Lischgroep

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken
Lischgroep
nr.
 2031 (oud 210127) 
Rotterdam ­
Leden
 50 
Opgericht
1911 “Fout: ongeldige tijd.” bevat een extrinsiek streepje of andere tekens die ongeldig zijn voor een datuminterpretatie.
Website
Bezig met het laden van de kaart...

[[Categorie:Scoutinggroep in Rond de Rotte]]

Lischgroep is een gemengde scoutinggroep in Rotterdam Schiebroek aan de Bergse Achterplas.

Geschiedenis

Het allereerste begin

In de kerstvakantie van 1910/1911 kwamen een stel jongens bij elkaar in het park bij de Euromast. Zij hadden geruchten gehoord over een nieuwe jeugdbeweging in Engeland. Ene generaal Robert Baden Powell had een boekje geschreven waarin verschillende technieken beschreven stonden die de verkenners in het leger vaak gebruikten. Zoals knopen, sporen zoeken, kompas lezen, seinen en vele andere dingen. De jongens vonden dit erg interessant en gingen die technieken zich eigen maken. Een prieel bij tollens werd gebombardeerd tot vergaderpunt en uitgangspunt. Ze gingen op hun manier oefenen, nu eens kwam de een en dan weer de ander met gegevens, die ijverig werden bekeken en dan zo goed mogelijk in de praktijk gebracht. Ze zochten echter een leider die hun kon begeleiden. Plotseling passeerde een ruiter, die naar hen toe kwam. Er ontspon zich een gesprek en onverwachts bezaten deze jongens een leider. Deze leider was De heer de Hoedt van de Heemraadsingel. Dit was het eerste begin van de padvinderij in Rotterdam. Er werden vier patrouilles gevormd met de patrouilleleiders van der Schaaf, Hackeng, Zijlstra en Voogt. De 1e kwam uit West, de 2e en 3e uit Noord en de 4e uit Oost. Op een of andere manier kwamen ze in contact met de zoon van een amanuensis van het Erasmiaans Gymnasium.

Nu brak voor de jongens een mooie tijd aan. Deze heer Strasters kende de natuur op zijn duimpje, wist met kompas en kaart om te gaan en leerde hen allerlei wetenswaardige dingen. Ze waren enthousiast. Het aantal groeide snel. De troepen werden gevormd; tamboers en hoornblazers kwamen.De eerste troep werd de groendassen. De tweede had rode dassen en zo gingen ze verder. Zondags werd van 9 uur tot 2 a 3 uur geoefend. Dit werden grote oefeningen in behendigheid, slimheid, vindingrijkheid en geoefendheid. Spelenderwijs werd het hun bijgebracht. Zaterdags hadden o.a. op het land van Tussenbroek de patrouilleoefeningen plaats. De patrouillewedstrijden kwamen hieruit te voorschijn. Kampeeroefeningen werden gehouden en toen kwam de grote gebeurtenis in het padvindersleven: "Het eerste Kamp" in Oostvoorne.

Verder

Na verloop van tijd moesten ze de heer Strasters missen, doordat deze een betrekking kreeg bij de rijksplantentuin in Indië. De heer Brus heeft het toen overgenomen. Op een gegeven moment werd de heer Zijlstra vaandrig. Onder zijn leiding lukte het om een clublokaal te bemachtigen en in te richten in een sousterain in de Vrijenbanschestraat. De inrichting was aardig en eenvoudig. De onkosten konden ze bestrijden en de stemming en saamhorigheid groeide. Na een oproep voor de militaire dienst moest de heer Zijlstra zijn functie neerleggen en werd opgevolgd door luitenant Bouwier. (1915 - 1917)

