvuurkuil. | Het eerste veld dat [[oubaas]] Van Hasselt samen met zijn zoon in 1952 in het bos maakte, was het Wijde Veld; in 1954 gevolgd door het Totemveld. En in de loop der jaren volgden de andere velden. Elk kampeerveld had een kantelbare vlaggenmast, een waterpomp en een kampvuurkuil. De grasveldjes werden aanvankelijk aangelegd door (waarschijnlijk) vocht en graszaad vast te houden met papierpulp (afval van de Eerbeekse Papierfabriek) en toen dat niet lukte is de schrale zandgrond verrijkt met stadscompost van de VAM om het gras te laten groeien. Afval werd in die tijd zoveel mogelijk verbrand en in min of meer centrale afvalkuilen begraven (er waren nog niet zoveel plastics in die tijd). Op het terrein bevonden zich ook een toegangspoort en een uitkijktoren. Deze zijn door de kamperende padvinders gemaakt. Op het Totemveld stonden twee totems naar Indiaans voorbeeld. Verder nog een plattegrond in reliëf bij de ingang en een centrale grote kampvuurkuil. | ||
Het dagelijkse beheer en de administratie van het terrein werd gedaan door [[hopman]] [[ | Het dagelijkse beheer en de administratie van het terrein werd gedaan door [[hopman]] [[Jan Marius Holmer|Jan Holmer]] uit Arnhem. De eigenaar en de beheerder kampeerden tijdens de zomer bij toerbeurt op het beheerdersveld in een grote tent met daarin van rondhout getimmerde kasten, tafel en aanrecht. Elke teamleider van een kamp kon rekenen op een uitnodiging van de eigenaar of de beheerder voor een koffieuurtje (in uniform!) tezamen met de oudste assistent. En in het kamp moest elk kamperend onderdeel een halve dag vrijhouden voor boswerk op het terrein en bij bosbrand werden padvinders ingezet voor eventuele bluswerkzaamheden (gelukkig kwam dat laatste maar een enkele maal voor). De kampprijs per persoon per nacht lag aan het eind van de jaren 50 zo rond de 50 cent (ongeveer 23 eurocent). De exploitatie leverde per jaar nauwelijks winst op; het terrein speelde met alle onkosten elk jaar ongeveer quitte. | ||
Oubaas Frank van Hasselt overleed op 81-jarige leeftijd op 18 december 1985. | Oubaas Frank van Hasselt overleed op 81-jarige leeftijd op 18 december 1985. |
Versie van 11 okt 2021 20:37
Kampeerterrein de Vrijenberg in Loenen is een van de grootste en meest primitieve labelterreinen van Nederland. De oppervlakte is 90 ha wat ongeveer zoveel is als 150 voetbalvelden. Het terrein bestaat uit een heuvellandschap en vele naaldbomen. De kampeervelden liggen niet direct aan elkaar zodat de buren niet zichtbaar zijn. Op het terrein is behalve een beekje met een waterval geen ander stromend water beschikbaar. Per veld staat er een Hudo als sanitaire voorziening en een waterpomp voor het benodigde water.
Geschiedenis
De eigenaar van het terrein was Frank van Hasselt. Hij kreeg in 1950 het terrein uit een erfenis[1]. Het was alleen toegankelijk voor leden van De Nederlandse Padvinders, de Katholieke Verkenners, Het Nederlandse Padvindstersgilde en de Nederlandse Gidsen. Ook was er een plek beschikbaar voor de leden van de Nederlandse Toeristen- en Kampeer Club (NTKC). Én er was een zogenaamd gezinsveld met plekken voor kamperende gezinnen, voornamelijk voor gezinnen van leiders. Het eerste veld dat oubaas Van Hasselt samen met zijn zoon in 1952 in het bos maakte, was het Wijde Veld; in 1954 gevolgd door het Totemveld. En in de loop der jaren volgden de andere velden. Elk kampeerveld had een kantelbare vlaggenmast, een waterpomp en een kampvuurkuil. De grasveldjes werden aanvankelijk aangelegd door (waarschijnlijk) vocht en graszaad vast te houden met papierpulp (afval van de Eerbeekse Papierfabriek) en toen dat niet lukte is de schrale zandgrond verrijkt met stadscompost van de VAM om het gras te laten groeien. Afval werd in die tijd zoveel mogelijk verbrand en in min of meer centrale afvalkuilen begraven (er waren nog niet zoveel plastics in die tijd). Op het terrein bevonden zich ook een toegangspoort en een uitkijktoren. Deze zijn door de kamperende padvinders gemaakt. Op het Totemveld stonden twee totems naar Indiaans voorbeeld. Verder nog een plattegrond in reliëf bij de ingang en een centrale grote kampvuurkuil. Het dagelijkse beheer en de administratie van het terrein werd gedaan door hopman Jan Holmer uit Arnhem. De eigenaar en de beheerder kampeerden tijdens de zomer bij toerbeurt op het beheerdersveld in een grote tent met daarin van rondhout getimmerde kasten, tafel en aanrecht. Elke teamleider van een kamp kon rekenen op een uitnodiging van de eigenaar of de beheerder voor een koffieuurtje (in uniform!) tezamen met de oudste assistent. En in het kamp moest elk kamperend onderdeel een halve dag vrijhouden voor boswerk op het terrein en bij bosbrand werden padvinders ingezet voor eventuele bluswerkzaamheden (gelukkig kwam dat laatste maar een enkele maal voor). De kampprijs per persoon per nacht lag aan het eind van de jaren 50 zo rond de 50 cent (ongeveer 23 eurocent). De exploitatie leverde per jaar nauwelijks winst op; het terrein speelde met alle onkosten elk jaar ongeveer quitte.
Oubaas Frank van Hasselt overleed op 81-jarige leeftijd op 18 december 1985.
Het terrein is na het overlijden van de eigenaar voortgezet door vrijwilligers en er wordt nog steeds gekampeerd door leden van Scouting Nederland in nagenoeg dezelfde opzet als Frank van Hasselt dat was begonnen.