De Koedood

In de jaren hierna zijn er verschillende leiders geweest. En een ieder had weer zijn oplossing voor een onderkomen. De spelen en oefeningen werden in het begin voornamelijk buiten gedaan. Het gebied verschilde nogal Van het land van Tussenbroek waar de eerste spelen begonnen tot en met de Koedood, een gebied wat nu Pernis genoemd wordt. Ook werden terreinen genoemd zoals Rhoon/Poortugaal,Sterrebos Schiedam en Kethel/Spaland. Een anekdote dat in de geschiedenis speelt is dat de troep op een keer wilden gaan pionieren met als doel een brug te slaan over de Koedood. Pioniermateriaal hadden ze genoeg. Maar hoe te vervoeren was de grote hamvraag. Geen nood, ze droegen het materiaal ernaar toe. Zo kon men op zondagochtend groep 1 bewonderen in een lange optocht van de Berkelse laan via tunnel Beukelsdijk naar Schiemond en toen verder naar de Koedood, allemaal netjes twee aan twee met een paal over hun schouder. Het doel was bereikt en aan het eind van de dag stond er netjes een brug over de Koedood. En een goede brug ook vlak voor de Molen. Maar 's middags ontbrak de fut om de palen weer mee terug te nemen. Gelukkig kwam er een op het lumineuze idee om de palen zolang onder de grond te stoppen en het de volgende keer weer te gaan halen. Zo gezegd zo gedaan, alles werd netjes begraven, niet te diep natuurlijk en de juiste plaats werd genoteerd..... Als je nog palen nodig hebt dan, kan je het nu nog gaan halen want het ligt er nu nog??????

De welpenhorde

Echt noemenswaardige feiten zijn er niet te vertellen. Tot in 1923, toen deed de eerste welpenhorde zijn intree in de groep. De Horde werd geleid door Akela Emmie Erwich.

Een eerste onderkomen vonden zij in een sousterrain in de Berkelse Laan. In 1924 kwam er weer een tak erbij. De stam werd toen opgericht onder leiding van vaandrig de Jong. De naam van deze stam is waarschijnlijk de "Grizllie's" geweest. In 1933 ging Groep 1 zich de Lischgroep noemen naar het Lischwater, wat nu een vijvertje tussen de Bergse Laan en de Gordelweg is. In 1937 was de wereldjamboree in Nederland. Deze werd gehouden in het Noord-Hollandse plaatsje Vogelenzang. Op dit evenement was ook de Lischgroep vertegenwoordigd. Van 1926 tot 1938 huisde de groep op een zolder in de voorhaven 77. De Voortrekkersstam werd in deze tijd opgericht. Dit zijn dan de oudere verkenners. Zij gingen zich interesseren voor het waterwerk en schafte een grote zeesloep aan. Dit schip werd al gauw van de hand gedaan en werd er een kleinere zeilsloep gekocht. Helaas bleek de boot toen zij de helling opging in zo'n slechte staat, dat de patiënt voor de operatie overleden is.

De 2e wereldoorlog

In 1940 brak de 2e wereldoorlog uit. In het begin kon de groep nog wel doordraaien, maar in april 1941 werd de padvinderij door de Duitsers verboden. En vele leiders werden gearresteerd.Vele leden konden hun mannetje staan tijdens de oorlog. Er zijn Lischgroepers geweest, die 24 uur en langer hun toevertrouwde posten hebben bezet. Ordonnansdiensten die niet zonder levensgevaar waren, werden uitgevoerd. Tijdens de bombardementen werd er overal de helpende hand toegestoken. Ook werd het clubhuis aan de Mathenesserdijk verzegeld. Maar dit kon niet verhinderen dat nog vele eigendommen van de groep door onder andere de heer Snoek uit het pand werden gehaald. Gered werden onder andere de tenten en het groepsvaandel. In de jaren van de oorlog kwamen leden bij elkaar in de Eudokiawacht, waar zij samen met de leden van groep 2, 5, 6, 7, 9, 16 en 19 de brandwacht vormden. Tijdens de bezetting werd het contact in de groep onderhouden zodat het mogelijk was een behoorlijk aantal jongens op de been te brengen na de capitulatie van de Duitse legers. Ruim voordat dit officieel bekend was trokken de Lischgroepers en andere groepen er opuit om te helpen bij de Voedseldistributie, tolk, gids, verkeerspolitie, straatpolitie, kampwacht bij de Canadezen, enz, enz.

Na de oorlog

Na de bevrijdingsroes werd vlug begonnen met de wederopbouw van de groep. De Lischgroep begon in een nieuw troephuis aan de Aelbrechtskolk. Een periode van bloei volgde en in 1946 werd er weer een eerste kamp gehouden in Aalten. Het 35 jarig bestaan werd in 1946 gevierd door het organiseren van een grote wandelmars. In ditzelfde jaar gaf de toenmalige hopman de Heer Mooser het roer over aan de heer Snoek, wat hij tot 1955 heeft gehouden. Het 40 jarig bestaan in 1951 werd gevierd met een feestavond.

1956 De omslag naar het waterwerk

Vanaf het ontstaan van de groep was zij altijd een vereniging voor landverkenners geweest. Het oefenterrein lag 's zaterdags op het land van van Nelle, hoge bomen. Dat is ongeveer waar nu de Merwehaven is gegraven. 's Zondags ging de groep naar de "Koedood.", een terrein dat zijn naam dankte aan het watertje dat er dwars doorheen liep. Hier is tegenwoordig Pernis opgebouwd. Steeds meer groengebieden werden volgebouwd. En steeds kleiner werden de terreinen om het verkennen uit te oefenen. Wat er nog wel was gebleven was water. Heel veel water. Op 10 oktober 1956 werd de Lischgroep officieel een zeeverkennersgroep onder leiding van schipper Kerkmans. Het varende materiaal wat ze tot hun beschikking hadden was 1 Surinaamse korjaal, 2 kano's in aanbouw en 1 Noorse jol. Groen zonder watermerk staat een watergroep niet. Daarom kwam er op 24 november 1957 een boei op de das die er anno nu nog altijd op zit.

De jaren 1958-1965

1958 werd een luidruchtig jaartje. De groep vond zichzelf zo muzikaal dat er een eigen band werd opgericht. De band luisterde naar de naam "De Boatswains". In deze tijd had de horde zijn onderkomen in een gymnastiekzaal aan de Korfmakersstraat en de verkenners in de Pupillenstraat. De boten lagen aan een eigen T-steiger aan de Rottemeren, wat 's zaterdags een heel eind fietsen was. De vloot bestond toen uit een tweetal lelievletten, een Beeenhakker en een Ouwens (die laatste zeilde beter), twee rondspantvletten (waaronder de "kolenboot") en een overnaadse zeilsloep, de Piet Hein. Schipper Brendel gaf er de leiding.


De jaren 1966-1979

De groep begon grenzen te verleggen. Het gebied rondom Rotterdam was niet genoeg meer. Ze wilden meer. Mede daarom werd er onder schipper Ripmeester op 24 januari 1966 een grote aankoop gedaan. Er werd een schip gekocht van het type Hasselteraak. 20,5 m lang, 5 m breed, met een Lister-Blackstone dieselmotor erin van 26 pk. Het schip droeg de naam Baukje.

De Baukje opvarend op de Dordtse Kil bij Willemsdorp

De ligplaats van het schip was het Boerengat in Rotterdam. Daarvandaan vertrok het schip vaak richting de Brabantse Biesbosch. Dan werd - meestal met twee man - de motor aangeslingerd en aan de buren gevraagd mee te werken aan het vertrek. Omdat in die tijd het Boerengat nog vol met schepen in de beroepsvaart lag, was de truuk om een staaldraad van de buurman onder het schip door te halen en op de wal vast te zetten. Als de Baukje daar overheen was gevaren en onder de Boerengatbrug doorvoer, kon de buurman bijhalen door de staaldraad weer aan te trekken.

Er werd ook rustig 's nachts naar de Biesbosch gevaren via de Nieuwe Maas, Noord, Oude Maas, Dordtse Kil en Hollandsch Diep. In het voor- en naseizoen wilde het op de Kil nog wel eens misten. Het is voorgekomen dat de bemanning geen hand meer voor ogen zag, op de tast naar de dijk bij 's Gravendeel scharrelde, ankerde en daar keurig volgens het BAR de bel luidde, als ze weer een schip aan hoorden komen. Die schepen voeren met radar en konden doorvaren. Tegenwoordig wordt er zeker veiliger gevaren. Al doende leert men. Op het plaatje zie je dat de regulateur flink werd opengetrokken om de Stella Maris te kunnen oplopen.

In 1969 kwam er een vrouwelijk element bij de groep. Dit kwam door de samenwerking met de senior meisjes van de Wetro-groep, die wat aan waterwerk wilden gaan doen. Dit werd een hele verandering, maar toch zo gunstig dat de stam, toen de samenwerking met de Wetro-groep beëindigd werd, nog een tijd gemengd bleef.

In 1971 - het jaar ven het zestigjarig bestaan - werd een heel bijzonder uitstapje gedaan, naar de Norfolk Broads, aan de oostkust van Engeland. De hele vloot, behalve de Baukje, ging mee op kamp. Die was te hoog, zou niet onder de brug bij Lowestoft door hebben gekund. Dit hield in dat 6 lelievletten, 1 motorvlet en 2 wrik- en speelvletjes op de Nieuwe Maas op een coaster werden geladen en overgevaren. Vooral die kleine vletjes roepen herinneringen op, Maatje en Binkie. Dit werd mogelijk gemaakt doordat de schipper reder van beroep was en via zijn werk een schip kon regelen. Veertien dagen rondvaren met de voor Engelse scouts onbekende stalen vletten maakten op de deelnemers een onvergetelijke indruk. Uiteraard kwam op het kamp ook Neptunus langs.

Uit die tijd stammen ook de voor de Lischgroepvletten karakteristieke kluisgaatjes, kikkers en bolders op de vletten. Nuttig en nodig bij het slepen op groot water. In die periode werden de vletten door de bootslieden ook van boegsprieten voorzien, oude fokken fungeerden als kluiver. Je herkende een Lischgroepvlet altijd, ook al door de stalen masten waarmee toen werd gevaren. Houten masten waren veel duurder. Die stalen masten kon je zelf maken, er was met het verbouwen van de Baukje veel expertise opgedaan met het lassen. De houten luiken waren vervangen door een stalen dek met vluchtluiken.

De bedrijfsschool van de scheepswerf De Groot en Van Vliet, op het hoekje van de Nieuwe Maas en de Noord, heeft voor de Lischgroep een zeilschouw gebouwd, de Jannie. Andere karakteristieke schepen van de Lischgroep waren rond die tijd de Wammes Waggel en de reddingssloep van de Fiducia 2, een coaster die op de zuiderpier van de Nieuwe Waterweg was gelopen en onder de wrakkenwet geplaatst. De sloep werd onder eigen tuig naar de Bergse Plas gezeild. Er kwam later nog een reddingssloep bij, die onder andere weer nuttig werd gebruikt bij het uit het water ophalen van parachutespringers. Een aantal jaren werd met het Pinksterkamp in het Noordergat van de Visschen in de Biesbosch gesprongen en tussen de Baukje en de Stella Maris geland.

De groep groeide en had zijn topjaren in deze tijd wat de groei van de leden betrof. Er werd een meidenbak geformeerd. Helaas werd de staat van het schip steeds slechter. De gangboorden werden slecht. De motor was verouderd, je moest hem nog steeds aanslingeren. Men wou met de tijd meegaan. Alom het werd tijd voor een nieuw schip. In 1979 werd de Baukje te koop gezet en verkocht voor f18000,=


1980 De Tijd Zal 't Leren

In 1980, 14 juli om precies te zijn, werd een nieuw wachtschip aangekocht om de uitbreiding van de groep op te vangen en de Baukje te vervangen. De tijd zal 't leren kwam in het leven van de Lischgroep. Een open zandschip van 37,8 meter lang en 5,42 meter breed. Met een motor van 174 PK. Ook hiermee ging de groep op kamp. Het eerste kamp was het nationaal waterkamp op de Kaag. Het voordeel van dit schip was dat je de vletten aan dek kon hijsen. Hoewel aan dek. Het eerste jaar zat er nog geen dek op. Dat kwam pas later. De vletten werden dan in het ruim gezet. In ieder geval je hoefde niet met de vletten te slepen.

Bij een van de bruggen werd "De tijd" te hoog bevonden en kon er niet onder. Maar ook hier kwam de roemruchte scoutingoplossing naar boven. Een heel origineel idee kwam er weer aan. Het ruim werd met water volgegooid tot een meter hoog,waardoor het schip meer ballast kreeg en dieper kwam te liggen. De vletten die in het ruim lagen kwam op een gegeven moment te drijven. Heb je het ooit zo zout gegeten. Met alle moeite werden de vletten aan boord gehesen om niet te hoeven slepen. En dan gaan ze er nog een beetje water in het ruim laten om de vletten te laten drijven. Maar het kamp was in ieder geval geslaagd.

Ook "De Tijd" was aan onderhoud en uitbreidingen onderhevig. In 1983 werd er een nieuwe kraan aan boord gezet. De oude kraan werd te licht bevonden en men wou een zwaardere kraan. Met een vrachtauto is de nieuwe kraan vanuit Zwolle naar de Wijnhaven vervoerd. Met behulp van de oude kraan werd de nieuwe kraan aan boord gezet en geïnstalleerd en met de nieuwe kraan werd de oude kraan afgebroken en van boord gehesen. Een kwestie van efficiënte logistiek, nietwaar?

Eindelijk bij elkaar!

Met de Benedictusgroep, waarvan de groep de Ringwaard huurden, ging het niet goed en werd op den duur opgeheven. Toen werd het vrijspel voor de groep en werd er een tweede clubhuis gebouwd voor de horde. Op 19 mei 1984 kwam de horde vanuit Ommoord over naar hun nieuwe onderkomen."de Raadsrots"

De jaren 1980 - 1985

In 1982 werd de Lischgroep betrokken bij een aanvaring. De zeeverkenstersbak werd overvaren op het Veerse meer door een rijnaak. Persoonlijke ongelukken deden zich niet voor. De vlet waarin vijf meisjes zaten, werd beschadigd maar zonk niet vanwege de luchtkasten. In 1985 kwam er een nieuw onderdeel erbij. Scouting Nederland had een nieuwe speltak opgericht voor de leeftijd van 5 tot 7 jaar. De bevers. Ook zij hadden de weg gevonden naar het landje. Aangezien de Lischgroep zijn vaste stek heeft gevonden is er weinig te vertellen over de dwalingen van de groep. De komende periode is er veel aandacht geweest voor de verbouwingen en uitbreidingen hetzij voor het landje, hetzij voor de Tijd. Zo valt te vermelden dat de vletten eerst met een wagentje op rails uit het water werden gehaald. Later zijn de rails wegens slijtage en doorroesten verwijderd en is er een soortement van een kraan op het landje gekomen. 1986, Groot feest, de Groep vierde zijn 75 jarig bestaan. Dit heugelijk feit werd gevierd met een reis naar Duitsland, Brexbachtal. Op de bevers na zijn alle speltakken meegegaan. 1995, De wereldjamboree is na 58 jaar weer terug in Nederland. Het jaar ervoor was een oefenkamp in Dronten met een Europese jamboree. Hier deed de Lischgroep niet aan mee. Met de wereldjamboree deed de Lischgroep wel mee in zoverre dat M.S. "De Tijd zal 't Leren" met de bemanning werd ingezet om gasten een rondvaart te geven van Lelystad naar Enkhuizen.

De grote brand

1998, de groep beleefde een drama. Na een terugkomst van het herfstkamp bereikte de groep een woensdagmorgen omstreeks 06.00 uur een bericht. Het groepshuis staat in de brand. De Raadsrots werd tot de grond toe afgebrand. De Ringwaard had grote brandschade en diverse aanhangwagens waren ook afgebrand. Daar kwam nog bij dat uit de container een buitenboordmotor werd ontvreemd. Het werd daarna twee jaar hard werken door de groep. Eerst werd de Ringwaard gesloopt. Het terrein werd schoongemaakt en vervolgens een meter opgehoogd om vervolgens plaats te maken voor een nieuw clubhuis. Ook hier staat een scout niets in de weg. De Lischgroep kreeg geen toestemming om de units door het park te vervoeren of ze moesten zoveel rijplaten huren door het hele park heen. Dit bleek veel te duur.

De Lischgroep is niet voor niets een waterwerkgroep geworden. Dus werden de nieuwe units over het water naar het Landje vervoerd. De units werden met een vrachtwagen naar de Straatweg gebracht . Hier werden ze op een ponton geladen en naar het Landje vervoerd. Geen twee clubhuizen maar een groot gebouw. Het gebouw bestond uit 10 aan elkaar geschakelde kantoorunits. Hierin werden lokalen gemaakt voor alle speltakken. Welpen, Verkenners en Wilde Vaart met een apart lokaal voor de keuken en leidingverblijf. Met man en macht werd gewerkt. Speciale commissies werden in het leven geroepen. Uiteindelijk werd dat wel minder met een vaste kern die daar hard aan werkte. Maar het resultaat kwam. Op 16 juni 2001 werd het nieuwe clubhuis officieel geopend met de naam "De Thuishaven". In het jaar 2001 is de groep begonnen met de overschakeling van welpen naar dolfijnen. Scouting Nederland heeft weer een nieuwe speltak gelanceerd, De dolfijnen. Een variant van het welpenthema maar dan meer op het water gericht.

Speltakken

De groep heeft de volgende speltakken:

Activiteiten

De groep doet mee aan 24-uurs race in juni

Externe links

Bronnen en referenties

Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.